Slag om Egypte (1940)

Achtergrond informatie - Egypte


De grote Duitse successen op het Europese vasteland in 1939 en 1940 gaven Mussolini het idee dat zijn troepen Hitler’s veroveringen elders konden nadoen en in Afrika een nieuw Romeins Rijk konden vestigen. Italië miste echter de economische en militaire middelen om de dromen van de Italiaanse dictator te verwezenlijken.

 

In 1936 had Italië Abessinie (Ethiopië) moeizaam onder de voet gelopen vanuit z’n koloniën aldaar en in 1939 volgde het nietige Albanië. Deze snelle overwinningen sterkten Mussolini in zijn gedachte dat het Italiaanse leger kon wedijveren met dat van de grootmachten.

 

Hij hoopte vervolgens om een wapenstilstand met zowel Engeland als Frankrijk te sluiten om zo hun koloniën in de Middellandse Zee op te eisen. Zover kwam het echter niet, want hoewel Frankrijk werd verslagen, kregen de As-mogendheden het Verenigd Koninkrijk niet op de knieën. Al snel bleek Il Duce zijn veroveringsdrang niet te kunnen beheersen en maakte hij plannen om Tunesië te veroveren.

 

Toen dit niet meer mogelijk was richtte hij z’n pijlen op Egypte dat onder Brits bewind stond.


de strijdkrachten


De Italiaanse militaire aanwezigheid in Libië, Italiaans kolonie en de plaats van waaruit Egypte veroverd zou moeten worden, was voorafgaand aan de strijd 250.000 man, 1.800 kanonnen, 350 (lichte) tanks en circa 8.000 vrachtwagens.

 

De luchtmacht was beperkt aanwezig, maar de 150 gevechtsvliegtuigen staken getalsmatig positief af bij de sterkte van de Britse luchtmacht, daar de RAF in die dagen de prioriteit had bij de slag om Engeland. De Italiaanse troepen waren verdeeld over twee legers.

 

In Tripolitanië lag het 5e Leger o.l.v. generaal “Gariboldi” en in Cyrenaica lag het 10e Leger o.l.v. generaal “Berti”. De Britse troepen in Egypte stonden o.l.v. van de opperbevelhebber van het Midden-Oosten, generaal “Wavell”. Hij kon in Egypte slechts circa 36.000 man op de been brengen. Tegenover de Italiaanse troepen aan de Libische grens lagen twee onderbemande divisies.

 

Hoewel beide divisies te weinig manschappen en materieel had, behoorden ze tot de best geoefende eenheden van het hele Britse leger. De Italiaanse top was verdeeld maar Mussolini eiste een aanval op 13 September 1940. Het Britse thuisland werd de hele zomer van 1940 bedreigd door een Duitse invasie en het leger had, zeker na de evacuatie uit Duinkerken, een nijpend tekort aan materieel.

 

Maar ook de kabinetsleden waren zich ervan bewust dat als de Britten Egypte en de verbindingsweg met de andere koloniën wilde verdedigen, er dringend versterkingen nodig waren. Via Kaap de Goede Hoop werden tanks, antitank kanonnen en houwitsers en ander materieel aangeleverd en op 19 september kwam het aan bij het Suezkanaal in Egypte.


>> Lees ook de slag om El Alamein tijdens WW2.


het Italiaanse offensief


Het offensief verliep in eerste instantie goed: de troepen van Graziani rukten op de oude manier op; eerst infanterie, daarachter de tanks en daarachter de vrachtwagens. Hierdoor wisten de modern denkende Britten de Italianen 10 keer zo zware verliezen toe te brengen terwijl ze terugtrokken naar het oosten. 

 

De Italiaanse strijdkrachten namen Sidi Beranni in en waren zo 150 kilometer Egypte ingerukt. Graziani liet het offensief halt houden: hij had dringend nieuwe voorraden nodig, en zijn leger moest opnieuw ingedeeld worden vanwege de verliezen. Heel de wereld verwachtte spoedig een Italiaanse stoot richting de Nijl, maar Graziani groef zijn legermacht in versterkte kampen in rond Sidi Berani.

 

Daar bleef het front een maand stilliggen; de Italianen deden geen nieuwe aanval en de Britten waren niet sterk genoeg voor een tegenoffensief. Daar kwam echter verandering in toen Londen twee Britse bataljons en een Zuid-Afrikaanse divisie als versterking naar Egypte stuurde.  

 

De Britten rukten nu dwars door de woestijn om de Italiaanse kampen heen en vielen ze in de rug aan. Binnen enkele uren was het Italiaanse front in elkaar gestort, en na drie dagen was de hele Italiaanse positie rond Sidi Berani verloren gegaan. Het Italiaanse leger was op volle terugtocht richting Tobroek en Bengazi in Cyrenaica, Libië. De Britten trokken op tot ten westen van Tobroek, en toen staken de Britse tanks de woestijn over en kwamen voor de Italianen aan ten zuiden van Bengazi.

 

Voor elke Brit werden er tien Italianen gevangengenomen, en georganiseerde Italiaanse tegenstand in Libië was niet langer mogelijk. Mussolini moest weer z’n As-bondgenoot Hitler te hulp vragen die niet te springen stond om troepen af te staan in de “zandbak” in Afrika.


>> Lees hier de gehele GESCHIEDENIS van Egypte. 



het afrika-korps


Op 12 Februari 1941 arriveerde de Duitse commandant “Erwin Rommel” in Tripoli. Opdracht was daar de gedemoraliseerde Italiaanse troepen die al zoveel hadden verloren te steunen in hun strijd tegen het Britse leger. Op 11 april 1941 had Rommel de Britten Libië uitgedreven en was zelfs de grens met Egypte overgegaan.

 

Na de Britse nederlaag trokken de Geallieerden zich terug naar Mersa Matruh dat ongeveer 160 kilometer voorbij de grens met Egypte gelegen was. De Engelsen hadden besloten om de verdedigingslijn aan de grens van Egypte op te geven.

 

Toch werd besloten ook hier de verdediging op te geven daar deze in het zuiden een open flank had en Rommel dit al eens in zijn voordeel had benut bij Gazala.

 

“Auschinleck” besloot in plaats daarvan om ongeveer 160 kilometer terug te trekken in oostelijke richting naar El Alamein waar de steile hellingen van de Qattara-depressie het onmogelijk maakte voor tanks om langs de zuidelijke flank een omtrekkende beweging uit te voeren. Hier werd zijn noordflank gedekt door de Middellandse Zee, terwijl aan de zuidzijde de Qattara-depressie elke omsingeling verhinderde.

 

Deze hellingen konden immers niet door gemotoriseerde voertuigen genomen worden. Terwijl Auchinleck bezig was met de El Alamein-linie voor te bereiden, voerde hij nog verschillende vertragingsacties uit. Eerst bij Mersa Matruh op 26 en 27 juni en dan in Fuka op 28 juni.


engelse nachtmerrie


In Berlijn werd reeds gedroomd van een Midden Oosten dat de Duitse zijde koos dat niet geheel onmogelijk was. Een deel van de bevolking in Syrië en Irak koesterde pro-Duitse gevoelens. Het Suezkanaal in handen van de As-mogendheden zou een grote hinderpaal vormen voor de geallieerde aanvoer en communicatie: elk transport zou om Afrika heen moeten varen naast een morele nederlaag. 

 

Rommel werd voor z’n goede verdiensten bevorderd tot veldmaarschalk en posteerde z’n inmiddels opgerichte “Panzergruppe Afrika” bij het bovengenoemde woestijndorp. De Duitsers waren inmiddels 500 km ten oosten van Tobroek en nog 230 km van de hoofdprijs, het Suezkanaal.

 

De As-mogendheden dachten dat de inname van Egypte nabij was, de Italiaanse leider Benito Mussolini, die een historisch moment voelde aankomen, vloog naar Libië om er zijn triomfantelijke intocht naar Caïro voor te kunnen bereiden. 

 

De Britse situatie in Egypte stond op een kritiek punt. De nederlaag bij Mersa Matruh had paniek veroorzaak in het Britse hoofdkwartier te Caïro. Later op de dag begonnen de Britten alle vertrouwelijke papieren te verbranden in afwachting van As troepen die de stad zouden binnenvallen.

 

As-woensdag

Deze dag werd toepasselijk “Aswoensdag” genaamd op het Britse hoofdkwartier alsook bij de achterste troepenformaties en de Britse Ambassade.

 

Alhoewel hij er van overtuigd was dat hij Rommel kon stoppen bij El Alamein, voelde Auchinleck dat hij niet kon negeren dat de mogelijkheid bestond dat zijn leger weer onder de voet zou worden gelopen of dat Rommel weer een flank manoeuvre zou uitvoeren.

 

Daarom geloofde Auchinleck dat hij, om zijn leger in stand te houden, een plan moest opstellen om nog verder terug te trekken en ondertussen het moreel hoog te houden en de steun en medewerking van de Egyptenaren te bewaren. Er werden verdedigingsstellingen aangelegd ten westen van Alexandrië en op de routes die naar Caïro leiden, ondertussen werden ook aanzienlijke gebieden in de Nijldelta onder water gezet.  

 

De Duitse troepen waren derhalve compleet uitgeput en de vitale aanvoerlijnen vanuit Italië waren extreem lang geworden; vooral op de Middellandse Zee waren die kwetsbaar voor aanvallen van de Britse marine en voor luchtaanvallen vanaf Malta. Bovendien was al in juni 1941 het voor de Duitsers veel belangrijkere oostfront geopend tegen de Sovjet-Unie, waarmee de woestijnoorlog tot een zijtoneel werd gedegradeerd.

 

Toch lanceerden de Duitsers op 1 Juli 1942 een aanval op “El Alamein” die de boeken zou ingaan als de eerste slag om de stad.


>> Lees over de Geallieerde aanval in Noord-Afrika (operatie Torch)



zie ook: