GESCHIEDENIS - Egypte


de vroegste tijd


Rond 8000 à 7000 v.Chr. migreerden groepen vanuit Noord-Afrika (Libië) en de Levant naar Egypte. Doordat de landen van de Sahara begonnen op te drogen trokken de mensen al snel naar de “Nijl” die constant overstroomde en vruchtbare grond produceerde. Tot 3500 zijn er slechts sporen van eenvoudige dorpscultuur.

 

Tussen 3500 en 3300 ontstonden enkele steden; er was sociale verschillen in sociale status; er waren contacten met het buitenland, met name Mesopotamië; en er was een begin van centralisatie van staatsmacht. Na verloop van tijd ontstonden vele kleine boerenstaatjes, ieder met een eigen leider.

 

Daarna werden de veel staatjes samengevoegd in twee staten, een noordelijke in de delta en een zuidelijke staat in het dal tussen het huidige Caïro en Aswan.


begin van het "oude" egypte


Men gaat er vooralsnog vanuit dat rond het jaar 3000 v.Chr. Noord- en Zuid verenigd worden door Menes (of Narmer) die toen als eerste farao werd bestempeld.

 

Hij zou de hoofdstad “Memphis” gesticht hebben en ook zou in die tijd het zo belangrijke hiërogliefenschrift ontwikkeld zijn. De Farao-tijd of de tijd van het “Oude Egypte” brak aan die meer dan 2500 jaar zou duren waarin een kleine elite van koningen, edelen en priesters de lakens zouden uitdelen.

 

In die periode was Egypte soms verenigd in één rijk onder een koning (farao), soms verdeeld in een aantal heerschappijen. Historici hebben de 27 eeuwen vanaf Menes (3032 v.Chr.) verdeeld in periodes, verwijzend naar het feit dat Egypte soms verenigd was in één rijk (Vroeg-dynastieke Periode, Oude Rijk, Middenrijk, enz.) en Tussenperiodes waarin dit niet het geval was. Met de 3e dynastie begon het Oude Rijk, een periode van grote voorspoed en rust in Egypte.

 

Publieke werken zoals tempels werden gebouwd en vanaf circa 2680 v.C. was het duizend jaar de gewoonte van koningen om al tijdens hun leven een piramide, of meer dan één, te laten bouwen als grafmonument voor zichzelf. Farao Djoser zou de eerste geweest moeten zijn. De maatschappij kwam in z’n geheel op een hoger plan terecht en terwijl een groot aantal Goden vereerd werden, werd extra aandacht besteed aan kunst.

 

Koningen voerden militaire expedities uit naar Koesj in Nubië (= huidige Zuid-Egypte en Noord-Soedan), met als doel mijnbouw en handel in, of verwerven van o.a. ivoor, goud en wierook.



teloorgangen en "midden-rijk"


Rond 2300 v.Chr., tijdens de 6e dynastie, verzwakte de macht van de farao’s doordat adellijke bestuurders van de gouwen de macht naar zich toe trokken. Opvallend feit is dat de piramides steeds kleiner werden. Daar kwam nog bij dat vijandige volken vanuit het zuiden en het oosten Egypte bedreigden.

 

De Eerste Tussenperiode (ca. 2140-2040 v.Chr.) was een periode van economische tegenspoed en politieke instabiliteit.

 

Er was hongersnood en anarchie, en in het zuiden ontstonden weer vele kleine staatjes. Rond 2100 v.Chr. herstelde Mentoehotep I de orde en eenheid in het rijk. Deze tijd van bloei wordt de tijd van het Middenrijk genoemd (die duurde tot 1650 v.Chr.). Er werden weer grootse prachtige monumenten en graven gebouwd. Ook werd de controle over Nubië versterkt middels expedities en forten aan de grenzen.

 

Ook werd de Sinaï in die periode geëxploreerd voor turquoise en andere kostbare gesteenten. In die periode was er een instroom van immigranten uit Palestina die door hun invloed in 1650 v.Chr. uiteindelijk zelfs de troon zouden veroveren – zij werden “Hyksos” genoemd wat letterlijk bestuurders uit vreemde landen betekent. Het zuiden van Egypte zou die tijd een nest van onrust blijven door vele opstanden.

 

Honderd jaar later werd de orde hersteld door krijgers uit Thebes en brak de tijd van het “Nieuwe Rijk” aan.



het "nieuwe rijk" en het einde


De periode van het Nieuwe rijk wat duurde tot het jaar 1070 wordt wel bestempeld als de gouden tijd van de farao’s. De meeste van de indrukwekkende monumenten die je vandaag nog kunt zien bij “Luxor” stammen uit deze tijd. Het dodenmasker van farao “Toetanchamon” is misschien wel het bekendste symbool uit die periode.

 

Er kwam een nieuwe staatsgod “Amun-Ra” wat een combinatie was van “Amun” en de zonnegod “Ra”. Karnak zou het nieuwe religieuze centrum van Egypte worden terwijl Thebes en Memphis administratief en politiek belangrijke hoofdsteden bleven.

 

Het was ook de tijd dat het Rijk de grootste omvang bereikte; “boven Nubië’ werd veroverd en de Egyptenaren wisten zelfs Syrië en west-Azië te bereiken.  

 

Na 1100 v.Chr. kwam er aan de macht van Egypte een einde door interne problemen en door invallen van vreemde volken. In het jaar 975 veroverden de Libiërs grote delen van de Delta in het noorden terwijl de “Kushiten” het zuiden van Egypte veroverden vanuit Nubië. Grote delen vielen uiteen in kleine vorstendommen waarin de priesterkoningen regeerden. In de 7e eeuw v.Chr. rukten de Assyriërs op tot aan de stad Thebe. In 526-525 v.Chr. veroverde de Perzische Achaemenidische vorst Cambyses II Egypte en ook deels Nubië.

 

Hiermee werd Egypte onderdeel van een groot kosmopolitisch rijk dat enige tijd zou strekken tot aan de Indus in India. Keizer Darius bouwde enkele tempels in Egypte, waaronder de tempel van Hibis in de Kharga-oase.Na 404 v.Chr. wisten de Egyptenaren met Griekse hulp, hun onafhankelijkheid te heroveren op de Perzen. De Achaemenidische Artaxerxes III wist echter in 343 v.Chr., met Griekse huurlingen, Egypte weer te heroveren.




Alexander en de ptolemeische periode


In 332 v.Chr. veroverde Alexander de Grote Egypte en bliezen de Perzen de aftocht. De Egyptenaren verwelkomden Alexander als bevrijder en gaven hem titels om aan te geven dat hij de nieuwe farao was. De Macedoniërs installeerden er militaire garnizoenen, o.a. in Memphis en Pelusium.

 

Het burgerlijk bestuur liet Alexander echter in handen van Egyptenaren. Alexander zou z’n stad Alexandria stichtten (hij zou hier later ook begraven worden) en zou het tot dan toe conservatieve Egypte heropenen als een zeer progressief en kosmopolitisch land.

 

Met Alexander’s dood nam z’n generaal “Ptolemy” het bestuur van Egypte over en zou een dynastie opbouwen die pas zou ophouden met de komst van de Romeinen in 30 v.Chr.

 

Hij en z’n nakomelingen maakten van Alexandria het culturele en economische Hellenistische centrum van de wereld. Hier werden ideeën en goederen uitgewisseld en verhandeld met de hele wereld. Het Ptolemeïsche rijk breidde ook uit naar delen van Libië, Turkije en het Midden Oosten. Het assimileerde met oud Egyptische gewoonte en gebruiken op o.a. het gebied van architectuur en religie. Het Ptolemeïsche rijk verzwakte, door oorlogen, door de binnenlandse oppositie, en door moorddadige conflicten binnen de koninklijke familie.

 

De bekendste, belangrijkste en laatste farao(vrouw) was Cleopatra VII die Egypte nog lange tijd behoedde voor annexatie door zich te verbinden met Julius Ceasar. Nadat deze was vermoord en zij samen met haar nieuwe Romeinse echtgenoot Marcus Anthonius werd verslagen namen Romeinse troepen Egypte in.

Cleopatra: 

Toen haar vader stierf in het voorjaar van 51 v.Chr. was zij net 18 jaar oud. Als oudste kind werd zij regentes tijdens het koningschap van de oudste van haar jongere broers, Ptolemaeus XIII, die twaalf jaar oud was. Geheel volgens de Egyptische traditie trouwde zij met hem, doch vooral om dynastieke redenen.

 

Omdat ze steeds meer macht naar haar toetrok werd zij gedwongen af te treden waarop zij naar het buitenland vluchtte. In de herfst van 48 bracht Ptolemaeus echter zijn eigen macht in gevaar door onwettelijke inmenging in de zaken van Rome. Toen Pompeius, verslagen bij Pharsalus en op de vlucht voor de zegevierende Julius Caesar, in Alexandrië bescherming zocht, liet Ptolemaeus hem vermoorden om bij Caesar in de gunst te komen.

 

Caesar vond dit verraad echter zodanig verachtelijk dat hij de Egyptische hoofdstad innam en zichzelf als scheidsrechter tussen de rivalen Ptolemaeus en Cleopatra benoemde. Pompeius was getrouwd met de dochter van Caesar, die gestorven was bij de geboorte van hun zoon. Na een korte oorlog (Alexandrijnse Oorlog) werd Ptolemaeus gedood en Caesar herstelde Cleopatra op de troon, met een andere jongere broer, Ptolemaeus XIV, als nieuwe medeheerser en echtgenoot (48–44 v.Chr.).

 

Caesar overwinterde in Egypte in 48–47 v.Chr. en Cleopatra versterkte haar politieke positie door zijn minnares te worden. Egypte bleef onafhankelijk, maar drie Romeinse legioenen bleven achter om het te verdedigen. Cleopatra's winterse affaire met Caesar leverde een zoon op, Ptolemaeus Caesar (bijgenaamd Caesarion, kleine Caesar). Om de Romeinse Senaat niet voor het hoofd te stoten, weigerde Caesar echter de zoon te benoemen tot zijn opvolger.

 

Ceasar wordt vermoord

In plaats daarvan benoemde hij (later, in zijn testament) zijn achterneef Octavianus. Cleopatra en Caesarion waren op bezoek in Rome tussen 46 en 44 v.Chr. en waren ook aanwezig toen Caesar werd vermoord. Voor of net na haar terugkeer naar Egypte stierf Ptolemaeus XIV. Cleopatra maakte vervolgens haar zoon haar medeheerser en opvolger (44 tot 30 v.Chr.), uiteraard zonder huwelijk.

 

In 41 v.Chr. riep Marcus Antonius, een van de triumvirs die Rome regeerden in het machtsvacuüm na de dood van Caesar, Cleopatra bij zich in Italie. Zij charmeerde hem dusdanig dat hij ervoor koos om de winter van 41–40 v.Chr. met haar door te brengen in Alexandrië. Tijdens de winter werd zij zwanger van een tweeling, die Cleopatra Selene en Alexander Helios genoemd werden. Vier jaar later, in 37 v.Chr., bracht Antonius weer een bezoek aan Alexandrië, op weg om oorlog te voeren tegen de Parthen.

 

Hij vernieuwde zijn relatie met Cleopatra, en van dan af zou Alexandrië zijn thuis worden. Er zou nog een kind volgen. Niet duidelijk is of zij trouwden maar zij en hun kinderen werden tot heersers van vele (Romeinse) gebieden gemaakt. Cleopatra nam ook de titel van Koningin der Koningen aan. Het overtuigde de Senaat om een oorlog te beginnen tegen Egypte.

 

Zelfmoord

In 31 v.Chr. kwamen de troepen van Antonius tegenover die van Octavianus te staan in een zeeslag voor de kust van Actium. Cleopatra was aanwezig met haar eigen vloot. Volgend op de Slag bij Actium viel Octavianus Egypte binnen. Toen hij Alexandrië naderde, deserteerden de legers van Antonius naar Octavianus. Cleopatra en Antonius pleegden beiden zelfmoord:

 

Antonius stortte zich op zijn zwaard en Cleopatra vergiftigde zich volgens diverse bronnen - na een afwijzing van haar voorstellen door Octavianus - op 12 augustus in 30 v.Chr. Cleopatra's zoon van Julius Caesar, Ptolemaeus XV (Caesarion), werd in opdracht van Octavianus geliquideerd.

 

De drie kinderen van Cleopatra en Antonius werden gespaard en meegenomen naar Rome waar zij werden opgevoed door de echtgenote van Antonius, Octavia. Het is niet duidelijk waar Cleopatra is begraven. Haar graf is nooit gevonden.


romeins en byzantijns egypte


In 30 v.Chr. werd Egypte door keizer Augustus als een keizerlijke provincie ingelijfd bij het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk. De Romeinse machtsovername bracht voor de inheemse rurale Egyptische bevolking weinig verandering; ook de voertaal van het nieuwe bewind bleef Grieks. Net als onder de Ptolemeeën bleef Egypte één grote plantage tot nut van de heersers. 

 

Het Egyptische graan stroomde nu niet meer naar de Ptolemeïsche graanschuren, maar naar Rome, waar het voorzag in een derde van de voedselbehoefte. Dwangarbeid, vordering van landgoederen en drukkende belastingen maakten het leven van de plattelanders zwaar.

 

Naast graan werden ook papyrus, graniet, albast en ander kostbaar gesteente naar Rome en later Constantinopel gebracht; Egyptische beelden en andere objecten werden versleept om pleinen en heiligdommen in Italië en het Romeinse Rijk op te sieren.

 

Er werden handelsposten en forten gebouwd aan de nieuwe grenzen. Regelmatig kwamen boeren in opstand, bijvoorbeeld in 295-298, maar Rome wist hen meestal betrekkelijk eenvoudig weer te onderdrukken. De Romeinen hadden in Egypte negen cohortes gelegerd, waarvan drie in Alexandrië, drie in Syene (dicht bij de grens met Ethiopië) en drie in het binnenland.

 

Net als de Grieken voor hen respecteerden de Romeinen, althans aanvankelijk, de oude Egyptische religie. Vanaf 381 echter verboden de christelijke Romeinse keizers de Egyptische godsverering. In die tijd was de meerderheid reeds Christen geworden. In 395 brak het grote machtige Romeinse Rijk in twee; Egypte zou gaan vallen onder het Oostelijke of Byzantijnse Rijk.  

 

De Byzantijnse tijd ving voor Egypte aan met ingrijpende hervormingen t.t.v. keizer “Diocletianus” op het gebied van o.a. de staatkundige organisatie, de economie en het monetaire systeem. Ondanks die hervormingen was deze periode er echter duidelijk een van verval. De bevolking viel uiteen in een kleine groep van machtige grootgrondbezitters en de enorme massa, vooral boeren. In 451 ontstaat een theologische breuk in het christendom tussen enerzijds de Egyptische Koptische kerk en anderzijds de machtiger kerken van onder andere Rome en Constantinopel.

 

Met name vanaf 565 leidt dit tot vervolging van de andersdenkende, volgens hoofdstad Constantinopel ‘ketterse’, christelijke Egyptenaren. In 619 bezetten de Perzische Sassaniden Egypte. Rond 628 weten de Romeinen hen weer te verdrijven. In 640 verovert de Arabische krijgsheer “Amr ibn al-As” Egypte en vestigt z’n nieuwe hoofdstad in “Fustat” (later onderdeel van Cairo). Daarmee begint de heerschappij van het Arabisch-islamitische rijk over Egypte.


Begin van het Arabisch-Islamitische Rijk


In 661 kwam door een van de opvolgers van Omar de dynastie van de Omayyaden aan de macht, die vanuit Damascus hun rijk bestuurden. De christelijke Koptische cultuur (die de nieuwe heersers eerst nog verwelkomden) die in Egypte nog overheerste, werd langzaam maar zeker vervangen door de islamitische cultuur. Het Arabische werd de voertaal en de wetgeving werd islamitisch.

 

De belastingdruk op de christenen werd steeds verder opgevoerd, waardoor velen overgingen op de islam. De Koptische christenen kwamen regelmatig in opstand, maar hadden weinig succes. In 750 werden de Omayyaden verdreven door de dynastie der Abassiden, die vanuit Bagdad hun enorme rijk bestuurden. Een van de Abassidische gouverneurs, Ahmed Ibn Toeloen, maakte van Egypte gedurende korte tijd een onafhankelijk land (dynastie der Toeloeniden, 870-905).

 

Opvolgers van Ahmed lukte het niet om de Abassiden buiten de deur te houden en in 905 werd de macht van Bagdad in Egypte hersteld. Egypte werd hierna aangevallen door de Byzantijnen en door de sjiitische Fatimiden, een andere islamitische macht (afkomstig uit Tunesië). Aanvankelijk wist men zich de Fatimiden van het lijf te houden, maar in 968 veroverden zij alsnog Egypte. Onder het bewind van de Fatimiden (969-1171) werd de stad Al-Qahira (‘de Zegevierende’, later Cairo) steeds belangrijker.

 

Onder kalief Aboe mansoer al-Aziz (975-996) bereikten de Fatimiden hun grootste bloei en regeerden over geheel Noord-Afrika, Syrië en Sicilië. In de jaren 1062-1075 beleefde Egypte door interne twisten en door het niet wassen van de Nijl, een diep economisch verval, waarbij ook grote schatten van literatuur en kunst verloren gingen.


kruisvaarders en mammelukken


In 1167 viel het Latijns Koninkrijk van Jeruzalem Egypte binnen. Islamitische Ajjoebiden o.l.v. avonturier “Salah al-Din” uit Syrië kwamen Egypte verdedigen tegen deze kruisvaarders. Hij verdreef de kruisvaarders maar nam, in 1171, ook heel Egypte in, en in 1174 Syrië, en vestigde er zijn eigen dynastie van de Ajjoebiden.

 

De Ajjoebiden brachten Egypte weer tot de soennitische islam en vestigden er een autocratie.

 

Tijdens de regering van al-Kamil vielen in 1218 opnieuw kruisvaarders Egypte binnen, deze maal een groep o.l.v.  Willem I, graaf van Holland, en veroverden de havenstad Damietta. In 1221 werd Damietta door de sultan heroverd. In 1249 verovert koning Lodewijk IX van Frankrijk met zijn Zevende Kruistocht opnieuw Damietta.

 

Ziekten en het klimaat in de moerassige Nijldelta eisen hun tol van het kruisvaarders leger. In 1250 weten de Egyptenaren de kruisvaarders te overmeesteren. Koning Lodewijk en zijn leger worden gevangengenomen en komen pas vrij na betaling van een enorm losgeld.  

 

In 1250 werden Egypte en Syrië veroverd door de Mammelukken (oorspronkelijk  slaven van Saladin) die de laatste sultan van de Ajjoebiden doodden. Na 1258, het jaar dat Bagdad werd verwoest door de Mongolen, groeide Caïro uit tot het grootste commerciële, intellectuele en culturele centrum van de islam. De Mammelukken wisten ook de Mongolen buiten de deur te houden. Tegen 1340 is Caïro met een half miljoen inwoners de grootste stad ten westen van China.

 

Tot 1380 bloeide de handel in Egypte  Maar dit veranderde; het bewind begon roofzuchtig en twistziek te worden en zo verarmde het land. Dit werd duidelijk toen de Portugezen in 1488 de zeeroute om Kaap de Goede Hoop naar Azië hadden gevonden, en de Spanjaarden in 1492 begonnen waren de Caraïben en de Amerika’s te veroveren. De voormalige handelsroute van Europa naar Azië via Syrië en Egypte verloor z’n betekenis.

 

In de tussentijd ontstond in Turkije een nieuw rijk dat de moslim wereld wilde unificeren – de Ottomanen.


ottomaans egypte en napoleon


In 1517 veroveren de Ottomaanse Turken het Mamlukse rijk bestaande uit Egypte en Syrië in een slag bij Aleppo. Istanboel overvleugelde Caïro als “the place to be” in het Midden-Oosten.  Het Ottomaanse systeem om belastinginning te verpachten aan Mammelukken en oelema (moslimgeleerden) leidde tot uitbuiting van Egyptenaren. Egypte verarmde, maar Caïro bleef altijd toch wel een commercieel centrum van aanzienlijk belang.

 

Er waren al plannen geweest in Frankrijk om Brits Egypte te veroveren om het verlies van de Amerikaanse koloniën te compenseren en controle te krijgen over de lucratieve handel met India. In 1798 viel Napoleon Egypte in om 3 jaar later met de staart tussen de benen weer te verdwijnen.

Napoleon’s strijd in het Midden Oosten: 

In april 1798 voer de Franse generaal Napoleon Bonaparte de haven van Toulon uit met een vloot van 13 slagschepen, 6 fregatten en 40.000 troepen, om Egypte te veroveren en verder door te stoten naar Constantinopel of India. Plan was om de zee- en landroute tussen Azië en vijand Engeland af te snijden.

 

Op 1 juli landde hij bij Alexandrië terwijl de Britten ervan uit gingen dat hij op Ierland zou landen om daar de rebellen te steunen. Eenmaal aangekomen in Egypte en onderweg naar Caïro werd het leger - dat geen ervaring had met dit soort klimaatomstandigheden - geteisterd door hitte, uitdroging en ziekte.

 

Uiteindelijk zouden hierdoor meer soldaten sterven dan op het slagveld. Napoleon behaalde een overwinning op de Mamelukken in de Slag bij de piramiden door de oneerlijke strijd tussen het moderne Franse leger en de met zwaard zwaaiende Mammelukken ondanks het grote verschil in mankracht. De resterende Mamelukken in Caïro trokken zich terug richting Palestina. Op 21 Juli werd Cairo ingenomen. Napoleon stelde een regeringsraad in, maakte wetten en deed onderzoek.

 

Intussen stond het Italiaanse front op instorten en was de terugweg afgesloten doordat de Franse vloot bij de Slag van de Nijl op 1 Augustus was verslagen door de Britse vloot onder bevel van Horatio Nelson. Met deze nederlaag werden de Fransen in Egypte afgesneden van Frankrijk, waarmee Napoleons plan voor de verovering van het Midden-Oosten gedoemd was. De zeeslag was ook een keerpunt voor de Britten in de Franse revolutionaire en napoleontische oorlogen.

 

Ottomaanse aanval 

Ze zouden hun overmacht over de Fransen op zee nooit meer uit handen geven. Toen het nieuws van de Franse nederlaag de Ottomaanse hoofdstad Istanboel bereikte, verklaarde sultan Selim III de oorlog aan Frankrijk en stuurde twee legers naar Egypte om af te rekenen met Napoleon. Het ene leger zou aanvallen vanuit Palestina, en het andere leger zou inschepen op Rodos en op de Egyptische kust landen.

 

Napoleon koos ervoor de twee legers apart te verslaan en vertrok naar Palestina. Na aanvankelijke successen moest Napoleon het beleg van Akko opgeven en toch terugtrekken. Terug in Egypte versloeg Napoleon het tweede Ottomaans leger, dat bij Aboekir (nabij Alexandrië) geland was op 25 juli. De Ottomanen verloren 8000 man, van wie veel verdronken terwijl ze weer terug naar de Britse schepen probeerden te zwemmen.

 

Egypte wordt achtergelaten

Napoleon zag dat de situatie hopeloos was. Hij verliet Egypte, wist langs de Britse vloot te komen en keerde terug naar Frankrijk. Ondanks de overwinning van Aboekir zag het er hopeloos uit voor Napoleon, die door de Britse vloot afgesneden was. Inmiddels had het nieuws hem bereikt dat er in Frankrijk onrust heerste en een machtsgreep ophanden was. Napoleon zag zijn kans schoon en reisde in augustus terug naar Frankrijk. De achtergelaten Franse soldaten raakten slaags met een leger van 30.000 Mamelukken.

 

De Fransen versloegen de Mamelukken bij Heliopolis op 20 maart en hernam Caïro, dat na een opstand door de plaatselijke bevolking verloren was gegaan. In Augustus van dat jaar toen de Fransen, die 13.500 man door ziekte en continue aanvallen verloren hadden, zich overgaven. De Fransen werden ingescheept door de Britse vloot en terug naar Frankrijk gebracht. Ze mochten hun wapens en andere bezittingen, waaronder ook de verzamelde Egyptische antiquiteiten, met zich meenemen.

 

Op 1 oktober werd een voorlopig vredesverdrag tussen de Fransen en Britten getekend in de aanloop naar de Vrede van Amiens.

Hoewel de expeditie weinig militair nut had, had zij wel grote betekenis voor de kennis over het Oude Egypte. Napoleon nam een aantal wetenschappers en kunstenaars mee die de piramides en andere overblijfselen van het Oude Egypte in kaart brachten. Ook werd de steen van “Rosetta” tijdens de expeditie ontdekt, waarmee de hiërogliefen eindelijk ontcijferd konden worden.

 

Het eindresultaat van deze wetenschappelijke expeditie was het monumentale Description de l'Égypte, uitgegeven in 23 delen in 1809, waaraan zo'n 160 wetenschappers en 2000 kunstenaars (waaronder 400 etsers) meewerkten.Vervolgens vertrokken ook de Britten, en bleef een Ottomaans bezettingsleger achter om de orde te herstellen. Ook voor Egypte was het een belangrijk punt in de geschiedenis: de Mammelukken, die het land eeuwenlang hadden geregeerd, werden weggevaagd en Mohammed Ali nam de macht in Egypte over.

 

In Europa leidde de expeditie tot een enorme gekte, de Egyptomanie, voor alles dat met Egypte te maken had. Woningen werden ingericht met meubels en motiefjes in Egyptische stijl, en ook de kleding werd geïnspireerd door Egypte – zo kwam bijvoorbeeld de tulband in de mode (zie verder Empirestijl).


Mohammed Ali (Mehmet Ali)


Van 1801 tot 1805 strijden Mamlukse facties om de macht in Egypte, en verzwakken daarmee elkaar en zichzelf. Een ondercommandant in het Ottomaanse bezettingsleger, Mohammed ‘Ali (Mehmet Ali) weet intussen de steun te winnen van de oelama en de gildes, en krijgt van de sultan in Istanboel gedaan dat die hem in 1805 benoemt tot gouverneur over Egypte. Hij werd de stichter van de laatste dynastie en de grondlegger van het moderne Egypte.

 

Hij bouwt het sterkste leger op van het Midden Oosten en voert belangrijke Westerse vernieuwingen door.  In 1811-1818 heroverde hij voor de Ottomanen Mekka en Medina. In 1821 bracht hij een deel van Soedan onder zijn controle. In 1831-’33 verovert z’n zoon Ibrahim, met enige steun van Frankrijk, heel Syrië en een deel van Anatolië van, nota bene, zijn eigen Ottomaanse sultan.

 

Het Turkse Rijk dreigde te vallen en sloot ter overleving een verdrag met Rusland (1833). Nu zag Engeland zich bedreigd; in een verdrag trok Egypte zich terug als het land als autonome provincie van het Ottomaanse Rijk zou worden beschouwd o.l.v. de dynastie van Mehmet.  

 

In 1848 sterft Mehmet Ali en onder z’n navolgingen krijgen de Europeanen grip op Egypte. Met name de aanleg (gefinancierd met Brits en Frans kapitaal) van het Suezkanaal en spoorlijnen maakte het land strategisch zeer belangrijk. De Britten waren zeer royaal met het verstrekken van leningen en spoedig zat Egypte zo diep in de schulden, dat het compleet afhankelijk was van de Britten.

 

Urabi verklaarde de Britten de oorlog maar het veel sterkere Britse leger zegevierde in december 1882 echter eenvoudig over de Egyptische strijdkrachten, in de slag bij Tal al-Kabir. De kedive (onderkoning) zwoer officieel zijn trouw aan de Ottomaanse sultan.


de wereldoorlogen


Toen Turkije in WW1 de zijde van de Centrale Mogendheden koos, werd Egypte op 18 december 1914 officieel tot Brits protectoraat geproclameerd. De band tussen Egypte en Turkije werd verbroken. Ook werden belangrijke nationalisten onder huisarrest geplaatst.

 

Egypte werd vervolgens gebruikt als uitvalsbasis voor Britse, Australische en Nieuw-Zeelandse troepen en 100.000 Egyptenaren werden verplicht tot dienstverlening aan deze legers. Hoewel de aanwezigheid van die troepen nam de goodwill sterk af.

De “Senoessi” campagne: 

De zogenaamde “Senoessi” campagne speelde zich in Noord Afrika tussen November 1915 tot Februari 1917. De strijd was meestal tussen de “Senoessi” stam (een religieuze sekte afkomstig uit Libië) bondgenoten van de Ottomanen en het Duitse Rijk enerzijds en het Britse en Italiaanse leger anderzijds.

 

In December 1915 werd besloten om een Zuid Afrikaanse divisie naar Egypte te sturen op de opstandige “Senoussis” o.l.v. “Gaafer Pasha” aan te vallen die het dreigde te doen omvallen. Op 23 Januari 1916 werd er slag geleverd bij “Halaxin”. De Zuid-Afrikanen trokken langs de kust en de slag om “Agagia” werd uitgevochten.

 

Samen met Brite hulp werden de Senoussi krijgers gevangen genomen alsmede hun leider “Gaafer Pasha” en z’n staf.

Na de oorlog werd het protectoraat opgeheven (de Britten waren bang voor een revolutie) en nam “Foead” de koningstitel aan; Egypte werd een parlementaire monarchie. Uit onvrede over ‘Europese democratie’ ontstond in 1928 de Moslimbroederschap.

 

In 1936 werd Faroek de nieuwe koning (1936-1952), hij volgde zijn gestorven vader op. Engeland bleef nauw betrokken bij Egypte: het Engelse leger bleef in de buurt van het Suezkanaal en mocht de verdediging van Egypte verzorgen. Tijdens WW2 werden de Britten bijgestaan door ANZAC-troepen in het behouden van het strategisch gelegen land.

 

Tegelijk werden vanuit Egypte de offensieven tegen de As-mogendheden gelanceerd, eerst in 1941 in Abessinië en in Libië (tegen de Italianen) en op Kreta (tegen de Duitsers), in 1942 tegen het Afrika-korps van Erwin Rommel dat bij het in het westen gelegen “El Alamein” teruggeslagen werd en in 1944 richting Griekenland en Joegoslavië. Gedurende de gehele oorlog vertrokken er konvooien van en naar Gibraltar om Malta te bevoorraden.

 

Het Suezkanaal diende als doorvoer van troepen van en naar Brits-Indië, Australië en Nieuw-Zeeland en naar de troepen die tegen de Japanners vochten.



de republiek egypte


De massa van het gewone volk had na de oorlog te kampen met hopeloosheid. Egypte eiste dat de Britse soldaten zouden vertrekken. Er heerste een sfeer van opstandigheid en rellen, o.a. door de aanhang van de militante ultranationalistische Islamitisch-Socialistische Partij, en terroristische acties en politieke moorden voor rekening van de Moslimbroederschap. 

 

De Engelsen vertrokken uit Palestina en op 14 mei 1948 werd de soevereine staat Israël uitgeroepen. Dit was voor de Arabische Liga landen (o.a. Egypte) het sein om Israël aan te vallen.

 

Maar door onderlinge onenigheid en een gebrekkige legermacht mislukte de aanval volkomen. De Broederschap werd verboden en diverse Broeders gearresteerd, evenals vele socialisten en linkse politici.In 1950 behaalde de Wafd-partij bij de verkiezingen een grote meerderheid. Premier Nahas keerde zich daarop tegen Faroek en Engeland.

 

Zaterdag 26 januari 1952 zou bekend worden onder de naam ‘Zwarte Zaterdag’; een volksopstand dreigde, waarop Faroek premier Nahas ontsloeg. In 1952 zette een groep Egyptische militaire officieren ('de Vrije Officieren') de koning af (hij ging in ballingschap), en daarmee de Britse macht. Nasser, informeel leider van de Vrije Officieren, wist zich in drie jaar op te werken tot absolute alleenheerser.

 

Zijn politiek van het “nasserisme”, een combinatie van Arabisch nationalisme en socialisme, was bijzonder populair in het land en de verdere Arabische regio. Door Nassers nationalisatie van het Suezkanaal en de Sovjet wapenleveranties werd de woede van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk gewekt. Toen Israel niet meer door het kanaal mocht varen trok het Israelische leger op 29 Oktober 1956 Egypte binnen – de Suezcrisis was begonnen.


Suez-crisis en de 6-daagse oorlog


De oorlog duurde slechts zes dagen waarna het Israëlische leger terugtrok op voorwaarde dat er aan de grens van Egypte en Israël een internationale troepenmacht zou komen. Ook Frankrijk en Engeland stuurden troepen naar het Suezkanaal maar werden door de V.N. gemaand om Egypte te verlaten.

 

Na de vernederende militaire nederlaag liet Nasser de Russen z’n leger reorganiseren. In juni 1962 werd een nieuw regeringssysteem ingevoerd met de Arabische Socialistische Unie (ASU) als enige politieke partij. Nasser wist zijn positie van belangrijkste leider van de Arabische wereld de volgende jaren voortdurend te versterken, maar zijn regering ondervond in deze periode ernstige economische moeilijkheden.

 

In de lente van 1967 kreeg Nasser het voor elkaar dat de VN-vredesmacht zich terugtrok van de Israëlisch-Egyptische grens. Nasser sloot de Golf van Aqaba af voor Israëlische schepen en dreef Israël daarmee tot het uiterste. Op 5 juni 1967 begon de zogenaamde Zesdaagse Oorlog. Het Egyptische leger en het Palestijnse bevrijdingsleger werden in korte tijd onder de voet gelopen, opnieuw een grote nederlaag voor president Nasser. Nasser maakte aanvankelijk zijn aftreden bekend, maar het volk en het parlement verzochten hem dringend aan te blijven.

 

Een militaire staatsgreep tegen Nasser werd echter verijdeld. De volgende jaren waren er opstanden- en rellen tegen het beleid van Nasser; de economie was zwak en Egypte raakte steeds meer afhankelijk van de Sovjet-Unie door leveranties van wapens, voedsel en medicijnen. Israel trok zich wel terug uit de veroverde gebieden naar sommatie van de VN. Op 28 september 1970 stierf president Nasser aan een hartaanval; vice-president “Sadat” nam het stokje over.




tijdperk "sadat"


Sadat begon met zuiveringen van politieke tegenstanders. Sadat dacht de Westerse mogendheden te vragen voor wapenleveranties maar na de aanslag van Munchen in 1972 namen in het Westen de anti-Arabische gevoelens toe. De Sovjets waren nog steeds toegankelijk. Op 6 oktober 1973 begon de Arabisch-Israëlische oorlog (Jom Kippoer) met aanvallen van Egypte in de Sinaï en van Syrië op de Golan-hoogvlakte. 

 

Egypte werd in deze oorlog militair gesteund door de Sovjet-Unie en de Arabische Staten, Israël door de V.S. Op 23 oktober werd door de strijdende partijen een staakt-het-vuren aanvaard zonder dat er een duidelijke winnaar aan te wijzen was. In maart herkreeg Egypte de controle over beide oevers van het Suezkanaal.

 

Na de oorlog kreeg Egypte veel geld van de Arabische oliestaten om de economie weer op poten te helpen en de schuld aan de Sovjets af te lossen. Langzaamaan werd duidelijk dat Sadat zich steeds meer richtte op de V.S. en West-Europa om het kapitalisme te omarmen.  

 

Rusland stopte totaal met de wapenleveranties maar eiste wel z’n schuld terug. De publieke sector kwijnde; de eenvoudiger Egyptenaren zagen weinig verbetering, en raakten ontevreden over Sadat. In 1978 bereikten de regeringen van Egypte en Israël in Camp David een vredesverdrag, inhoudende de ontruiming van de Sinai door Israël, volledige diplomatieke betrekkingen tussen de twee landen.

 

Vanaf 1979 gaven de V.S. grote financiële steun aan Egypte, mede om de voedselsubsidies te kunnen herstellen.

 

Vanaf 1980 schoot ook het toerisme uit Noord-Amerika en West-Europa omhoog. Egypte zou de verbroken relaties met de meeste Arabische landen weer herstellen, en zelfs met “Arafat”, maar niet met Syrië en Libië. Ook de kloof tussen Sadats beloftes en de sociale werkelijkheid, en Sadats eigen overdadige levensstijl, stookten de strijdlust van de moslimgroepen op. Met een groepje bondgenoten opende hij het vuur, Sadat en vijf anderen vielen dood neer.

 

Op de staatsbegrafenis waren vele grootheden uit de Westerse wereld en de Israëlische premier, maar nauwelijks Arabische leiders en Egyptenaren. Vice-president Moebarak werd genomineerd als opvolger.


bewind van moebarak


Moebarak beloofde de politiek van z’n opvolger voort te zetten. De voorzichtige democratisering van het politieke leven werd voortgezet. Het verbod op de Moslimbroederschap bleef gehandhaafd. In 1978 was de Nationale Democratische Partij (NDP) opgericht als opvolger van de ASU en waren ter rechter- en linkerzijde nieuwe politieke partijen toegestaan.

 

In zijn buitenlandse politiek handhaafde Moebarak de relaties met de V.S. en Israël maar ook knoopte hij betrekkingen aan met de PLO en nog later Irak en de Arabische Golfstaten. Ook wist Moebarak de betrekkingen met Moskou te verbeteren. 

 

Midden jaren tachtig verslechterde de economische situatie door de daling van de olieprijzen. Extremistisch geweld in Egypte zorgden ervoor dat Moebarak hard optrad tegen de moslimfundamentalisten. Ook kwamen er bij verschillende aanslagen toeristen om het leven, waardoor de economie veel schade berokkend werd. In 1993 kreeg Egypte te maken met een toename van tegen de regering gericht geweld door moslimfundamentalisten. In dat jaar werd Moebarak voor een derde termijn gekozen met bijna 100% van de stemmen.

 

Opnieuw bond hij de strijd aan tegen de fundamentalisten, waarna er een aanslag op hem volgde in 1995. In november 1997 volgt er een nieuwe bloedige aanslag (58 dode toeristen) in Luxor en opnieuw zakte het toerisme volkomen in. In 1999 weigerde Moebarak aanvankelijk te gaan voor een vierde termijn als president, maar stelde zich uiteindelijk toch herkiesbaar. Ook nu werd hij weer met een overweldigende meerderheid van 94% herkozen. Op 7 september 2005 vonden voor het eerst presidentsverkiezingen plaats waaraan enkele door de regering goedgekeurde tegenkandidaten meededen. Moebarak schijnt 89% van de stemmen te hebben gekregen.

 

Gaandeweg werd Moebarak door zijn volk onderdrukking, gewelddadigheid, werkloosheid, armoede en corruptie verweten.


de Egyptische revolutie


Na de geslaagde Jasmijnrevolutie in Tunesië tegen het autoritaire regime, braken in januari 2011 ook in diverse Egyptische steden onlusten uit; de Egyptische Revolutie was ingeluid. Na achttien dagen (ten minste twaalf mensen staken zichzelf in brand) van protest trad Moebarak af en droeg hij zijn macht over aan de Opperste Raad van de Strijdkrachten. 

 

Een turbulente periode van straatprotest en politieke omwentelingen volgde waar honderden dodelijke slachtoffers vielen en duizenden gewonden. Op 17 juni 2012 resulteerde dit in presidentsverkiezingen, die werden gewonnen door Mohamed Morsi van de Partij voor Vrede en Gerechtigheid.

 

Onder het regime van Morsi bleef een verbetering van de Egyptische economie uit, de Egyptisch pond devalueerde en er ontstonden spanningen tussen de overheersende soennieten enerzijds en de christelijke Kopten en mohammedaanse sjiieten anderzijds.

 

Op 30 juni, de eerste verjaardag van de inauguratie van Morsi, gingen naar schatting 14 miljoen demonstranten de straat op om te manifesteren tegen de president en het Moslimbroederschap die te veel de macht naar zich toe zouden trekken.

 

Op 3 juli 2013 pleegde het leger o.l.v. Abdul Fatah al-Sisi een staatsgreep tegen president Morsi. Het leger zette Morsi gevangen en stelde Adly Mansour aan als interim-president. De staatsgreep leidde tot grote onrust, demonstraties en sit-ins, die wekenlang bleven voortgaan. Aanhangers van de Moslimbroederschap, de partij van de afgezette president, eisten Morsi's vrijlating en zijn terugkeer als president. Bij sommige confrontaties tussen zijn aanhangers met de oproerpolitie en met Morsi-tegenstanders vielen tientallen doden.

 

In April 2014 worden er niet minder dan 683 doodvonnissen uitgevoerd vooral onder aanhangers van de Moslimbroederschap.



abdel fattah as-sisi


De Egyptische machthebber Abdel Fattah al-Sisi heeft in de presidentsverkiezingen in 2014 bijna alle stemmen gekregen. Oud president Mubarak inclusief z’n zonen worden gaan voor 3 jaar de gevangenis in wegens corruptie en medeplichtigheid aan de dood van honderden betogers tijdens rellen in 2011. 

 

Hij zou in 2017 vrijkomen. In Januari 2016 komt het parlement na 3 jaar weer bij elkaar en hebben met een overweldigende meerderheid ingestemd met een omstreden antiterrorismewet. Deze voorziet o.a. in de oprichting van speciale rechtbanken en die de wetshandhavers bescherming biedt.

 

De wet is omstreden en kent enkele opmerkelijke bepalingen. Mensenrechtenorganisaties in Egypte beschuldigen president Abdel Fattah al-Sisi ervan de vrijheden van het volk, die bij de opstand in 2011 werden gewonnen, langzaam terug te draaien.

 

In 2016 wordt door de Egyptische rechtbank de voormalige president “Morsi” veroordeeld tot 15 jaar celstraf. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn in 2016 al meer dan 3.200 mensen omgekomen bij pogingen de Middellandse Zee over te steken.

 

Ruim 300.000 vluchtelingen hebben de oversteek wel overleefd. In 2017 brengt Paus Fransiscus een 2-daags bezoek aan Cairo. Het bezoek vond plaats drie weken na twee bomaanslagen op koptische kerken door IS, waarbij ten minste 45 mensen om het leven kwamen. 

 

De Egyptische president Abdel Fattah al-Sisi heeft het leger opdracht gegeven het onrustige schiereiland Sinaï binnen enkele maanden te 'stabiliseren'. Hij gaf toestemming daarbij zoveel geweld te gebruiken als noodzakelijk is. In het voorjaar van 2018 wordt zittend Al-Sisi herkozen met wederom bijna alle stemmen. Het is geen verrassing dat al-Sisi herkozen is omdat alle serieuze oppositie was uitgeschakeld van deelname.

 

Verschillende uitdagers zijn vastgezet of geïntimideerd. Egyptenaren hebben in 2019 volgens verwachting ingestemd met grondwetswijzigingen, waardoor president Abdul Fatah Al Sisi mogelijk tot uiterlijk 2030 kan aanblijven. In een referendum stemde 88,83 procent van de kiezers in met de veranderingen, maakte de verkiezingscommissie dinsdag bekend. De presidentstermijn zal worden verlengd van vier naar zes jaar. In 2024 zal Al Sisi zich verkiesbaar kunnen stellen voor een derde termijn van opnieuw zes jaar.

 

Ook krijgt de president ruimere bevoegdheden bij het aanstellen van rechters en openbaar aanklagers. De oppositie mocht geen campagne tegen de wijzigingen voeren en is bovendien de afgelopen jaren ernstig verzwakt door jarenlange repressie. Er werd van tevoren dan ook verwacht dat de wijzigingen zouden worden aangenomen.


zie ook: