Achtergrondinformatie - Israël

"jom kippoer-oorlog" (1973)



de aanleiding


Binnen de Arabische wereld heerste een sfeer van wrok over de militaire nederlaag die Jordanië, Syrië en Egypte in de Zesdaagse Oorlog hadden geleden. Een aantal Arabische landen had in Khartoem verklaard de strijd hoe dan ook voort te zetten. In Egypte was in 1970 president Nasser overleden en opgevolgd door Anwar Sadat. Sadat erfde echter een economie die in het slop zat en die voortdurend werd geplaagd door de enorme militaire uitgaven.

 

Sadat plande een economisch herstel- en groeiprogramma, maar daarvoor moesten de militaire uitgaven omlaag en moesten bovendien impopulaire economische maatregelen worden genomen. Maar de militaire uitgaven konden niet omlaag zolang het gehele land om wraak en eerherstel riep. Om de maatregelen beter verteerbaar te maken hoopte Sadat een snelle militaire overwinning op Israël te kunnen boeken, zodat er meer bereidheid tot onderhandelen zou komen en anderzijds de 'haviken' hun eerherstel zouden krijgen en de economische maatregelen van hem zouden steunen.

 

Hij had al bij Israël gepoogd dat deze zou terugtrekken uit Egyptisch gebied en dat er dan over vrede gepraat kon worden maar dat ging Israël niet ver genoeg. In 1972 begon Sadat een agressievere toon aan te slaan en de militaire infrastructuur bij het Suezkanaal te verbeteren.

 

De Syrische president Hafiz al-Assad volgde een eenvoudiger redenering. Hij had veel geïnvesteerd in zijn leger en hoopte middels een overwinning op Israël de Golanhoogten te heroveren en anderzijds de militaire hegemonie in de regio te behalen.


plan egypte en Syrië


De Sovjet-Unie, die Egypte en Syrië ondersteunde, was tegen een nieuwe oorlog. De nieuwe Sovjetleider “Brezjnev” streefde naar een ontspanning met de VS en had er dus geen behoefte aan dat zijn cliëntstaten Israël zouden aanvallen. Toch steunden ze de Arabische staten indirect met materieel aangezien de Russen van mening waren dat als Israël het land niet teruggaf er zelf om vroeg.

 

De andere deelnemende landen aan Arabische zijde waren talrijk; Irak stuurde troepen en materiaal, Saoedi-Arabië en Koeweit verleenden financiële steun en stuurden enkele eenheden naar het oorlogsgebied; Marokko zond drie brigades naar de frontlinies.

 

Ook de Palestijnen stuurden soldaten; Pakistan leverde zestien piloten. Van 1971 tot 1973 stuurde de Libische leider al-Qadhafi Mirage-vliegtuigen, en kende hij aan Egypte ongeveer 1 miljoen dollar steun toe. Algerije stuurde soldaten en enkele tientallen tanks. Soedan stuurde 3000 soldaten en Tunesië 1000, die de Egyptenaren hielpen in de Nijldelta. Ook de leider van Oeganda, Idi Amin, stuurde soldaten om tegen Israël te vechten. Cuba zond ongeveer 1500 soldaten met een aantal tanks en helikopters. 

 

Egypte en Syrië bereidden een gecoördineerde verrassingsaanval voor op 6 oktober 1973. Op die datum viel namelijk het joodse Jom Kippoer, de heiligste dag in het joodse geloof. Het gehele openbare leven zou in Israël platliggen en een deel van het leger plus alle reservisten zouden met verlof zijn, zodat het land op zijn kwetsbaarst zou zijn.

 

Bovendien viel dit samen met de Ramadan, de vastenmaand waarin moslims overdag niet mogen eten of drinken, en dus over het algemeen minder goed functioneren in het dagelijks leven (echter: soldaten in oorlogstijd zijn vrijgesteld van het vasten!). Een aanval was dan het onwaarschijnlijkst en het verrassingseffect dus het grootst. In het diepste geheim werd de aanval voorbereid. De officieren kregen het nieuws pas een week van tevoren te horen, de soldaten enkele uren voor de aanval.


De situatie in Israël


In Israël heerste na de overwinning van de Zesdaagse Oorlog een superioriteitsgevoel. Men geloofde dat de Arabische landen geen grootscheepse aanval op Israël meer zouden aandurven. Als ze het bovendien toch zouden wagen, zo meende men, zou het superieure Israëlische leger korte metten met hen maken.

 

Hierdoor werd men echter blind voor de voortekenen dat er wel degelijk een aanval ophanden was. De Jordaanse koning Hoessein had de Egyptische en Syrische leiders enige weken eerder ontmoet en rook lont. Hij waarschuwde hierop de Israëlische premier Golda Meir dat Syrië een aanval voorbereidde, en dat Egypte hoogstwaarschijnlijk zou meedoen.

 

Ook uit andere bronnen kwamen berichten over een ophanden zijnde aanval die Israël terzijde schoof. Weliswaar waren er Egyptische troepenbewegingen, maar volgens Egyptische militaire bronnen waren dit oefeningen zoals die zo vaak voorkwamen. Bovendien stuurde Egypte 20.000 troepen met verlof 'voor de Ramadan'. Dat dit een afleidingsmanoeuvre was en slechts een klein deel van het leger betrof, besefte men niet.

 

Pas op 5 oktober, de dag voor de aanval, begon Israël te mobiliseren in het besef dat het menens was.


De Egyptische aanval – operatie “Badr”


Op 6 oktober 1973, dat jaar Jom Kipoer (Grote Verzoendag), vielen zowel Syrië als Egypte om 2 uur 's middags een gecoördineerde verrassingsaanval op Israël uit. Egypte had lering getrokken uit de Zesdaagse Oorlog, waarin de Egyptische luchtmacht vernietigd was waarna de Israëlische luchtmacht de onbeschermde infanterie ongehinderd kon bestoken.

 

De grondaanval werd voorafgegaan door een verrassingsaanval met 200 vliegtuigen die tegen een verlies van 5 toestellen grote schade aanrichtte. Dit werd gecombineerd met een zwaar artilleriebombardement. Daarna rukte de infanterie op via pontonbruggen over het Suezkanaal.

 

Langs het Suezkanaal moesten minder dan 500 Israëlische manschappen in de Bar-Lev observatielinie het tegen 80.000 Egyptenaren opnemen. De troepen werden ook ondersteund door SAM-batterijen die de Israëlische luchtmacht dienden af te slaan mochten ze de troepen aanvallen, en door genietroepen die versperringen waaronder een 18 meter hoge zandwal moesten opruimen.

 

Bovendien was er mobiel antitankgeschut voor het geval dat Israël een tankaanval zou wagen. De Bar-Lev linie kon de enorme overmacht niet tegenhouden en viel met uitzondering van een enkel steunpunt geheel in Egyptische handen.  

 

Weliswaar probeerde de Israëlische luchtmacht de troepen en de bruggen aan te vallen, maar deze werd met flinke verliezen teruggeslagen door de SAM-batterijen. 's Avonds begonnen de eerste tanks over te steken, en de volgende ochtend waren er al 850 Egyptische tanks en 32.000 man aan de overzijde van het Suezkanaal.

 

De Egyptenaren bezetten die eerste dag een strook van 4 tot 6 km diep aan de oostelijke oever van het kanaal. Israelische tegenaanvallen richten weinig tot geen schade aan en de Egyptenaren consolideerden hun bruggenhoofden, op hun hoede om niet te ver van hun eigen verdedigende SAM geschut te komen. De eerste dagen, 6 tot 10 oktober, verloor Israël minstens 49 vliegtuigen en 500 tanks.


Syrië valt aan


Op 6 oktober 1973 viel ook Syrië onverwachts Israël binnen. Op de Golanhoogten verdedigden de Israëliërs zich met 180 tanks tegen een overmacht van 1400 Syrische tanks. In het noorden boekten de Syriërs aanvankelijk matige successen. Weliswaar verdedigden de Israëliërs zich met verve, maar tegen de 10 tegen 1 overmacht konden zij niet op.

 

Bovendien hadden de Syriërs de steun van Irakese eenheden, waar Israël absoluut niet op had gerekend. De Syriërs rukten de eerste dag op tot ongeveer halverwege het Meer van Galilea, terwijl Syrische commando's de observatiepost op de Hermonberg innamen. Bovendien konden de Syriërs met hun luchtdoelgeschut 40 Israëlische vliegtuigen neerhalen. 

 

Syrië had zich echter misrekend in de snelheid waarmee Israël reservisten kon oproepen. Men rekende op ten minste 24 uur, maar reeds na 6 uur verschenen de eerste reservisten aan het front. Dit kwam deels doordat het mobiliseren makkelijker ging dan gedacht, omdat alle reservisten dan wel thuis dan wel in de synagoge zaten. Anderzijds gaf Israël prioriteit aan de verdediging van de Golanhoogten.

 

Het gebied was te klein om als buffer te functioneren, maar vanaf de Golanhoogten konden wel de Israëlische steden gebombardeerd worden met artillerie. In het ergste geval kon dit natuurlijke fort als uitvalsbasis worden gebruikt voor een aanval richting Galilea en Tel Aviv. Gebied verlies in de Sinaï werd minder erg beschouwt als in het noorden van Israël. Op de eerste dag liep de Syrische aanval al vast.



Israël gaat in de tegenaanval - Syrië


Van de eerste schrik bekomen kwamen steeds meer reservisten bij het front aan. Aangezien de Syrische aanval was gestokt en zij het initiatief verloren bedacht Israël een tegenaanval. Op 8 Oktober vielen Israëlische troepen de Arabieren aan. Ook wist de Israëlische luchtmacht de luchtafweer te omzeilen door via het neutrale Jordanië de troepen in de flank aan te vallen.

 

Op 10 oktober waren de laatste Syrische eenheden verdreven van de Golan hoogte. Israël besloot hierop verder te gaan en Syrië binnen te vallen. De reden hiervoor was dat op dat moment de Syriërs weliswaar verdreven waren, maar de Egyptenaren nog steeds een strook in de Sinaï bezet hielden.

 

Netto zou dit dus gezien kunnen worden als een Israëlische nederlaag, en om dit te voorkomen besloot men Syrië binnen te vallen en daar een gebied te bezetten. Het Israëlische leger rukte op tot 40 km van Damascus, zodat de Syrische hoofdstad binnen artillerie bereik kwam.


Israël gaat in de tegenaanval – Egypte


Het Egyptische opperbevel realiseerde zich rond 10 oktober dat de Golanhoogten in Israëlische ogen prioriteit kreeg boven de Sinaï. Dit maakte de Egyptenaren overmoedig, en men besloot tot een gewaagdere aanval. 400 Egyptische tanks zouden buiten de radius van het SAM-geschut nog dieper de Sinaï binnentrekken.

 

De Egyptische luchtmacht zou hen moeten beschermen tegen luchtaanvallen. Enerzijds hoopte men zo de Syrische bondgenoot te ontlasten, en anderzijds hoopte men dat het gebied wegens de Israëlische prioriteit voor de Golanhoogten slecht verdedigd zou zijn. Het bleek een vergissing: Israël had wel degelijk troepen en tanks naar de Sinaï gestuurd: 60.000 manschappen en 600 tanks. De aanval werd een mislukking en kostte Egypte tussen de 150 en 250 tanks. Egypte zou nu eveneens het initiatief kwijtraken. 

 

Op 15 oktober lanceerde Israël operatie “Abiray-Lev” - Israëlische eenheden dreven een wig tussen de noordelijke en zuidelijke Egyptische legers en bereikten het Suezkanaal. Daar werd een brug geslagen en werden 30 tanks en parachutisten over het kanaal gezet, waar ze een bruggenhoofd vestigden. De parachutisten vielen de nabije SAM-batterijen vanaf de grond aan waardoor de luchtmacht het bruggenhoofd kon beschermen, en al snel stroomden meer troepen binnen en werd het bruggenhoofd uitgebreid.

 

Sadat weigerde echter zijn troepen terug te trekken uit de Sinaï, waardoor uiteindelijk 70.000 manschappen plus 720 tanks opgesloten zaten terwijl Israëlische troepen richting Caïro oprukten. Er waren Israëlische plannen om de Aswad dam te bombarderen maar dit werd niet tot uitvoer gebracht.


VN komt tussenbeide


Net als in 1967 kwam de VN tussenbeide en nam op 20 Oktober resolutie 338 aan wat een onmiddellijke wapenstilstand inhield. Op dat moment stonden Israëlische troepen op 100 km van Cairo en 40 km van Damascus. 

 

Bij de Egyptisch-Syrische coalitie sneuvelden in totaal 35.000 soldaten, meer dan 15.000 raakten gewond, 8300 werden krijgsgevangen genomen. De Egyptische luchtmacht verloor 235 vliegtuigen en de Syrische 135. Aan Israëlische zijde sneuvelden 2688 soldaten en werden er ongeveer 7000 gewond. 314 Israëliërs werden krijgsgevangen genomen, en tientallen waren vermist. Het Israëlische leger verloor 102 vliegtuigen en ongeveer 800 tanks. 

 

Diplomatieke onderhandelingen tussen Sadat, de Amerikaanse bemiddelaar Henry Kissinger en de Israëlische premier Golda Meïr werden zo gevoerd dat het leek alsof Egypte als overwinnaar uit de strijd was gekomen.

 

Dit om de haviken en Egyptische bevolking rustig te houden bevreesd voor nog een nieuwe oorlog. Ondanks de zware verliezen was de verrassingsaanval voor Egyptenaren een eerherstel na de nederlaag die zij tijdens de Zesdaagse Oorlog hadden geïncasseerd.

 

Toen Israël zich later uit Port Said terugtrok, trokken de Egyptenaren in een grote overwinningsparade de stad binnen. Israël bleef zich steeds verder uit de Egyptische gebieden terugtrekken, waarbij de Egyptenaren ook akkoord gingen met steeds grotere bufferzones. Door de Arabische landen werd een olie-embargo ingesteld voor de VS, Nederland en nog een aantal West-Europese landen, wat leidde tot de oliecrisis van 1973.

 

Direct na de oorlog kwam in Israël een protestbeweging op gang, die onafhankelijk onderzoek eiste naar de vraag hoe de verrassingsaanval mogelijk was. Uiteindelijk traden zowel de premier Golda Meir, de minister van defensie en de opperbevelhebber van het leger af.


de nasleep


In 1978 werd te Camp David een verdrag getekend, op basis waarvan Israël zich zou terugtrekken naar de internationale grens en de gehele Sinaï gedemilitariseerd gebied zou worden. Een tweede verdrag dat men daar tekende, regelde de Palestijnse zelfbeschikking naast Israël, maar daar voelde de Palestijnse leiding niet voor. Een jaar later werd een vredesverdrag ondertekend.

 

Twee ondertekenaars, Begin en Sadat, kregen hiervoor de Nobelprijs voor de Vrede. In de Arabische wereld werd dit echter gezien als verraad. In 1979 werd Egypte uit de Arabische Liga gestoten, en verbraken veel Arabische landen hun betrekkingen met Egypte. Sadat zelf werd op 6 oktober 1981 te Caïro doodgeschoten tijdens een militaire parade, door fundamentalistische militairen (leden van de Egyptische Islamitische Jihad).  

 

De inkomsten uit de olievelden en de toeristensector in de Sinaï, de verminderde militaire uitgaven en de financiële steun die Egypte ieder jaar sinds de terugtrekking uit het schiereiland van de VS ontvangt, vormen belangrijke bijdragen in de economie van Egypte tot heden ten dage.

 

Na de Jom Kippoeroorlog heeft zich geen nieuwe (grote) oorlog aangediend tussen Syrië, Egypte en Israël. Dit betekende overigens geen rustig Midden Oosten.



zie ook: