GESCHIEDENIS - Zuid Afrika


de vroege tijden


De geschiedenis voor de kolonisatie is door het ontbreken van beschavingen die het schrift beheersten moeilijk te achterhalen. Vele fossiele vondsten in grotten wijzen er op dat verschillende soorten "aapmensen" zijn ontstaan in Zuidelijk Afrika gedurende de laatste drie miljoen jaar. Beroemde fossielen kregen namen als "het Taung kind", "Mevrouw Ples" en het onlangs gevonden "Little Foot" skelet.

 

Het waren jagers uit het stenen tijdperk. Gevonden beenderen bij Taung in de Noordkaap en Sterkfontein bij Johannesburg zijn bewijzen daarvoor. Deze jagers trokken in de loop der tijden weer weg of stierven uit rond het jaar 200 kwamen er weer nieuwe groepen bij de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika, de San (verzamelaars) of Bosjesmannen en Khoikhoi (herders) of Hottentotten, die afkomstig waren uit het grote-merengebied in Midden-Afrika. Samen werden de beide volken de Khoisan genoemd en zij worden vaak beschouwd als de oudste bewoners van Zuid-Afrika.

 

Eeuwen later zakten de Nguni naar Zuidelijk Afrika af. Zij waren de voorouders van zwarte volken als Xhosa's en Zoeloes, beiden Bantoevolken. Deze volken, voornamelijk veehouders en akkerbouwers, bleven veel langer op één plaats wonen en konden zich daardoor beter ontwikkelen en breidden hun woongebied al snel uit ten koste van de Khoisan.

 

Door de komst van de Europeanen in de 17e eeuw bleef er van de Khoisan niet veel meer over; o.a. door pokkenepidemieën. De Hottentotten leven voort in de stammen als de Nama en de Griekwa, terwijl de Bosjesmannen in Botswana en Namibië leven, in de buurt van de Kalahari-woestijn.



de komst van de europeanen


Als eerste Europeaan verkende Bartolomeu Dias in 1488 de kust rond Kaap de Goede Hoop. Tien jaar later volgde de beroemde Vasco da Gama. De Portugezen gebruikten de Kaap als een plaats waar ze vers water en voedsel konden inslaan maar koloniseerden het gebied niet.

 

Eind 16e eeuw rondde de eerste Hollander de Kaap, Jan Huygen van Linschoten. 

 

Toen het Nederlandse schip Nieuw Haarlem op zijn terugreis van Batavia op 25 maart 1647 met Reynier van Tzum aan boord strandde aan de Kaap (tafelbaai), kwamen de plaatselijke Khoikhoi voor de eerste keer in contact met Nederlanders. De schipbreukelingen bouwden een klein fort dat ze de naam "Zand Fort van die Kaap die Goeie Hoop" gaven.

 

Zestig man onder bevel van onderkoopman Leendert Janszen bracht bijna een jaar aan de Kaap door voordat in maart 1648 de overlevenden door een vloot van twaalf VOC-schepen onder leiding van Wollebrant Geleyns de Jongh gered werden en teruggebracht naar Nederland.

 

Zij berichtten thuis over het gunstige klimaat, hun goede ervaringen met de plaatselijke Khoikhoi en de ruilhandel met het inheemse volk. Dit was beslissend voor de VOC om een verversingsstation bij de Kaap op te richten voor schepen die op weg waren naar het verre oosten.

 

Jan van Riebeeck

Op 6 april 1652, kwam scheepsarts Jan van Riebeeck aan bij Kaap de Goede Hoop. Deze stichtte op 6 april 1652 een ziekenboeg en een station aan Kaap de Goede Hoop waar proviand ingeslagen kon worden. Ook werd er graan, groente en fruit verbouwd en hield men wat vee. Er werd de eerste jaren ruilhandel gedreven met de oorspronkelijke bewoners. Met name vee werd voor tabak en kralen geruild.

 

Bij de Rondebosch waren succesvolle proeven gedaan met het telen van granen. In 1657 kregen de eerste tientallen Nederlandse en Duitse mannen toestemming om een eigen boerderij op te zetten langs de Liesbeek. Na een opstartperiode van 12 jaar moest er graan als belasting afgestaan worden. Eveneens dienden de boeren ten minste 20 jaar in Zuid-Afrika te blijven en hun producten met name aan de VOC verkopen.

 

Hollandse boerengezinnen maakten daar gebruik van en gestimuleerd door gunstige voorwaarden ontstond er een welvarende landbouwkolonie. Een kolonie in formele zin is Zuid-Afrika echter nooit geweest. Als arbeidskrachten werden al in hetzelfde jaar slaven uit o.a. Indonesië, Madagaskar en India en West-Afrika aangevoerd.

 

Afstammelingen van deze slaven, door huwelijk zowel vermengd met de Europese kolonisten als met de oorspronkelijke inheemse bevolking, werden later bekend onder de benaming Kaapse kleurlingen en "Kaapse Maleiers. Ze maakten zo'n vijftig procent uit van de bevolking van de provincie Westelijke Kaap. Vanaf 1657 werd ook op het hoogste punt van Robbeneiland een vuur brandende gehouden, ten dienste van de scheepvaart.


de kolonisten breiden uit


In 1670 besloot de VOC de verversingspost flink uit te breiden. Een grootschalige uitbreiding naar het binnenland vond plaats onder Simon van der Stel.

 

De Kaapkolonie werd bevolkt door Europese calvinisten, voornamelijk afkomstig uit Nederland, maar ook uit Duitsland, Frankrijk (hugenoten), Schotland en andere landen. Aanvankelijk leefden de nieuwe kolonisten tezamen met de al aanwezige Hollanders, de slaven en de Khoisan vreedzaam naast elkaar.

 

Conflicten met de Khoisan door de uitbreidingsdrang van de Europeanen namen snel in aantal toe waardoor de Khoisan genoodzaakt waren zich terug te trekken in de lege gebieden van de Kaapkolonie. Door de gebiedsuitbreiding richting oosten kwamen de Europeanen voor het eerst in een bloedig conflict met het Bantoevolken als de Xhosa. In totaal zouden er negen van deze zogenaamde Kafferoorlogen gevoerd worden waarbij de Khoisan cultuur zo goed als vernietigd werd.

 

De uitbreiding van de Nederlandse kolonisten breidde zich gedurende de gehele 17e en ook 18e eeuw langzaam uit in oostelijke richting tot bij de Visrivier. Binnen vijftig jaar na het ontstaan van de landbouwkolonie kwam het tot een serieuze botsing tussen gouverneur W.A. van der Stel en de Afrikaners (voornamelijk Nederlandse boeren), die slechts beperkt vertegenwoordigd waren in de centrale regeringslichamen en een aantal keren zelfbestuur eisten voor de kolonie aan de Kaap.


de kaap onder brits bewind


In 1784 kwam het tot een confrontatie tussen de VOC en de districten Graaff-Reinet en Swellendam. Zij plaatsen zichzelf onder een soort van onafhankelijke eigen constitutie onder het gezag van de Nederlandse Republiek. De bloeiperiode van de VOC was toen al voorbij en in 1791 had de VOC zich al terug getrokken uit Zuid-Afrika.

 

Met de eerste bezetting van de Kaap door Groot-Brittannië in 1795 werd een eind gemaakt aan het bestaan van de "onafhankelijke" staten na de slag om “Muizenberg”. Engeland wilde Frankrijk voor zijn voor het overnemen van de Kaap tijdens de Napolitaanse oorlogen toen Nederland een satelietstaat was van Frankrijk.

 

In 1803 kwam de Kaap op grond van de Vrede van Amiens nog onder het gezag van de Bataafse Republiek, maar in 1806 veroverde Groot-Brittannië het gebied weer en kreeg het in 1814 blijvend in bezit. Door het Britse bestuur kreeg de economie flinke impulsen door de wijnbouw en de export van wol.

 

Boers verzet

Buiten Kaapstad verzetten de vrijgevochten Boeren zich hevig tegen de strakke regels die de Britten hen probeerden op te leggen. Ook de verstandhouding met het Bantoevolk liet te wensen over toen de kolonisten Bantoeland aangeboden kregen als landbouwgrond. Aan het eind van de 18e eeuw ontstonden er spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen door de groeiende bevolking en de daaropvolgende druk op de bestaansmiddelen.

 

De Bantoevolken onderling vochten ook regelmatig met economische bronnen als inzet. De Zoeloes onder leiding van Shaka Zulu wisten hun gebied sterk uit te breiden en de andere Bantoevolken werden verdreven. Door deze oorlogen raakte het noorden en het noordoosten ontvolkt en trokken andere stammen (o.a. Sotho en Swazi) zich terug in de bergen en vormden daar verschillende koninkrijkjes.

 

In 1828 werd Shaka vermoord door zijn broer Dingane. Ook de Boeren hadden steeds meer behoefte aan een nieuw land en wilden onder de druk van de Britten uitkomen. De Boeren hadden ook grote bezwaren tegen de proclamatie van het Engels tot enige officiële taal en tot enige voertaal bij het onderwijs. Ook de afschaffing van de slavernij en de vestiging van 5000 Britse emigranten in de Kaapkolonie zette kwaad bloed.

 

Na de zesde Kafferoorlog met de Xhosa in 1834 trokken de Boeren, ook wel Voortrekkers genoemd, met ossenwagens (later het symbool van de onafhankelijkheidsstrijd) naar het noorden (Grote Trek). Conflicten met de Ndebele en de Zoeloes werden in het voordeel van de Boeren beslist en na de Slag bij de Bloedrivier (1838) met de Zoeloes werden gedeeltes van Natal (nu Durban) in beslag genomen. Hier stichtten de Boeren de republiek Natalia die werd geregeerd door een gekozen Volksraad.



de grote trek; transvaal en oranje vrijstaat


Sedert 1842 begon Groot-Brittannië die republiek op te breken: in 1842 door de verovering van de streek ten oosten van de Drakensbergen (Natal) en in 1846 door de annexatie van de streek ten zuiden van de Vaalrivier onder de naam "Orange River Sovereignity".

 

In 1848 probeerden de Boeren zich vergeefs met geweld opnieuw in het gebied te vestigen. Toch konden ze niet voorkomen dat de Boeren eigen republieken stichtten in Transvaal (1852) en Oranje Vrijstaat (1854).

 

Dit vooral omdat de stammen door alle oorlogen dusdanig verzwakt waren. De onafhankelijkheid door Groot- Brittannië werd gewaarborgd en erkend. Groot-Brittannië antwoordde hierop met het uitroepen van Natal als officiële kolonie in 1856.

 

Groot-Brittannië eerbiedigde de bepalingen van genoemde traktaten al snel niet meer, zoals blijkt uit de annexatie van Basoetoland (1868), van de Transvaalse en vooral Vrystaatse diamantvelden (1871) en uiteindelijk van de Zuid-Afrikaanse Republiek zelf (1877) na de ontdekking van de Lydenburgse goudvelden.

 

De Boeren en de Britten vochten ook regelmatig conflicten uit met de Bantoevolken; de Boeren met de Sotho's en de Britten vochten een oorlog uit met de Zoeloes die in 1879 in het voordeel van de Britten beslecht werd tijdens de Slag bij Ulundi. In 1887 annexeerden de Britten Zoeloeland.


eerste boerenoorlog


De Boeren in Natal o.l.v. Paul Kruger kwamen direct in opstand toen de Britten daar orde op zaken wilden stellen. Het was 1880 en de eerste boerenoorlog was een feit. Er werden vier slagen uitgevochten waarbij de Engelsen de boeren totaal onderschatten.

 

Terwijl de Boeren kaki uniformen droegen en dus goed gecamoufleerd waren droegen de Britten nog hun heldere rode uniformen, waardoor ze een makkelijk doelwit vormden voor de Boerenscherpschutters. In de Slag om Majuba Hill werden de Britten verslagen, kregen de Boeren in 1881 Transvaal terug en werd Paul Kruger president van een autonoom Transvaal.

 

Ondertussen hadden de Duitsers zich gevestigd in Zuidwest-Afrika (nu: Namibië) en waren de Britten bang dat die zouden gaan samenspannen met Transvaal. Daartoe werd in 1885 het protectoraat Bechuanaland (nu: Botswana) en koloniseerde hij ook het gebied Rhodesië, het huidige Zimbabwe en Zambia. Om zijn idealen verder te verwezenlijken was het wel nodig dat Zuid-Afrika centraal bestuurd zou worden en daar paste een autonoom Transvaal natuurlijk niet bij.

 

Bovendien was er in 1867 diamanten ontdekt in Kimberley op de grens van de Oranje Vrijstaat en Goud was er net in 1886 aan de Witwatersrand in Transvaal gevonden. Dit leidde tot een stroom van blanke immigranten en rijkdom voor Transvaal. De Boeren verzetten zich tegen inmenging van de Britten die het zwaartepunt van de Kaap naar het noordelijker gelegen Johannesburg zag verschuiven.

 

Zij verloren hierdoor steeds meer gezag en Rhodes probeerde samen met landgenoot Jameson het Boerengezag in Transvaal omver te werpen door een inval uit Rhodesie. Deze zogenaamde Jameson's Raid in 1895 mislukte echter volkomen.


tweede boerenoorlog


In 1899 verklaarden de Britten na een lange diplomatieke twist opnieuw de oorlog aan de Boeren. De Britten, nu beter voorbereid, kwamen in grotere aantallen terug tijdens de Tweede Boerenoorlog (1899-1902); ze hadden nu ook minder opvallende uniformen aan.

 

Hoewel de Britse Liberal Party in meerderheid tegen de Tweede Boerenoorlog was en deze als duur en onnodig beschouwde, was de belofte van rijke goud- en diamantaders in de Boerenrepublieken voldoende voor de Tories om de oorlog voort te zetten.

 

De Boeren verzetten zich hevig en konden de Britten zware klappen toedienen, door middel van guerrillatactieken en superieure kennis van het land. Uiteindelijk wonnen de Britten echter dankzij hun grotere troepenmacht en betere bevoorrading. De Britten brachten Afrikaanse blanke vrouwen en kinderen van guerrillastrijders bijeen in concentratiekampen, waar ze ten prooi vielen aan ondervoeding en ziekten.

 

Honger en de kampen

Boerderijen en oogsten werden verbrand om de voedselvoorziening van de guerrilla's te verstoren. Door honger gedreven vielen de Boeren steden en dorpen aan om voedsel buit te maken. Dit deed de publieke opinie tegen de Boeren keren. Veel Afrikaners vonden dat het tijd was geworden om vrede te sluiten met de Britten.

 

Na nog een jaar te hebben doorgevochten accepteerden de "bittereinders" uiteindelijk dat hun Boerennatie volledig zou worden vernietigd als ze zouden doorvechten, en op 31 mei 1902 tekenden ze in Pretoria een vredesverdrag met de Britten. Een belangrijke regeling was dat zwarten geen stemrecht kregen, met uitzondering van die in de Kaapkolonie. Paul Kruger zou twee jaar later in Nederland te komen overlijden; kolonel Jan Smuts werd z’n opvolger.

 

Het Britse bestuur probeerde gedurende korte tijd de Boerenbevolking te verengelsen door het Engels op scholen verplicht te stellen, maar dit mislukte en vergrootte de woede van de Boeren alleen maar. In de tussentijd werd goud verdient met de nieuw opgezette mijnbouw terwijl de Boeren een armzalig bestaan leefde in hun boerderijen. Deze verplichting werd geschrapt toen de Liberalen in 1906 in het Verenigd Koninkrijk aan de macht kwamen. Rond deze tijd begon ook de eerste formele erkenning van het Afrikaans, als taal afwijkend van het Nederlands.


zuid afrika verenigd


In 1910 verenigden Transvaal, Kaapkolonie, Oranje Vrijstaat en Natal zich in de Unie van Zuid-Afrika en Louis Botha werd de eerste premier terwijl Smuts net daaronder viel. Om zowel de Boeren als de Britten tevreden te stellen werd besloten om het parlement in Kaapstad te vestigen, de regering in Pretoria en het hooggerechtshof in Bloemfontein.

 

De unie bleef onderdeel van het Britse rijk, maar besliste zelf over binnenlandse aangelegenheden. De positie van de niet-blanken werd steeds slechter. Bantoegebieden als Transkei en Swaziland kregen een speciale status en Natal werd ingelijfd door Boeren.

 

In 1913 werd de Land Act aangenomen, die het grondgebied grotendeels aan de blanken toewees. Zeventig procent van de Zuid-Afrikaanse bevolking werd door de Land Act gedwongen te leven op zeven procent van de beschikbare grond. Protest hiertegen uitte zich onder andere in het geweldloze verzet van de Indiërs onder leiding van Mahatma Gandhi. De Afrikanen waren ontevreden over de verzoeningspolitiek van Botha en zijn Suid-Afrikaanse Party (SAP).

 

Figuren als generaal Jan Hertzog waren ontevreden over de Britse dominantie in de economie en tegen diens streven naar gelijkwaardigheid tussen "die swart gevaar" en de blanke bevolking. De oprichter van het zwarte ANC (African National Congres) gooide nog eens olie op het vuur en Hertzog stichtte daarop de Nasionale Party, en afsplitsing van de SAP.


ww1 en ww2


In WW1 steunde Botha Groot-Brittannië, wat weer anti-Britse gevoelens opriep. De republikeinse gedachte kwam weer naar voren: Zuid-Afrika, los van Groot-Brittannië, zou buiten Britse oorlogen kunnen blijven. In het kader van WWI viel Zuid Afrika het Duitse Zuidwest-Afrika aan en nam het bestuur daar over. Dit leidde tot de "Rebellie", waaraan de generaals Beyers, De la Rey, De Wet en Kemp deelnamen.

 

De opstand mislukte, maar versterkte de gelederen van de Nasionale Party. Na WW1 werd Zuidwest-Afrika met toestemming van de Volkenbond (nu: Verenigde Naties) een mandaatgebied van de unie. Na de dood van Botha volgde Jan Smuts hem in 1919 op en weer drie jaar later werd Smuts opgevolgd door de nationalist Hertzog, onder wiens bewind het Afrikaanse officieel de tweede taal werd.

 

Ook werd onder diens bewind de kiem voor de apartheid gelegd. Hij streefde naar meer onafhankelijkheid t.o.v. Groot-Brittannië en beperkte de vrijheden van de niet-blanke bevolking. In de jaren dertig, toen ook Zuid-Afrika getroffen werd door de werelddepressie, fuseerde de Suid Afrikaanse Party van Smuts met de Nasionale Party van Hertzog en vormde de Verenigde Party.

 

Enkele nationalistische hardliners scheidden zich meteen af en stichtten onder leiding van D.F. Malan de Gesuiwerde Nasionale Party, met als belangrijkste orgaan de Broederbond. Midden in deze ontwikkeling kwam de oorlogsverklaring van Groot-Brittannië aan Duitsland in het begin van september 1939. Een voorstel van generaal Hertzog om neutraal te blijven werd verworpen en een voorstel van generaal Smuts om oorlog te verklaren werd aangenomen. In WW2 speelde Zuid-Afrika militair een belangrijke rol zowel in Afrika (o.a. in Ethiopië) als in Europa (Italië) aan Geallieerde zijde.


apartheid als beleid


Na de oorlog vaardigde de Verenigde Party enkele repressieve wetten uit die op veel steun van de blanke bevolking konden rekenen. De andere bevolkingsgroepen waren uiteraard minder te spreken hierover en het verzet hiertegen nam al snel grote vormen aan. Smuts verloor dan ook steeds meer aanzien door de toenemende krachtige positie van de niet-blanke bevolking.

 

De blanken zagen hun bevoorrechte positie steeds meer in gedrang komen en trokken steeds meer naar Malan die in 1948 dan ook de verkiezingen won en kon starten met het verfoeilijke apartheidsbeleid. Zijn idee was om de diverse bevolkingsgroepen in gescheiden woongebieden te laten leven waardoor ze hun eigen identiteit zou behouden.

 

Onder de naam apartheid werden veel rechten ontnomen aan mensen van gemengd ras (kleurlingen). De weinige zwarte Afrikanen in de voormalige Kaapkolonie die stemrecht hadden verkregen, verloren dit weer. Huwelijken tussen mensen van verschillende rassen werd verboden; er waren aparte scholen, stranden, bussen, hospitalen en zelfs bankjes in het park. Zwarten moesten speciale interne paspoorten bij zich dragen als ze zich in blanke gebieden wilden begeven.

 

Als ze dit niet deden konden ze gearresteerd worden. Het eerste verzet tegen deze plannen en de uitvoering ervan was ongestructureerd en marginaal. Pas in 1952 organiseerde het ANC een "Nationale Ongehoorzaamheidscampagne". In 1955 nam het “Congress of the People”, protestorganisaties van allerlei rassen en kleur, het Vrijheidsmanifest aan. Hierin werd verklaard dat Zuid-Afrika van alle bevolkingsgroepen (ook blanken) was en dat de politieke macht ook verdeeld zou moeten worden over de bevolkingsgroepen.

 

Dit vrijheidsmanifest zou voortaan als handvest voor het ANC gaan gelden. Toch was ook het ANC verdeeld. In 1959 werd het Pan Afrikanist Congress (PAC) opgericht door een groep ANC-ers die vonden dat er in het ANC geen plaats voor blanken kon zijn.



onafhankelijkheid en sharpville


Onder de opvolgers van Malan, Johannes Strijdom in 1954 en Hendrik Verwoerd (de architect van apartheid) in 1958, werd zijn beleid om zwarten zelfstandige thuislanden toe te wijzen (de zogenaamde “home lands”) en geen vertegenwoordigers meer in de Zuid-Afrikaanse regering te hebben voortgezet, en de positie van de blanken werd steeds sterker. 

 

Zo’n 3,5 miljoen zwarten werden met geweld uit hun huizen verdreven naar speciaal daarvoor ingerichte thuislanden, in een poging de apartheid minder racistisch te doen lijken.

 

Op deze manier ontstond een serie, door zwarten geregeerde, marionettenstaten, en aan de zwarten werd de keuze gegeven naar welke van deze quasi-autonome thuislanden ze wilden vertrekken. Deze keuze werd meestal gebaseerd op de etnische groep waartoe ze meenden te behoren.

 

De regering rechtvaardigde deze regeling door te stellen dat zwarte Zuid-Afrikaners eigenlijk de oorspronkelijke bewoners van deze staten waren, niet van de Republiek.

 

In 1961 werd dan ook alleen de blanke bevolking geraadpleegd over de relatie met Groot-Brittannië. Een grote meerderheid koos voor onafhankelijkheid en Zuid-Afrika werd uitgeroepen tot republiek. Een wens van de boeren kwam uit, al moesten ze als concessie aan de Engelstaligen het parlementaire systeem in stand laten. Charles Swart, de gouverneur-generaal van Koningin Elizabeth II, werd gekozen tot president. Het nieuwe land trok zich onder druk van de Afrikaanse en Aziatische leden terug uit het Gemenebest.

 

Het jaar 1961 was ook het jaar van "Sharpeville", waar bij een demonstratie van het PAC tegen de pasjeswetten (deze werden veelal verbrand) 69 doden vielen en tientallen gewonden. Het ANC, de grootste politieke organisatie van zwarten, had socialistische wortels, en dit was voor de regering een handig excuus om de partij te onderdrukken tijdens de Koude Oorlog. Deze werd verboden en de macht van politie en leger werd steeds groter.

 

Zowel van zwarte als van blanke kant werd hevig geprotesteerd tegen de apartheid, maar deze protesten en opstanden werden hardhandig onderdrukt door veiligheidstroepen.

Sharpville slachting

Meer dan 20.000 inwoners (voornamelijk donkere mensen) demonstreerden op 21 Maart 1960 tegen de pasjeswetten die hen belemmerden in hun bewegingsvrijheid en hen verplichtten om op vordering hun identiteitsbewijs te tonen. De demonstratie was georganiseerd door het Pan-Afrikaans Congres.

 

De politie (voornamelijk blank) schoot op de demonstranten, waardoor 69 doden en vele gewonden vielen. De regering van Hendrik Verwoerd raakte door dit bloedbad in een isolement. De kritiek binnen het Brits Gemenebest leidde ertoe, dat Zuid-Afrika zich uit die gemeenschap losmaakte en op 31 mei 1961 een republiek stichtte.


Geweld van ANC en Soweto


Voor het ANC en een splintergroep, het Pan Africanist Congress, was dit aanleiding om over te gaan tot gewelddadige acties. Het ANC beperkte zich voornamelijk tot strategische doelen zoals stroomcentrales (waarvoor de latere president Nelson Mandela gevangen werd gezet) en andere infrastructuur, terwijl de Pan-Afrikanisten overgingen tot meer willekeurige terreuracties.

 

Belangrijke zwarte leiders als Nelson Mandela en Walter Sisulu werden echter in 1963 gevangen genomen en tot levenslang veroordeeld, waardoor de zwarte oppositie in de jaren zestig erg verzwakte.

 

Premier Verwoerd werd in 1966 vermoord. Zijn opvolger, J.B. Vorster, was als minister van Justitie verantwoordelijk geweest voor de wetgeving ter bestrijding van de oppositie tegen de apartheid en ging nu de door Verwoerd ontworpen thuislandenpolitiek, die territoriale segregatie vorm moest geven, uitvoeren. Begin jaren zeventig herstelde de zwarte oppositie zich weer door de oprichting van de “Black Consciousness Movement” (BCM) van Steve Biko en een versterking van de zwarte vakbonden die vele stakingen organiseerden.

 

In 1976 liep een demonstratie in Soweto tegen het verplichte gebruiken van het Afrikaans op de scholen uit op een bloedbad: meer dan 1000 doden.

 

Bruut geweld

Door grote aantallen politieagenten in te zetten kon de opstand in Soweto na enkele dagen de kop worden ingedrukt, maar de volgende weken sloeg het geweld over naar andere zwarte “townships”. Gedurende de rellen brachten internationale nieuwsorganisaties beelden naar buiten van ongewapende demonstranten die wreed werden afgeslacht door veiligheidstroepen. Dit nieuws drong echter niet door tot de blanke minderheid in Zuid-Afrika zelf, aangezien de media er nauwelijks aandacht aan besteedden.

 

Al snel gingen veel landen, opmerkelijk genoeg met uitzondering van de V.S. en het Verenigd Koninkrijk, over tot economische sancties tegen Zuid-Afrika als antwoord op de apartheid in het algemeen, en de afhandeling van de Soweto-rellen in het bijzonder. De VS en het VK wilden hier niet aan meedoen vanwege de prominente rol van Zuid-Afrika als leverancier van diamanten, platina en goud en hun rol in de Koude oorlog tegen het communisme.


steve biko en de politiestaat


Bij de begrafenis van Steve Biko kwam het weer tot ongeregeldheden. Biko overleed op 12 september 1977 aan verwondingen opgelopen in een politiecel. De internationale gemeenschap vaardigde hierop een wapenboycot uit. In 1978 trad premier Vorster af en nam Pieter Willem Botha de leiding over van de regerende Nasionale Party.

 

Hij voorzag al snel dat het blanke Zuid-Afrika geen lange toekomst meer beschoren zou zijn en probeerde voorzichtig veranderingen door te voeren. Gevolg was dat partijen zich gingen verenigen tegen het apartheidsregime en het buitenland ging zich steeds meer roeren en er volgden verschillende (o.a. economische) sancties tegen het apartheidsregime.

 

Ook de buurlanden in Zuidelijk Afrika, de "frontlijnstaten", keurden het apartheidsbeleid af en probeerden Zuid -Afrika economisch te treffen door te proberen om minder afhankelijk te worden van het land. Zuid Afrika deed tussen 1978 en 1988 tegen bijna alle buurlanden invallen waar alleen blanke soldaten voor werden opgeroepen – vele ontvluchtten het land om de dienstplicht te ontlopen.

 

In de jaren tachtig nam de buitenlandse druk steeds verder toe en beetje bij beetje werd het apartheidsbeleid ontmanteld. Dit kwam ook omdat de aantallen in relatie met de zwarte bevolking steeds kleiner werd. Maar eerst werden halverwege de jaren tachtig de vrijheidsmaatregelen aangescherpt om onlusten te voorkomen. Dit leidde tot een volksopstand georganiseerd door het ANC-in-ballingschap, die gewelddadig werd neergeslagen.

 

De noodtoestand

Botha riep daarop de noodtoestand uit en op dat moment was Zuid-Afrika in feite een politiestaat geworden, en kregen leger, politie en inlichtingendiensten vrij spel. Ook werden tijdens de jaren tachtig heimelijk achter de schermen Zuid Afrikaanse troepen (gesteund door de V.S.) naar Angola gestuurd om aanvallen op de communistische “SWAPO” uit te voeren.

 

De internationale druk op de regering nam toe en het land raakte steeds verder geïsoleerd; de VS en het VK moedigden onderhandelingen met de zwarte meerderheid aan. Begin 1989 werd Botha opgevolgd door president De Klerk. Vlak voor zijn aftreden wist de blanke regering de wereld nog te verrassen: men bekende zes kernwapens te hebben geproduceerd. Deze waren echter vernietigd, wellicht om te voorkomen dat ze in handen van de nieuwe regering zouden vallen. De kernbommen waren vermoedelijk bedoeld om vijandige zwarte buurstaten te intimideren, ook omdat het land zeer weinig bondgenoten had.



Sun City:

Sun City is een luxe casino en resort gebouwd in 1979 gelegen in de Zuid-Afrikaanse provincie Noordwest. Omdat Bophuthatswana tijdens de apartheid was uitgeroepen tot onafhankelijke staat, had Sun City de mogelijkheid om entertainment als gokken en revueshows te organiseren. Dit was in Zuid-Afrika zelf namelijk verboden.

 

Dit gecombineerd met de gunstige ligging ten opzichte van de steden Pretoria en Johannesburg zorgden ervoor dat Sun City al snel een populaire vakantiebestemming werd.

 

Veel beroemdheden verbleven er, waaronder Frank Sinatra, Queen, Elton John, Julio Iglesias, The O'Jays, Boney M., Black Sabbath, Rod Stewart, Tina Turner en Dionne Warwick. Sun City werd tevens het centrum voor enkele belangrijke bokswedstrijden uit de jaren 70 en 80. In 1994, 2000 en 2010 werd in Sun City de wedstrijd Sterkste Man van de Wereld gehouden.

 

In 1985 maakte gitarist Steven Van Zandt van de E Street Band Sun City tot de focus van zijn gelegenheidsband Artists United Against Apartheid. Hij en 48 andere artiesten namen samen het lied "Sun City" op, waarin zij aangaven nooit in het resort op te zullen treden.


einde aan apartheid


De Klerk begreep dat het zo niet langer kon en besloot in 1990 tot de vrijlating van Nelson Mandela, de afschaffing van de meeste apartheidswetten af en werden alle oppositiepartijen (o.a. ANC en PAC) gelegaliseerd.

 

Terwijl de apartheid werd afgeschaft doemde een misschien nog wel groter gevaar over Zuid Afrika; er waren al honderdduizenden besmet met aids. Over de zelfstandigheid van Namibië werd in de loop van de jaren tachtig onderhandeld, hetgeen ten slotte leidde tot de onafhankelijkheidsverklaring van dat land op 21 maart 1990. Zuid-Afrikaanse troepen trokken zich uit Namibië terug.

 

De Walvisbaai-kwestie werd in sept. 1993 opgelost toen Zuid-Afrika erin toestemde het gebied per 1 maart 1994 aan Namibië te zullen overdragen. In september 1991 tekenden De Klerk (NP), Mandela (ANC) en Buthelezi (Inkatha Freedom Party van de Zoeloes) samen met 23 andere organisaties een nationaal vredesakkoord, waarin de partijen zich onder meer verplichtten het geweld in te perken.

 

In een referendum, gehouden in 1992, bleek dat de meeste blanken achter de hervormingen stonden maar de leiders van de grootste partijen konden geen enkele overeenstemming bereiken.

 

Eerste democratische verkiezingen

Ondanks protesten en geweld van blanke extremisten werden van 26 tot 29 april 1994 de eerste democratische verkiezingen in Zuid-Afrika gehouden. Nelson Mandela werd de grote winnaar en het ANC de grootste partij met 62% van de stemmen. De NP (20%) en de IFP (10%) haalden alleen een meerderheid in respectievelijk de West-Kaap en Kwazulu Natal.

 

President werd Nelson Mandela, met als vice-presidenten De Klerk (NP) en Thabo Mbeki (ANC). De internationale wereld erkende het nieuwe landsbestuur meteen en maakte formeel een einde aan de sancties tegen Zuid-Afrika. Het land werd lid van grote internationale organisaties als Verenigde Naties (juni 1994), OAE en OMF.

 

In mei 1996 stemde de Constitutionele Assemblee met overgrote meerderheid in met de nieuwe Grondwet, die na de verkiezingen van 1999 van kracht zal zijn. In April 1996 opende bisschop Tutu de eerste zitting van de Commissie voor Waarheid en Verzoening, die was ingesteld om duidelijkheid te verkrijgen over de misdrijven uit het apartheidsverleden. Daders van de "vuile oorlog" zouden amnestie krijgen als zij voor de Commissie volledig opening van zaken zouden geven.

 

Botha was een van de grote afwezigen. De regering voerde een behoedzaam economisch beleid, gericht op terugdringing van het begrotingstekort en belastingverlaging voor de lage en midden-inkomens. Het BNP groeide met ruim 4% en de inflatie liep terug tot ruim 7%. In het gebied van Johannesburg werden legereenheden ingezet voor misdaadbestrijding. De onveiligheid was een belangrijke reden voor de aarzelende houding van internationale investeerders.


21ste eeuw


Op 14 april 2004 vonden voor de derde keer sinds het einde van de apartheid nationale verkiezingen plaats. President Mbeki werd herkozen. De opkomst lag rond de 75%, wat op een blijvend hoog niveau van politieke betrokkenheid wijst, zij het dat deze nog steeds "identiteitspolitiek" gericht is.

 

Het ANC behaalde meer dan twee derde (bijna 70%) van de uitgebrachte stemmen, waardoor het nu in een positie is eenzijdig grondwetswijzigingen door te kunnen voeren. De eerste indicaties geven echter aan dat het ANC niet van die mogelijkheid gebruik zal maken, maar eerder de consensus zoekt.

 

President Mbeki heeft dan ook een aantal niet-ANC-ers in zijn regeringsploeg opgenomen, waarbij het opvallend genoeg om leden van de The New National Party (NNP) gaat die uit de oude " apartheidspartij" National Party is voortgekomen (maar ook met een kleine zwarte middenklasse). Zowel de NNP als de IFP verloren stemmen en zetels in de verkiezing, waardoor het ANC nu de grootste partij is in alle negen provincies en (met uitzondering van Kwazulu Natal) in alle provincies de absolute meerderheid heeft.

 

In augustus 2004 gaf NNP-leider Van Schalkwyk te kennen, dat het NNP in het ANC zou opgaan. Een opmerkelijke stap, waardoor de grondleggers van de apartheid nu opgaan in de partij die dat stelsel het felst heeft bestreden.

 

Ook de landhervorming kwestie, bestaande uit landrestitutie, landherverdeling en herziening van de eigendomsverhoudingen, vormt een belangrijk onderdeel van het transformatieproces in Zuid-Afrika. Gebaseerd op een systeem van “willing buyer, willing seller” wordt grond aangekocht voor teruggave aan of herverdeling onder voormalig achtergestelde bevolkingsgroepen. Het proces verloopt echter naar de menig van velen te traag.

 

Tijdens de Land Summit van november 2005 werden doortastender maatregelen aangekondigd, waarbij bijvoorbeeld het middel van de onteigening waarschijnlijk minder zou worden geschuwd.



anc krijgt concurrentie


In 2009 wordt Zuma gekozen tot president. Een jaar later host Zuid-Afrika het WK voetballen. Na een lang ziekbed overlijdt Nelson Mandela op 5 december 2013 op 95-jarige leeftijd. De begrafenis vind plaats onder overweldigende belangstelling van de wereldleiders. In 2014 wint de regerende ANC de verkiezingen ondanks beschuldigingen van corruptie van haar leider president Zuma.

 

In 2015 steekt, zoals ook al in 2008, opnieuw etnisch geweld op tegen immigranten van andere Afrikaanse landen.  In 2016 lijdt het ANC o.l.v. president Jacob Zuma tijdens de regionale verkiezingen een historisch verlies. Na Kaapstad en Port Elizabeth verliest het ANC ook de macht in Pretoria en omstreken na de lokale verkiezingen.

 

Oppositiepartij Democratische Alliantie (DA) is als grootste uit de bus gekomen in de metropool Tshwane, waar de bestuurlijke hoofdstad Pretoria het hart van vormt. Het ANC regeert Zuid-Afrika al sinds 1994 zonderonderbreking, maar de macht van de beweging vertoont steeds meer barsten. Alleen in Johannesburg blijft het ANC mogelijk de grootste partij. De radicaal-linkse EFF kreeg 12 procent van de kiezers achter zich.

 

Aangezien niemand een meerderheid heeft, zal er een coalitie gesmeed moeten worden. De achterban van het ANC is onder meer ontevreden over hoge werkloosheid en een gebrek aan voorzieningen. Corruptieschandalen rond president Jacob Zuma doen het imago van de beweging, die decennialang door Nelson Mandela werd geleid, ook geen goed. In 2018 overlijden twee vooraanstaande personen van Zuid-Afrika; in April komt de 81-jarige Winnie Mandela te overlijden. 

 

In Oktober overlijdt de ex-minister van Buitenlandse Zaken “Botha” die tijdens het apartheidsregime actief was. Hij werd 86 jaar oud. In 2018 treed Zuma af als president van Zuid-Afrika en een dag later werd Cyril Ramaphosa ingezworen als de nieuwe president. De verkiezingen in 2019 werden met ruime meerderheid gewonnen door het ANC (57,51% van de stemmen) en Ramaphosa werd op 25 mei 2019 voor een termijn van vijf jaar ingezworen als president. De volgend verkiezingen staan in 2024 gepland.

 

Begin 2022 overlijdt oud-bisschop en antiapartheidsactivist Desmond Tutu. 


andere geschiedenis achtergronden