Achtergrond informatie - Turkije

"het Ottomaanse rijk"


het ontstaan


De Seltsjoeken, een uit Centraal-Azië afkomstig Turks volk in Anatolië dat zich in de 10e eeuw tot de islam had bekeerd, raakten in conflict met het Byzantijnse Rijk. Er volgde verschillende slagen waarbij het machtige Byzantijnse Rijk zo goed als werd teruggedreven tot in Constantinopel.

 

Het vacuüm werd inmiddels opgevuld door vele Turkse volkeren aangezien het rijk van de Seltsjoeken ook vervallen was. Een van de leiders van die kleine onafhankelijke staten was Osman Beylik, waarin rond 1280 Osman I aan de macht kwam.

 

Oorspronkelijk behoorden de Osmanen tot Turkmeense stammen, die in de dertiende eeuw onder druk van de veroveringstochten van de Mongolen naar Anatolië waren afgezakt. Deze positie was deels riskant vanwege de nabijheid van het machtscentrum van het Byzantijnse Rijk, maar deels ook aantrekkelijk wegens de ligging op de belangrijkste handelsroute en het bezit van een aantal marktplaatsen.


de eerste uitbreidingen


Er werden in de jaren na het ontstaan meerdere groepen van Turkmeense nomadische krijgers en ex-Byzantijnse gouverneurs bijeengebracht en het Rijk een politieke status van vorstendom. Volgende generaties zouden zelfs met Byzantijnse hooggeplaatste trouwen om bondgenootschappen en allianties smeden en andere vorsten van hun troon te wippen.

 

In 1352 versloeg Orhans zoon Süleyman Paşa als bondgenoot van de Byzantijnen het Servische leger in Thracië waardoor de Balkan open lag. Hetzelfde jaar vormde Orhan Gazi ook een alliantie met Genua, die verwikkeld was in een oorlog met Venetië over de controle van de handelsroute in de Zwarte Zee.

 

Vanaf 1354 verwierven de Osmanen een permanente aanwezigheid in de Balkan en in 1361 werd Edirne veroverd, die de nieuwe hoofdstad werd. In deze periode breidden de Osmaanse territoria zich ook uit over het oostelijke gebied van de Middellandse Zee. De belangrijke stad Thessaloniki werd in 1387 veroverd op de Republiek Venetië. Gedurende het bestuur van Murad I (1362-1389) werden de fundamenten van de centrale staat aangelegd. Naarmate het Osmaanse rijk zich ontwikkelde, veranderde tegelijk het Osmaanse concept van de staat.

 

De bestuurlijke en justitionele taken werden uitgevoerd door de oelema (religieuze geleerden) die vanuit de centra van de moslimwereld kwamen. Murad rekruteerde zijn bestuurders uit de voormalig Seltsjoekse centra in Anatolië, Iran en Egypte.  

 

Sultan Bayezid I (1389-1402) bracht een verpletterende nederlaag toe aan het geallieerde leger van West-Europese kruisvaarders bij de Slag bij Nicopolis in 1396 – beschouwd als de laatste grote kruistocht van de Middeleeuwen. Deze overwinning beveiligde de Osmaanse aanwezigheid in de Balkan, leidde tot een grote shock in Europa en bezorgde hem grote faam in de moslimwereld. In 1400 regeerde Bayezid via deze bureaucratische klasse al over een rijk dat zich van de Donau tot de Eufraat uitstrekte.

 

De Osmaanse steden Edirne en Bursa waren uitgegroeid tot rijke centra van de internationale handel. Via Antalya kwam de handelsroute uit Indië en Arabië, in Amasya en Tokat passeerde de Iraanse zijderoute, verder zorgden de zout- en metaalmijnen in de Balkan en de aluinhandel met West-Europa voor grote inkomsten. De snelle expansie in Anatolië bracht de Ottomanen in conflict met Timoer Lenk (Tamerlane) en met de Mammelukken in Egypte.

 

Timur, de Turkse vorst van Transoxanië viel Anatolië binnen en leverde een fatale klap aan de prille Osmaanse sultanaat in 1402 in de Slag bij Ankara. Hij verdeelde de kernlanden van het Osmaanse rijk onder Bayezid's zonen, wat een burgeroorlog veroorzaakte die tot 1413 zou duren toen Mehmed I de orde zou herstellen en de Osmaanse landen weer te herenigen.



chaos op de balkan


Om de Hongaarse controle op Servië te verzwakken en de Venetiaanse claims in Albanië te counteren, wilde hij het gebied ten zuiden van de Donau controleren. Murad wist de Hongaren tegen te houden en hij besloot in 1444 een vredesverdrag met hen.

 

De Byzantijnen en de paus lieten deze opportuniteit niet onbenut en brachten een grote kruisvaarders-leger in West-Europa op de been. De Hongaren verbraken het vredesakkoord en voegden zich ook bij de West-Europese en Byzantijnse alliantie. Ook de lokale dynastieën in de Balkan namen de wapens op tegen de Osmanen.

 

De jonge sultan Mehmet II was niet in staat om de gebeurtenissen te controleren. In grote paniek werden de inwoners van hoofdstad Edirne geëvacueerd toen het kruisvaarders-leger de stad tot heel dichtbij had benaderd. Ondanks de blokkade van de Bosporus door de Venetianen, stak Murad met het leger de Bosporus over onder het spervuur van de Genuese vloot.

 

In 1444 ontmoette hij de kruisvaarders in de buurt van Varna, waar deze slag eindigde met de dood van de Hongaarse koning Ladislas en met de nederlaag van de Europees-Byzantijnse alliantie. Deze overwinning, gevolgd door deze van de tweede Slag van Kosovo in 1448 verzegelden de sterke Osmaanse positie in de Balkan voor de volgende vier eeuwen. Ze brachten de verovering van Istanbul ook dichterbij.


het hoogtepunt


Gedurende de regering van sultan Mehmet II (1451-1481) werd de Osmaanse staat omgevormd tot een gecentraliseerde rijk. fundamenten ervan werden gelegd door sultan Mehmet II en ontwikkelden tot een hoogtepunt tijdens het bestuur van sultan Süleyman I (1520-1566).

 

Na zijn troonsbestijging in 1451 richtte sultan Mehmet II zich op de verovering van Constantinopel. Hij wilde snel handelen vooraleer de Europese inspanningen om de orthodoxe en katholieke kerken te verenigen waren volbracht.

 

Twee jaar later veroverde hij dan het centrum van het Oost-Romeinse rijk en riep de ‘Nieuwe Rome’ uit tot de Osmaanse hoofdstad. Mehmet stimuleerde de co-existentie van de drie religies in Istanbul, wat in schril contrast stond met de gelijktijdige inquisitie in Spanje.

 

Ontwikkeling

Hij bouwde universiteiten (madrassa's) op en stimuleerde de ontwikkeling van onderzoek in wiskunde, astronomie, geneeskunde en theologie Leonardo da Vinci verzocht Mehmet om onder zijn patronage te komen en een brug over de Gouden Hoorn te bouwen. Door het aantrekken van kooplieden, geleerden en kunstenaars uit alle provincies van het rijk en van het islamitische hinterland, ontwikkelde Istanbul zich tot een ware metropool. 

 

In een reeks van expedities verenigde Mehmet de voormalige Oost-Romeinse territoria in de Balkan onder het Osmaanse bestuur. In 1461 nam hij de Byzantijnse Keizerrijk Trebizonde in en elimineerde zo alle Byzantijnse dynastieën die de Romeinse troon zouden opeisen. In dezelfde periode ondermijnde Mehmet het commerciële overwicht van de Venetië in de Middellandse Zeegebied, veroverde hun belangrijkste handelskolonies in de regio en dwong het tot een vredesverdrag.

 

Aan de Zwarte Zee annexeerde hij alle handelskolonies van Genua en de Khanaat van Krim (1459-75). Daarna richtte Mehmet zich op de hereniging van het Romeinse Rijk, wat sinds de afzetting van de laatste keizer in Rome door de Germaanse koning in 476 niet meer gebeurd was. Italië was verdeeld door de rivaliserende stadstaten en Mehmets plannen om Rome te veroveren en het Romeinse rijk te verenigen leken te slagen, maar een opstand in Albanië zorgde dat hij zijn aandacht moest verleggen.

 

Tijdens deze expeditie werd Mehmet vergiftigd en stierf onderweg in 1481.



sultan "suleyman I"


De veroveringen van Mehmet II hadden het rijk in conflict gebracht met opkomende christelijke en islamitische mogendheden: Hongarije, Spanje en het Heilige Roomse Rijk in het noorden en westen, Perzië in het oosten, en de Mammelukken in het zuiden. Sultan Selim I wist de laatste twee in een bliksemveldtocht van slechts enkele jaren te veroveren.

 

In 1514 werd sjah Ismail I bij Çaldiran verslagen, wat de Osmaanse macht in Oost-Anatolië en het noorden van Mesopotamië bevestigde. In 1516 veroverde Selim I Syrië en Palestina, in 1517 Egypte en West-Arabie met de heilige steden Mekka en Medina.

 

Onder sultan Süleyman I kreeg het Osmaanse Rijk zijn grootste uitbreiding en kwam tevens het regeringssysteem tot volle ontplooiing; voorts beheerste hij de Middellandse Zee.

 

De Osmanen veroverden verder steunpunten in Noord-Afrika, zoals Algiers (1516), Tunis (1534) en Tripoli (1551). In het oosten versloegen ze de Perzen in Mesopotamië en veroverden Bagdad, in 1534.

 

In het noordwesten drongen de Ottomanen door tot in Roemenië, Hongarije en uiteindelijk tot aan Wenen. De Slag bij Mohács (1526) kan als een hoogtepunt van de Osmaanse veroveringen in Europa worden gezien.

 

De Krim werd veroverd waardoor de Zwarte Zee een Osmaanse binnenzee werd.


strijd in Europa


De zestiende eeuw was dan getekend door de strijd om politieke hegemonie tussen de Osmaanse sultan Süleyman I en zijn tijdgenoot, de Habsburgse koning Karel V. Over één stelling waren de Ottomanen en de Habsburgers het in die jaren roerend eens: er kon maar één wereldrijk zijn.

 

De Osmanen hadden de twee rivalen in de moslimwereld, de Safaviden geneutraliseerd en het Mammeluk sultanaat veroverd. De belegering van Wenen in 1529, en later in 1683, waren de hoogtepunten in de ‘Slag om Europa’ tussen de Osmanen en de Habsburgers. Na Wenen was Rome het volgende doelwit. Dat zou de val van de paus hebben betekend.

 

In 1529 werd Wenen voor het eerst belegerd door de Ottomanen; door de winterkou en een pestepidemie moest dit beleg worden opgebroken. In 1558 hadden de Ottomanen de Balearen veroverd en geplunderd, en deden zelfs aanvallen op de Spaanse kust. Het beleg van Malta (1565), dat verdedigd werd door de Hospitaalridders, moest na zware strijd door de Ottomanen worden opgebroken.

 

Lange tijd werden de Ottomanen in Europa gezien als bedreiging voor het voortbestaan van het christendom, zodat er diverse militaire coalities tegen werden gesmeed. Spanje, dat in die tijd dankzij de zilver- en goudimport uit Amerika veel te besteden had, speelde hierbij een hoofdrol, zowel uit religieuze als geopolitieke motieven. De rivaliteit ter zee bereikte in 1571 een hoogtepunt in de Slag bij Lepanto, aan de Griekse oostkust.

 

Het was een grote overwinning voor de 'Heilige Liga', maar die viel uiteen zodra de acute dreiging was afgewend; onderlinge rivaliteit tussen de christelijke mogendheden kreeg weer de overhand. De Ottomanen kregen daardoor nog de kans zich van 'Lepanto' te herstellen.


europese kolonisatie


Doordat de Ottomanen het hele oostelijke Middellandse Zeegebied beheersten, hadden zij aanvankelijk een monopolie op de doorvoerhandel tussen Europa en Azië. De Venetiaanse handelaren die via de Levant handel dreven met India en China, konden daardoor hoge prijzen opgelegd worden op handelswaar zoals peper. De specerijen werden letterlijk peperduur.

 

Dit leidde tot het zoeken naar alternatieve routes over zee naar de Indische specerijengebieden. Eerst werd de route rond Kaap de Goede Hoop (1488) ontdekt. Het zoeken naar een alternatieve, westwaartse route naar Oost-Azië leidde tot de ontdekking van Amerika (1492), wat onvermoede kansen voor Europese expansie bood. De Europese kolonisatie van andere delen van de wereld droeg bij aan het verval van het Ottomaanse Rijk.

 

De handel verschoof daardoor van Venetië en Genua eerst naar Lissabon en later naar Amsterdam en Londen. Het Ottomaanse Rijk verloor daarmee de controle op de handel tussen Europa en Oost-Azië, hoewel het nog wel de Venetiaanse kolonies Cyprus (1571) en Kreta (1669) veroverde. 

 

In 1683 sloegen de Ottomanen opnieuw een beleg van Wenen. Na twee maanden wanhopige strijd werd de stad op het nippertje ontzet door een coalitie onder leiding van de Poolse koning Jan III Sobieski. Het beleg van Wenen keerde de Ottomaanse opmars in Europa. De euforie was zo groot dat de samenwerking in 1684 werd geformaliseerd in een Heilige Liga, die tot aan de Vrede van Karlowitz in 1699 in de Grote Turkse Oorlog successen boekte in het terugdringen van het Ottomaanse Rijk. In die periode zagen de Russen hun kans schoon en begonnen de Russisch-Turkse Oorlog (1686-1700), die echter maar zeer gedeeltelijk succes had en voortijdig werd afgesloten met de Vrede van Constantinopel in 1700.



relatie met de Arabische wereld


Een groot deel van de Arabische wereld werd veroverd door de Ottomanen: zij hingen zoals hun voorgangers de Seltsjoeken de islam aan, en gebruikten het Arabisch alfabet voor het Turks. De twee heilige steden van de islam, Mekka en Medina, werden onderdeel van het rijk.

 

Het bereik van de macht van de Ottomanen op het Arabisch Schiereiland was echter nogal beperkt. Ze beheersten slechts de kusten waarbij hun controle naar het zuiden steeds verder afnam. Feitelijk kwam het neer op een reeks geïsoleerde Ottomaanse garnizoenen in steden, oases en forten, of stammen die nominaal de Ottomaanse suzereiniteit erkenden.

 

In het zuiden werd Jemen praktisch onafhankelijk onder een imam, en in Oman, Hadramaut en aan de zuidoever van de Perzische Golf hadden de Ottomanen feitelijk niets te vertellen.

 

Het centrale gebied van het schiereiland, de Nadjd, werd ook ongemoeid gelaten, hoewel de Ottomanen later wel stammen steunden die daar streden tegen het wahabitische Huis van Saoed.


Transformatie, hervorming en tegenstand (1699–1822)


De Russische tsaren, tot dan in de verdediging, begonnen vanaf de tijd van Peter de Grote offensieve oorlogen tegen de Osmanen om Rusland tot de (ijsvrije) Middellandse Zee te kunnen uitbreiden. Gedurende de achttiende eeuw wist het rijk zich nog goed staande te houden maar langzaam verloor het rijk toch het initiatief aan de opkomende Europese machten. In 1798 schokte Napoleon de islamitische wereld door in Egypte te landen.

 

Om hem te verjagen deed de Osmaanse regering een beroep op Engeland die deze opportuniteit niet liet liggen. Het wilde al enige tijd vaste grond in de Middellandse Zeegebied krijgen om zijn route naar Indië te beveiligen. En met het graven van het Suezkanaal werd Egypte ook steeds belangrijker voor de Britse belangen.

 

Europese machten als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Rusland eisten en kregen meer en meer concessies: de zogenaamde capitulaties, die officieel dienden om de christenen te beschermen, maar feitelijk de buitenlandse invloed deden toenemen. Buitenlandse handelaren konden feitelijk buiten de wet opereren.


de neergang


Er deed zich een afbrokkeling van het centrale bestuur ten gunste van de lokale notabelen die steeds meer macht naar zich toetrokken. Bovendien bleef het rijk in technologisch opzicht achter bij Europa, met alle economische en militaire gevolgen van dien.

 

De Janitsaren, eens speerpunt van de macht van de sultan, kregen allerlei persoonlijke privileges en begonnen te delen in de rijkdom en macht.

 

In de loop der tijd nam hierdoor hun efficiëntie meer en meer af, en ze werden het rijk tot last. Een omvangrijke en corrupte hofkliek, bestaande uit hoge ambtenaren, lokale bestuurders, hoge geestelijken, janitsaren en ministers werkte iedere poging tot vernieuwing tegen. Rusland wilde een ijsvrije haven in de Middellandse Zee wilde en aasde op de Bosporus wat resulteerde in de Krimoorlog met het Osmaanse rijk, die door deze oorlogsinspanningen voor het eerst geld leende bij de Britse banken.

 

Kwestie Servie

Dat zou uiteindelijk een financiële catastrofe worden. Het Habsburgse Oostenrijk-Hongarije wilde op zijn beurt controle over de Balkan bemachtigen. Het land kampte zelf met ernstige problemen door interne etnische spanningen, vooral in de kwestie over Servië. In 1878 werd het rijk onder Russische druk gedwongen Bosnië en Herzegovina, Roemenië, Servië, Bulgarije, Cyprus en andere gebieden op te geven. In deze periode kwam het Ottomaanse Rijk bekend te staan als de 'Zieke man van Europa'. 

 

Tegelijk had de koloniale rivaliteit tussen Engeland en Frankrijk een hoogtepunt bereikt, die een neerslag vond in de zogenaamde Oosterse kwestie. Deze stond tot de Eerste Wereldoorlog hoog op de politieke agenda van bijna elke Europese hoofdstad.

 

De kwestie kwam eigenlijk neer op een scramble for the East: hoe de verschillende nationalistische ambities in de Balkan en de kolonialistische lusten van de Europese grootmachten in het Midden-Oosten zodanig te bevredigen zonder het Osmaanse rijk te vernietigen; of hoe het rijk zodanig op te delen zonder het machtsevenwicht in Europa te verstoren.

 

Engeland was begin de twintigste eeuw bezorgd om het strategische risico dat de Bosporus onder Russische invloedssfeer zou komen, wat de Britse belangen in de Middellandse Zee zou bedreigen. Duitsland, een koloniale laatkomer, wilde zoals de andere Europese koloniale mogendheden mondiale invloed hebben en overzeese gebieden controleren. De mislukking om de Oosterse kwestie op te lossen lag in 1914 uiteindelijk mee aan de basis van de Grote Oorlog.



uitbraak ww1


In 1908 kwam een groep jonge officieren, de Jonge Turken aan de macht via een staatsgreep. De befaamde jonge officier Enver Pasha zou zich in deze periode opwerken tot de Minister van Oorlog en de machtigste man van het rijk worden.

 

Toen de dreiging van de Eerste Wereldoorlog naderde, stelde Enver Pasha in 1914 via geheime diplomatie aan de Duitse ambassadeur een Osmaans-Duitse alliantie voor.

 

Een alliantie met Engeland was uitgesloten gezien de tegengestelde belangen in de Middellandse Zee en ook met de Russen omdat de tsjaar een toegang tot de Middellandse Zee en de verovering van Istanbul achternaliep

 

Op 11 november verklaarde sultan Mehmet V de oorlog aan Engeland, Frankrijk en Rusland en vormde een alliantie met de Centrale Mogendheden Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Het Osmaanse rijk dat nog een agrarische samenleving was, werd door de overmoedige officieren en politici van de Comité voor Eenheid en Vooruitgang (CEV) in een industriële oorlog geworpen.  

 

De relatie van het Osmaanse generale staf met de Duitse militaire missie in Istanbul liep niet gemakkelijk. De Duitse officieren keken neer op het Osmaanse leger na de vernederende nederlaag van de Balkanoorlogen in 1912. Tegelijk verafschuwde de Osmaanse staf de Duitse opperbevel. Nochtans was Enver Pasha in 1909-11 als militaire attaché in Berlijn gestationeerd en veel Osmaanse officieren kregen een opleiding in Duitsland.

 

De meest prestigieuze Osmaans-Duitse samenwerking vond zijn neerslag in de aanleg van een spoorweglijn van Berlijn naar Bagdad vanaf 1903. De Bagdad-spoorweg verbinding liep niet alleen door vruchtbare streken, ze zou ook de snelste en goedkoopste route tussen Europa en Indië kunnen worden. Duitsland kreeg toegang tot de olievelden in het Osmaanse Irak en kon via deze verbinding aardolietransporten over land organiseren door het Suez-kanaal te ontwijken.

 

Het Osmaanse rijk wilde de controle over Arabië handhaven en zijn invloed uitbreiden van de Rode Zee tot de Khadivaat van Egypte, die de Britten bezet hadden sinds de Urabi opstand in 1882.


de opheffing van het rijk


De Britten en de Fransen zetten in 1915 een expeditie op touw naar de Bosporus om een vaarroute naar hun Russische bondgenoten te forceren en het Osmaanse rijk uit te schakelen als bondgenoot van Duitsland. Maar de hieruit resulterende Slag om Gallipoli liep rampzalig voor hen af.

 

De Engelse officier T.E. Lawrence wierp zich op als leider van Arabische guerrillastrijders en identificeerde zich meer met de Arabische zaak dan goed was voor zijn carrière, waarmee hij de bijnaam 'Lawrence of Arabia' verdiende. Er waren om de Arabieren te paaien allerlei beloftes gedaan over zelfbestuur, die na de oorlog niet of nauwelijks werden nagekomen.

 

In mei 1916, nog voor de Eerste Wereldoorlog was afgelopen verdeelden Engeland en Frankrijk het Osmaanse Midden-Oosten onder elkaar met de zogenaamde Sykes-Picotverdrag. Hoewel de Arabische inbreng gering was, betekende de Eerste Wereldoorlog het einde van de aanwezigheid van de Ottomanen in het Midden-Oosten. Dit leidde na de oorlog tot de vorming van de staten Irak, Libanon, Palestina, Syrië en Transjordanië.

 

Deze vielen echter in Franse en Britse invloedssferen. Ook Rusland verklaarde de oorlog aan het Osmaanse Rijk en in het oosten van Anatolië kwam het tot gevechten.

 

In 1922 werd de laatste sultan, Mehmet VI Vahideddin, van de troon gestoten en werd de huidige staat, de Republiek Turkije, gesticht door Mustafa Kemal Atatürk.


zie ook: