Het Farao-tijdperk

Achtergrond informatie - Egypte


Farao is de titel die wordt gebruikt om koningen of koninginnen (met goddelijke status) van Boven en Beneden-Egypte vanaf ongeveer 1500 voor Chr. aan te geven. De farao droeg een dubbele kroon: de rode kroon van Neder-Egypte (noorden) en de witte kroon van Opper-Egypte (zuiden).

 

Zo werd de samenvoeging van beide gebieden gesymboliseerd. Een ander element is dat de koning een stierenstaart droeg. Farao betekent letterlijk "Groot Huis" en men verwees daarmee naar de woning van het koninklijk paar, die groter was dan alle andere woningen in het oude Egypte.

 

De Farao werd bij z’n dood gemummificeerd en begraven met al z’n bezittingen om “goed” te leven in het hiernamaals. Egypte bezit momenteel nog 88 piramiden, waarvan er 43 koningsgraven zijn.


de farao als machthebber


De vroege koningen werden gezien als de vertegenwoordigers en reïncarnatie van de goden, aanvankelijk met name van Horus. Zij hadden dus niet alleen wereldlijke maar ook geestelijke macht. Van de eerste dynastie is bekend dat bij de dood van de koning mensen werden gedood om hem in zijn graf te begeleiden. 

 

De piramiden, die gebouwd werden vanaf de 3e dynastie (2575 v.Chr.), verzekerden het voortbestaan van de koning na zijn dood en daarvan hing ook de eeuwigheid van de onderdanen af. Tijdens de 4e en 5e dynastie was de zon, bron van al het leven, heel belangrijk geworden. De vorst werd vanaf die tijd beschouwd als de zoon van de zonnegod, tevens oppergod, Ra.

 

Hij werd ook gezien als de brenger van de vruchtbaarheid in de vorm van de jaarlijkse overstroming. Met de 7e dynastie namen de lokale vorsten, de feitelijke macht over en veranderde ook het religieus denken. Onsterfelijkheid was er niet langer alleen voor de ene godkoning, maar eenieder kon het nastreven als men geld genoeg had voor een goede begrafenis.

 

Vanaf ± 2040 v.Chr. stond de farao dichter bij het volk en steunde hij voor een deel op de priesterschap, met name die van Amon. Hij had nog wel de status van een godheid, maar hij werd toch eerder gezien als redder van de bevolking.  

 

Verdeeldheid

Door de eeuwen heen zijn er periodes geweest van centralisatie afgewisseld met tijden van verdeeldheid. Tijdens dat laatste kon het zijn dat twee of meer koningen naast elkaar regeerden met burgeroorlogen als gevolg. En om de chaos compleet te maken vielen er regelmatig andere volken Egypte binnen. Meestal kon een van de lokale vorsten met geweld zijn mededingers onderwerpen en de eenheid onder een nieuwe dynastie herstellen.

 

Op deze wijze wisselden perioden van bloei en eenheid af met tussenperioden van verval. De farao bleef in theorie de zoon van god. De vorst kreeg zijn gezag van de goden. Die macht was onbeperkt zolang de vorst zicht wist te handhaven. Werd hij van de troon gestoten door bijvoorbeeld een concurrerende vorst dan bewees deze daarmee dat de verstotene ‘het mandaat des Hemels’ niet waardig was en de goddelijke volmacht ging vervolgens over op de nieuwe koning. 

 

Later hebben vreemde heersers, die Egypte hadden veroverd of waren binnengedrongen het gezag van het Egyptische koningschap gebruikt om het land onder de duim te houden. De priesterschap collaboreerde in het algemeen met de vreemde heersers zolang dezen hun positie maar niet al te zeer aantastten. Zelfs de Romeinse keizers vonden het nog opportuun zichzelf zoon van Ra en nesoet te noemen en hun naam in een cartouche te schrijven om zo religieuze legitimiteit voor hun gezag op te eisen.

 

Pas met de komst van het christendom kwam er een eind aan deze maskerade die met onderbrekingen een millennium geduurd heeft.


>> Lees hier ook over de Vallei van de Koningen met talloze Farao graven. 



ramses II


Farao Ramses II wordt wel door Egyptenaren en geleerden beschouwd als de grootste farao aller tijden.

 

Hij was een goede generaal die veel veldslagen en oorlogen won en liet veel gebouwen bouwen. Hij liet onder andere Aboe Simbel en het Ramesseum bouwen en breidde ook verschillende andere tempels uit.

 

Hij had veel vrouwen, waar Nefertari de belangrijkste van was. Hij werd 90 jaar oud en regeerde meer dan 65 jaar. Hij werd begraven in het Dal der Koningen. Merenptah, zijn dertiende zoon, volgde hem op. Het graf was al geplunderd maar de mummie van de farao lag er nog in toen het werd ontdekt.

 

Het lichaam van Ramses II ligt nu in het museum in Caïro. Hij is erg goed bewaard gebleven.


de koningin en opvolging


De koningin stond aan het hoofd van de koninklijke familie, en de zogenaamde harem was vooral een woon- en administratief centrum onder haar hoede en in haar dienst. Zij regelde er de opvoeding van de koningskinderen en kinderen van vooraanstaande families. Tijdens het Nieuwe Rijk werd deze 'harem' het centrum van het hofleven en onder de Ramessiden werden daar zelfs samenzweringen gesmeed. Veel macht ging ook uit van de koningin moeder.

 

Zij was direct betrokken bij de opvoeding van de eventuele troonopvolgers, maar bleef voort invloed uitoefenen op de huidige mannelijke waarnemer van de macht. Veel koninginnen traden een tijd lang als regentes op voor een nog minderjarige troonpretendent.

 

Slechts eerder zelden behielden zij deze functie om zich ook naar buiten toe als vertegenwoordigster van het hof te gedragen. Hatsjepsoet behoorde o.a. tot deze laatste categorie. Middels een rijk arsenaal aan koninginnentitels, die zij zich lieten aanmeten, wisten de meeste koninginnen hun macht en invloed te bevestigen en uit te breiden en zich van een groot aantal privileges te verzekeren. 

 

De bevolking had grote eerbied voor hun vorst. Vanaf zijn troonsbestijging was de koning de schakel tussen het volk en de goden en zorgde hij voor vrede, welvaart en eeuwig leven. Voor de troonopvolging was er de prins. Eerst kreeg de troonopvolger  een gedegen opleiding; lezen, schrijven maar ook werd deze getraind in oorlogvoering, sport, de jacht en religie. De farao zorgde voor de Egyptenaren en in naam was hij alleenheerser. In de praktijk lag de macht echter vaak bij de priesters.

 

De Farao was in naam opperbevelhebber van het leger, hoofd van de administratie en financiën, hogepriester van iedere tempel en opperrechter. Al vroeg tijdens zijn regering moest de farao zorgen voor zijn graf. In de 4e dynastie (± 2500 v.Chr.) werden er piramides gebouwd waarin de Egyptische koningen werden bijgezet na hun overlijden. Later werden de vorsten en mensen met hoog aanzien bijgezet in grafkamers in de rotsen naast het Nijldal.

 

Hij werd bijna altijd opgevolgd door zijn oudste zoon (het is ook een paar keer gebeurd dat een vrouw de troon besteeg) en de kroning was altijd een groot feest.


>> Lees hier de gehele GESCHIEDENIS van Egypte


de piramide van cheops


De bekendste en grootste piramide ter wereld is die van Cheops (in Gizeh, vlakbij huidig Cairo). Hij wordt geflankeerd door twee kleinere piramiden (die van Chefren en Mycerinus) en de sfinx. Aan dit bouwwerk werd waarschijnlijk 20 jaar gewerkt. 

 

Men vermoedt dat het geen slaven waren die eraan werkten, maar betaalde arbeiders. De top werd afgedekt door een deksteen die mogelijk van goud was. De manier waarop ze gebouwd werd is echter nog een groot raadsel.

 

De meeste geleerden denken dat de stenen naar boven werden gebracht op een heuvel van slijk en zand. Deze heuvel moet dan vele malen groter zijn geweest dan de piramide zelf. De piramide van Cheops heeft bijzondere maatvoeringen.

 

De eerste regel verwijst naar de Stelling van Pythagoras, de tweede verwijst naar het getal pi, en de derde naar het getal φ van de gulden snede. Mede als gevolg van deze bijzonderheden speelt de piramide van Cheops vaak een rol in niet-wetenschappelijke, esoterische en spirituele filosofieën, die ook wel gezamenlijk als piramidologie worden aangeduid. 

 

De meeste farao's werden begraven met fabelachtige schatten. Binnen in de piramide van Cheops werd echter niets aangetroffen dat zou verwijzen naar een grafmonument. Men vermoedt dat er al grafrovers op bezoek zijn geweest. Naast de piramide werd echter een zeer goed bewaarde zonnebark gevonden. Dit was de boot waarmee het lichaam van Cheops werd vervoerd naar zijn graf.

 

Onder het bouwwerk, tussen de grote gang en de tweede grafkamer, vond men een uitgehouwen ruimte waarin misschien een farao uit een eerdere dynastie begraven lag.


>> Lees hier over bestemming Giza (Gizeh) met o.a. de Sfinx en de grote piramide. 


de geheimen van de magische driehoek


Vanuit de ingang loopt een dalende gang van ongeveer 1m2 door tot in de rots beneden de piramide. De gang komt uit in een niet afgemaakte ondergrondse kamer. De dalende gang sluit aan op een omhoog gaande gang die uiteindelijk leidt tot de grafkamers. Deze gang is ook zeer klein en was oorspronkelijk van de dalende gang afgesloten door middel van granieten pluggen.

 

De omhoog gaande gang komt uit in de galerij, een imponerende constructie in het midden van de piramide. De galerij geeft toegang tot twee kamers. De kamers, misschien grafkamers, maar het kunnen ook rituele ruimten zijn geweest, zijn zeer verschillend van aard en in geen van de kamers zijn resten gevonden van een begrafenis.

 

De namen van de kamers, grote grafkamer of koningskamer en koninginnenkamer berusten op speculaties. Het doel van de kamers is onduidelijk en het is niet aannemelijk dat een koningin in de piramide werd bijgezet. Een van de mogelijke kamers die de archeologen zouden kunnen aantreffen is de zogenaamde zaal der archieven. Deze zouden in een kamer allerlei documenten verborgen hebben. 

 

Een interessant detail in beide kamers is de aanwezigheid van schachten. Dit zijn geen luchtschachten, want ze reikten niet tot de oppervlakte of tot in de kamers, in de noord- en zuidwanden. De schachten zijn ongeveer 25 centimeter breed en hoog. De schachten in de onderste kamer eindigen midden in de piramide.

 

Recent onderzoek met een robotcamera heeft aangetoond dat ze uitkomen op een deur waarvan niemand weet waarom zij er is. De schachten staan in verband met de stand van de sterren. De schachten in de bovenste kamer gaan door de hele piramide heen, vandaar dat ze luchtschachten worden genoemd. Geen enkele andere Egyptische piramide heeft dergelijke schachten.


>> Lees ook over het Bijbelse Egypte met o.a. de Sinaï berg



mummificatie en hiërogliefen


De oude Egyptenaren geloofden in een eeuwig leven na de dood en dat betekende onder andere dat het lichaam van de dode gemummificeerd werd voor de hereniging met de ziel in het hiernamaals. De echte mummificatie begon in de 4e dynastie met de ontwikkeling van kunstmatige balsemtechnieken.

 

Tijdens de mummificatie werd het lichaam door speciale priesters ontdaan van organen en ingewanden, behalve het hart. Dit dodenmasker werd op de mummie geplaatst om de ziel van de dode te helpen het lichaam te herkennen. Egyptische hiërogliefen vormen het schrift van het Oude Egypte.

 

Het schrift is rond 3100 v.Chr. ontstaan en werd tot aan het eind van de Oud-Egyptische beschaving gebruikt, waarna het langzaamaan vervangen werd door het Grieks en het Koptisch, en nog later het Arabisch.

 

D.m.v. de steen van Rosette (gevonden tijdens de Franse invasie o.l.v. Napoleon t.t.v. 1798 – 1801) konden de hiërogliefen “vertaald” worden.


>> Lees over de plek waar de steen van Rosette nu te vinden is


de sfinx


De grootste en bekendste sfinx ter wereld is die van Gizeh; hij staat naast de drie piramides aldaar. De sfinx is 73 meter lang, 6 meter breed en 20 meter hoog. Er bestaan nog veel onduidelijkheden over de sfinx, er zijn dan ook tal van theorieën over het ontstaan en de vorm.

 

Zo zou de sfinx eerder dan de piramiden zijn gebouwd en zou de sfinx eigenlijk een leeuw zijn. Een van de huidige hypotheses is dat de sfinx van Gizeh door farao Chefren gebouwd zou zijn om de bouwdatum van 'zijn' piramide voor eeuwig vast te leggen. Een andere bekende theorie zou die over Napoleon zijn die de neus van de sfinx beschadigd zou hebben om de Egyptenaren en hun voorvaderen te beledigen. Maar na onderzoek werd aangetoond dat de neus door vandalisme allang voor die tijd beschadigd was.  

 

In de oudheid was de sfinx waarschijnlijk beschilderd met felle kleuren: het hoofd en lichaam in het rood en de nemes in afwisselend gele en blauwe strepen. Vele malen werd de sfinx onder het zand vandaan gehaald en opgelapt. De sfinx was de bewaker van de piramides. Het hoofd van de sfinx beeldde hoogstwaarschijnlijk de farao uit en is voorzien van de koninklijke nemes (hoofdtooi).

 

De sfinx’ neus, valse baard en uraeus zijn van het beeld gevallen. Ook zouden er nog ruimten onder de sfinx zijn, die nog niet zijn verkend. Dit komt doordat oude teksten uit Egypte waarin staat dat daar de kennis van de oudheid in bewaard zou zijn. Tijdens de laatste opgraving werd er ook nog een tunnel ontdekt in het noorden, maar deze kwam uit op een lege holte. Tot nu toe zijn er nog geen aanwijzingen dat de zaal der archieven niet tot de legenden behoort.


zie ook: