GESCHIEDENIS - Tunesië



"carthago"


Er was a leven in huidig Tunesië toen de Sahara nog een bosrijk gebied was met savanne. De berbers zouden notabene van Zuid Europese migranten afstammen.  Al in 1100 vC waren de Feniciërs op zoek naar handelsposten tussen hun thuisland Libanon en de zilvermijnen in Spanje.

 

De stad Carthago stichtten zij in 814 om een meer permanente aanwezigheid te bewerkstelligen als tegengewicht voor de steeds meer Griekse invloed in het Middellandse Zee gebied.

 

Omdat de moederstad van de Feniciërs steeds meer onder druk kwam te staan van de Assyriërs werd Carthago de voornaamste stad in het Westelijke Middellandse Zee gebied. Ook werd er gebied op land veroverd eerst in Tunesië zelf; in het jaar 311 v.C. werd er fel gevochten om Sicilië tegen de Grieken.

 

Het eiland werd veroverd maar er stond alweer een nieuwe macht te popelen. 


het romeinse rijk


Tijdens de 1e Punische oorlog (tussen de Feniciërs en Romeinen) werd eerst de sterke vloot van de Feniciërs verslagen, Sicilië veroverd en later zouden Corsica en Sardinië volgen. Carthago krabbelde ook na de 2e Punische oorlog weer op en Rome zou een derde oorlog nodig hebben om voorgoed met de stad af te rekenen.

 

Na een drie jarige lange omsingeling werd Carthago in 146vC veroverd en zoals bij legende beweerd wordt met zout bestrooid zodat er nooit meer iets zou kunnen groeien.

 

De Romeinen lieten Tunesië voor de Numidische berberkoning, een koninkrijk dat zich uitstrekte van West Algerije tot Libië. Toen een aantal Romeinse handelaren werden vermoord startten de Romeinen een oorlog die duurde 7 jaar en eindigde op wat nu heet “Jugurtha’s’ tafel – een bergplateau in het westen van huidendaags Tunesië.

 

De Romeinen besloten nu Tunesië te koloniseren en bouwden hun baden, tempels, theaters terwijl het achterland gebruikt werd om graan te verbouwen en wilde dieren voor de arena’s te leveren. 

 

Circa 500 n.C. was het over met het machtige Romeinse Rijk. Nadat Tunesië onder Vandaalse heerschappij had gestaan zouden de Byzantijnen, die hun rijk bestuurde uit Constantinopel (het huidige Istanbul) het land nog 150 jaar besturen ondanks grote druk van Berbers die het rijk constant aanvielen. 


islam en de arabieren


In de 7e eeuw werden de Christelijke legers van het Byzantijnse Rijk verslagen door de drieste Arabieren die in afzienbare tijd heel Noord Afrika zouden onderwerpen.

 

De berbers, oorspronkelijke bewoners namen wel het nieuwe geloof snel over maar voelden niets voor overheersing van de Arabieren; een aantal veldslagen volgde maar de Arabieren zouden overwinnen.

 

Omdat Tunesië behoorlijk ver lag van grote Islam bolwerken als Damascus, Istanbul, Baghad en Cairo zou het land de volgende eeuwen bestuurd worden door vooral lokale Islamitische dynastieën. 

 

Andere machten zouden proberen het land van Tunesië te veroveren; de Vikingen zouden rond het jaar 1150 gedeelten van de kust veroveren. In 1270 overleed de Franse koning Louis IV aan de pest – hij wilde Tunesië gebruiken als springplank tijdens de 8e kruisvaarttocht om zo door Egypte heen te trekken en het heilige land vanuit het zuiden binnen te vallen. 



het ottomaanse rijk en de Franse overheersing


Het Ottomaanse Rijk was inmiddels in een conflict met Spanje verwikkeld om de macht in de Middellandse Zee. Een aantal Islamitische piraten veroverde Algiers op de Spanjaarden en zocht hulp bij de Ottomaanse voor hulp toen de Spanjaarden Tunesië wilde veroveren.

 

Het land kwam in 1574 onder Ottomaanse heerschappij maar bleef eeuwenlang onrustig. 

 

In 1881 stuurde de Franse regering zo’n 30.000 soldaten naar Tunesië om te voorkomen dat Tunesische stamleden de grens met Frans koloniaal Algerije zich gingen mengen in grensconflicten. Zij zouden blijven.

 

Vanwege de afschaffing van slavernij was Tunesië bankroet verklaard en het was dan ook een eitje om Tunesië in te lijven bij Frans West Afrika. Engeland, de andere koloniale supermacht zou Cyprus van de Fransen krijgen.

 

De Fransen zouden iets verstandiger omgaan met het land en z’n inwoners – er werd wijn verbouwd en mijnen gebouwd in het zuiden om fosfaat uit de grond te halen, iets waar Tunesië vandaag de dag nog steeds veel profijt van heeft. 


onafhankelijkheid


Toen de Fransen capituleerden tijdens de Meidagen in 1940 aan de Duitsers bleef Tunesië de Vichy regering in Frankrijk steunen. Twee jaar later zouden de Amerikanen landden in Marokko en Algerije en de Engelsen uit Algerije oprukken om de nazi’s uit Noord Afrika te drijven (operatie “Torch”).

 

Hitler stuurde legers vanuit Sicilië naar Tunesië om de Geallieerden te stoppen. Uiteindelijk zouden deze laatste de strijd winnen en in de stad Tunis en Bizerte werd het Duitse Afrika korps ontmanteld. 

 

Het was al in het begin van de 20e eeuw dat nationalistische gevoelens werden vertaald in politieke partijen in Tunesië. In 1951 werd buurland Libië onafhankelijk verklaard en Tunesië werd autonomie beloofd.

 

De Fransen trokken dit weer in en een korte maar felle guerilla oorlog was het resultaat. Politiek leider “Bourguiba” die later de eerste president zou worden werd voor de derde keer met ballingschap gestuurd. In 1956 zou Tunesië dan toch onafhankelijk worden verklaard. 


"bourguiba"


De eerste president Bourguiba introduceerde een zeer Westerse gemeenschap en schafte de sharia (zeer strenge Islamitische wetgeving) af waarop de religieuze leiders in Tunesië in actie kwamen.

 

Rellen en opstanden werden met straffe hand neergeslagen en Bourguiba zou pas in 1987 worden afgezet door Ben Ali in een bloedeloze coup. Ali wilde niet dat het land in chaos zou veranderen wat zeker gebeurt zou zijn als Bourguiba zeven Islamitische opstandelingen wilden executeren voor een vermeende coup. 

 

Op 7 november liet generaal Ben Ali, in oktober 1987 tot premier benoemd, de bejaarde Bourguiba ongeschikt verklaren nog langer het presidentschap te vervullen en nam zelf de macht over. In de buitenlandse politiek oriënteerde Tunesië zich meer op de Arabische wereld. Zo vestigde de PLO haar hoofdkwartier in l982 in Tunis.

 

Ben Ali zou het beleid van z’n voorganger voortzetten; religieuze onderdrukking, internet en journalistieke censuur en geen Islamitische politieke partijen in de regering en z’n gezicht gericht op het Westen. Vanaf de jaren 90 zijn er een aantal bomaanslagen door (Algerijnse) moslims gepleegd wat Ali wat lucht zou geven voor z’n harde opstelling. In de jaren, 2005-2008, is het onrustig tussen de regering en de islamisten. In januari 2007 is er een strijd tussen islamitische militanten en veiligheidstroepen.

 

In februari 2009 veroordeelt een Frans gerechtshof islamisten vanwege bomaanslagen op de synagoge van het eiland Djerba. President Ben Ali wint in oktober 2009 zijn vijfde termijn als president.



de "jasmijn" revolutie


In 2010 gingen voor het eerst grote groepen Tunesiërs de straat op om te protesteren tegen de hoge werkloosheid, corruptie en censuur in het land.

 

Mohammed Bouazizi zou zichzelf aan het eind van het jaar in brand steken omdat hij niet gehoord werd door Ali z’n regering en zou uitgroeien tot een nationale held als strijder tegen dit regime en de boel zou letterlijk ontvlammen.

 

Hoewel de protesten in de door de staat gecontroleerde media weinig aandacht kregen, verspreidden ze zich over het land genoemd naar de nationale bloem.

 

Hierna braken in ook in 2011 in buurland Algerije onlusten uit onder de bevolking vanwege stijgende voedselprijzen en grote werkloosheid, gevolgd door Egypte – de Arabische Lente is daar. In januari 2011 ontbond Ben Ali de regering en kondigde hij de noodtoestand af.

 

Daarop nam het protest nog toe, en Ben Ali vluchtte naar Saoedi-Arabië. In 2014 wordt na 3 jaar de noodtoestand in Tunesië opgeheven. Beji Caid Essebsi is de eerste vrij gekozen president van het land. De 88-jarige Essebsi is een oudgediende uit eerdere regeringen.

 

De verkiezingsstrijd tussen Essebsi en de scheidende interim-president Moncef Marzouki was grimmig. Essebsi's Nida Tunis telt veel veteranen van het bewind van de in 2011 verdreven dictator Zine El Abidine Ben Ali. Met het aantreden van Essebsi is de overgang van Tunesië van een autoritair geregeerde staat naar een democratie voltooid.

 

In begin 2015 wordt de nieuwe regering beëdigd; in deze zullen “Ennahda”, “Nidaa” “Tounes” en enkele kleinere partijen samenwerken. In 2015 zijn er aanslagen door Islamitische Staat tegen voornamelijk toeristische doelen, zoals het Bardo museum in Tunis en de kust bij Sousse. Oktober 2015 krijgen vier Tunesische organisaties de Nobelprijs voor de vrede vanwege hun bijdrage aan de transitie naar democratie. 


heden


De Tunesische autoriteiten hebben in 2016 de bouw afgerond van een 200 kilometer lange muur aan de grens. De barrière dient om extremisten uit buurland Libië te weren. Tunesische militairen bouwden de muur op zo'n twee kilometer van de grens.

 

Met hulp uit Europa en de VS wordt de barricade op termijn ook voorzien van camera- en radarbewaking, aldus minister Hachani. In april 2017 ontstaat een diplomatieke ruzie met Marokko en Algerije over een groep Syrische vluchtelingen. In de tweede helft van 2017 zijn er veel protesten en in december 2017 wordt Mehdi Johma premier in overleg met de oppositie.

 

Tunesië heeft in Oktober 2019 voor de tweede keer in zijn geschiedenis een president gekozen tijdens vrije, democratische verkiezingen. Het ambt zal worden bekleed door Kaïs Saïed, een politiek buitenbeentje en conservatieve academicus. Saïed heeft de verkiezingen met een overgrote meerderheid gewonnen: hij kreeg 73 procent van de stemmen en kon rekenen op steun van zowel de islamisten als linkse stemmers in het land.

 

Hij heeft geen eigen politieke partij en krijgt de leiding over een land dat met hoge inflatie en werkloosheidcijfers kampt. Saïeds overwinning wordt gezien als een reactie op het falen van eerdere regeringen om de levensstandaarden van de inwoners te verbeteren en korte metten met corruptie te maken. In september 2020 wordt Hichem Mechichi premier van een technocratisch kabinet dat als doel heeft de overheidsfinanciën op orde te krijgen. 

 

De Tunesische president Kais Saied heeft in Juli 2021 de werkzaamheden van het parlement voor dertig dagen opgeschort en premier Hichem Mechichi van zijn functie ontheven. De ingreep volgde nadat duizenden Tunesiërs in de hoofdstad Tunis en andere steden hadden geprotesteerd tegen de regering. Bij de protesten klonken slogans tegen de regerende Ennahda-partij van Ghannouchi.

 

De partij en Ghannouchi beschuldigden de president er zondag meteen van een staatsgreep te plegen. Sinds zijn aantreden in 2019 is president Saied verwikkeld in een strijd met de premier en de parlementsvoorzitter. Dat is ten koste gegaan van de bestuurbaarheid van het land.


zie ook: