GESCHIEDENIS - Thailand



de vroege geschiedenis


De vroegste belangrijke archeologische vindplaats in Thailand is Ban Chiang; de datering van de hier opgegraven voorwerpen is controversieel, maar er is consensus dat de bewoners in elk geval rond 3600 v.Chr. bronzen werktuigen maakten en natte rijst cultiveerden, wat een impuls gaf tot sociale en politieke organisatie.

 

De eerste Thai, de “Austro-Thai” groep zou in een gebied hebben gewoond zo groot als heel Z.O.A. nu – van Zuid China tot Noord Maleisië en van de baai van “Tonkin” in Vietnam tot Assam in India. De meest invloedrijke stam van deze grote groep waren de “Thai Kadai” en de Khmers.

 

Later, voor de opkomst van de Thais, bloeiden rond de 10e eeuw v.Chr. Mon, Maleise en Khmer beschavingen in het gebied. Met name het koninkrijk Srivijaya in het zuiden (hoofdstad op het huidige Sumatra) , het Dvaravati koninkrijk in centraal-Thailand (de Mon stam) en het Khmer-rijk met als hoofdstad Angkor.

 

Toen de Khmers Thailand bestuurden beschouwden zij de westgrens als de grens van hun Koninkrijk en noemden de Thai “Siam” zoals het land later bekend zou komen te staan.

 

Religie, cultuur, voedsel, kunst, taal zouden van grote invloed blijven op  de Thaise.


de koninkrijken sukothai en ayuthaya


De Thais dateren de stichting van hun natie in de 13e eeuw. Volgens de traditie wierpen Thaise leiders hun Khmer overheersers omver in Sukhothai in 1238 en vestigden een Thais koninkrijk.

 

Sukhothai overheerste korte tijd een gebied dat ruwweg overeenkomt met dat van het moderne Thailand onder koning Ramkhamhaeng, maar na zijn dood raakte zijn rijk in verval. In 1365 werd het onderdeel van het Koninkrijk Ayutthaya, dat centraal en zuidelijk Thailand beheerste tot in de 18e eeuw. 

 

Vele andere Thaise staten en staatjes bestonden gelijktijdig met Sukhothai, met name Lan Xang op het grondgebied van het huidige Laos en het noordelijk koninkrijk Lanna. De staat Lanna ontstond rond dezelfde tijd als Sukhothai, maar overleefde langer. Lanna's onafhankelijkheid eindigde in 1558 toen het in handen van Birma viel. Daarna werd het als een stuivertje gewisseld tussen Birma en Ayutthaya, totdat het leger van de Siamese koning Taksin het veroverde in 1775. 

 

Koning Ramathibodi I 

De eerste heerser van het koninkrijk dat in de 14e eeuw gevestigd werd in Ayutthaya, koning Ramathibodi I, leverde twee belangrijke bijdragen aan de Thaise cultuur: de vestiging van Theravada Boeddhisme als officiële godsdienst (in tegenstelling tot het naburige Hindoe rijk van Angkor) en het opstellen van de Dharmashastra, een wetscode gebaseerd op Hindoe-bronnen en Thaise tradities. In 1431 door steeds meer oostwaarts te trekken werd het machtige Angkor eindelijk verslagen.

 

Vanaf de 16e eeuw had Ayutthaya enig contact met het Westen, te beginnen met de Portugezen en vanaf 1604 ook met de Nederlanders, maar de betrekkingen met de naburige staten en de regionale grootmachten India en China waren belangrijker. Ayutthaya beheerste een fors gebied, van de Islamitische staten op het schiereiland Malakka in het zuiden tot staten in Noord-Thailand.

 

De Birmezen, die Lanna in hun macht hadden en hun land verenigd hadden onder een machtige dynastie, deden verschillende invallen vanaf 1750. In 1767 belegerden de Birmezen Ayutthaya, veroverden en verwoestten de stad. Desalniettemin had het rijk 400 jaar bestaan met 34 koningen.




thonburi en rattanakosin


Na de ineenstorting van meer dan 400 jaar heerschappij vanuit Ayutthaya waren de Thais in shock. Phraya (generaal) Taksin wist de Thais te verenigen vanuit zijn nieuwe hoofdstad Thonburi (aan de overkant van de rivier Menam tegenover Bangkok) en benoemde zichzelf tot koning in 1769. 

 

Hij veroverde gebieden die nooit volledig tot het rijk van Ayutthaya hadden behoord, zoals Lanna en Lan Xang. Taksin werd echter {godsdienst-)waanzinnig verklaard (hij geloofde dat hij nu de Boedhha was) en geëxecuteerd in 1782. Een populaire Thaise legende beweert dat een plaatsvervanger werd gedood en dat Taksin verder leefde als monnik. 

 

Generaal Chakri volgde Taksin op op 6 april (Chakri-dag) 1782 en noemde zichzelf Rama I, de eerste koning van de Chakri-dynastie. In hetzelfde jaar vestigde hij de nieuwe hoofdstad in Bangkok op Rattanakosin eiland, aan de overkant van de Menam rivier ten opzichte van Thonburi.

 

Tussen 1790 en 1800 werden de Birmezen verdreven uit Siam, zoals het land nu genoemd werd. Lanna werd bevrijd van Birmese bezetting, maar de koning van de nieuwe dynastie was een marionet van de koning van Siam.

 

Het primaire doel was de heropbouw van de Thaise cultuur nadat het door de Birmezen finaal was verwoest. De erfgenamen van Rama I kregen meer te maken met Europees kolonialisme vanaf 1826 na Britse overwinningen in het naburige Birma. Vooral de koningen Rama IV (Mongkut, 1851-1868) en Rama V (Chulalongkorn, 1868-1910) hadden het flink te stellen met westerse mogendheden, vooral de Fransen.

 

De combinatie van de diplomatieke vaardigheden van deze koningen (beiden Engels sprekend) en de hervormingen door de Thaise regering zorgde ervoor dat Siam als enige land in Zuidoost-Azië niet door een Europees land werd gekoloniseerd.

 

Wel moest Siam Laos (in 1893) en Cambodja (in 1907) aan Frans Indo-China worden gegeven en verloor zij ook Birma aan de Engelsen (1909). Siam werd in de jaren van deze dynastie zwaar verwesterd en alles wat Chinees was werd met de nek aangekeken; in 1918 (tijdens WWI) werden zelfs, om de Geallieerden gunstig te stemmen 1300 Thaise soldaten naar het Westelijk front in Frankrijk gestuurd.



de eerste (militaire) coup en ww2


De militairen kwamen aan de macht door een geweldloze staatsgreep in 1932, waarmee ze het bestuur van Thailand omvormden van een absolute naar een constitutionele monarchie. Koning Rama VII accepteerde deze overgang eerst, maar droeg later de troon over aan zijn tienjarige neefje Ananda Mahidol, de oudere broer van de latere koning Bhumibol Adulyadej. 

 

Het nieuwe regime werd geleid door een groep kolonels, die in december Thailands eerste van vele grondwetten produceerden, met een parlement dat half benoemd en half verkozen was. Algemene verkiezingen werden verwacht nadat tenminste de helft van de bevolking basisonderwijs had voltooid  ergens in de jaren 40. Al spoedig ontstonden er conflicten tussen vier facties die om de macht streden.

 

In maart 1935 kondigde koning Rmaa VII hij zijn aftreden aan en vertrok zonder een opvolger aan te wijzen naar Engeland. De regering koos prins Ananda Mahidol, die toen op school zat in Zwitserland, tot zijn opvolger.

 

Het regime voerde belangrijke hervormingen door totdat Phibun eind 1938 als premier werd gekozen. Phibun was een bewonderaar van Benito Mussolini, en zijn bewind begon al snel fascistische trekjes te vertonen.

 

Hij begon een campagne tegen Chinezen, die de Thaise economie domineerden. Een leidersculte werd gepropageerd, waarin Phibuns portret overal zichtbaar was (terwijl portretten van ex-koning Prajapidhok verboden waren). In 1939 wijzigde Phibun de naam van het land van Siam tot Thailand (Prathet Thai), wat "land van vrije mensen" betekent en werden de uitgaven van defensie wederom flink verhoogd.  

 

De oorlog breekt uit 

Nadat Frankrijk in 1940 grotendeels bezet was, probeerde Phibun Siams vernederingen in 1893 en 1904 te wreken, waarbij de Fransen het gebied van het huidige Laos en Cambodja onder dreiging met geweld van Siam hadden afgepakt.

 

In 1941 leidde dat tot enkele gevechten met Vichy-Frankrijk aan de oostgrens, waarbij de Thais het overwicht hadden op de grond en in de lucht, maar een zware nederlaag op zee leden bij Ko Chang. De Japanners bemiddelden vervolgens, wat leidde tot teruggave van een aantal betwiste gebieden in Laos en Cambodja aan Thailand. Phibuns prestige als nationale leider werd hiermee zeer vergroot.

 

Deze Thaise politiek leidde tot een verslechtering van de relaties met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. In april 1941 sneed de VS de aanvoer van olie naar Thailand af. Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, vielen Japanse troepen het land binnen langs de zuidelijke kustlijn, met toestemming van de regering-Phibun, om zo Birma en Malakka te kunnen binnenvallen.

 

Na de geallieerde verliezen van begin 1942 sloot Phibun een militair bondgenootschap met Japan en verklaarde het de oorlog met de VS en Engeland.

Frans – Thaise oorlog (1940-1941):  

Net voordat WWII uitbrak hadden Thailand en Frankrijk (kolonisator van Indo China) gesprekken gevoerd over teruggave van bepaalde provincies in Cambodja en Laos die voorheen aan Thailand hadden behoord. Frankrijk stond er positief in maar wilde dit geleidelijk toe doen.

 

In Juni 1940 viel moederland Frankrijk aan de nazi’s en stond Frans IndoChina er alleen voor. Een paar maanden later, in September, zou Japan IndoChina binnenvallen en zouden de Fransen (toen bestuurt uit Vichy Frankrijk) de Japanners toe hebben gelaten militaire basissen te gebruiken in het gehele gebied.

 

Nationalist en minister president Phibun van Thailand vond dit een uitgelegen mogelijkheid de gebieden voor z’n land op te eisen. Het Vichy regime zou nu niet in staat zijn het Thaise leger te weerstaan. Het Franse leger in IndoChina bestonden uit zo’n 50.000 soldaten waarvan ongeveer een kwart Frans.

 

Het grote gebrek bij dit leger was oorlogsmateriaal als artillerie, tanks en vliegtuigen. De meeste wapens stamden uit een vorige oorlog. De Thai waren daarentegen een goed bevoorraad leger van zo’n 60.000 man met voldoende (zware) wapens. Alhoewel de marine van de Thai minder waren op papier werd dit gecompenseerd met het aantal kwalitatieve vliegtuigen die onder de Thaise vlag vlogen.

 

De strijd

Terwijl nationale en anti-Franse demonstraties werden gehouden in Bangkok begonnen tussen de Fransen en de Thai de eerste strubbelingen in het grensgebied tussen IndoChina en Thailand. Er werd gereageerd met bombardementen op de grote steden in Cambodja, Laos en Thailand waarbij de Fransen aanzienlijk meer schade leden dan de Thai.

 

Op 5 Januari 1941 vielen de Thai (na een opgezet Franse aanval in het grensgebied) Laos en Cambodja binnen. Hoewel de Fransen direct reageerden werden zij in Laos direct weggevaagd door de superieure Thaise troepen terwijl in Cambodja zij heftig verzet boden. De Fransen zouden op 16 Januari een grote tegenaanval doen op de dorpen “Yang Dang Khum” en “Phum Preav” wat direct de grootste veldslagen werden van deze korte oorlog. De Fransen werden ook hier teruggedreven.

 

Op het water zou het anders gaan; na de dramatische situatie in IndoChina stuurde het Franse opperbevel alle boten naar de Golf van Thailand. Daar zouden zij een overwinning halen op verschillende Thaise schepen die bij anker lagen bij het eiland “Ko Chang”.

 

Bemiddeling en verdrag

Japan was er als de kippen bij om als bemiddelaar in het conflict tussen Thailand en (Vichy) Frankrijk op te treden. Op 31 Januari 1941 werd een wapenstilstandsverdrag getekend tussen Petain uit Frankrijk en Phibun. Een vredesverdrag volgde op 9 Mei waarbij Frankrijk het gehele oosten (vier nieuwe Thaise provincies) van Cambodja opgaf aan Thailand. Phibun was de nieuwe held van Thailand ook omdat Frankrijk een grote Europese koloniale grootmacht was.

 

Om de blijde gebeurtenis te vieren liet Phibun het “Overwinningsmonument” bouwen. Maar Japan was eigenlijk de grote winnaar van dit conflict – het had extra invloed in Thailand en in IndoChina gekregen en een geheime verbale toezegging om Japan te helpen met de aanval op Maleisië en Birma. Zo goed als tegelijkertijd werd op 8 December 1941 “Pearl Harbor” op Hawaii, Thailand en (Engels) Maleisië aangevallen door Japan.

 

Tijdens de oorlog waren 320 Franse soldaten gevallen. De Thai verloren 54 man en er waren 307 gewonden te betreuren. Na de oorlog, in 1946, werden (door Frankrijk geëist) de delen van Laos en Cambodja teruggegeven aan Frankrijk.

 

Het land zou anders tegen een Thais lidmaatschap stemmen t.b.v. de Verenigde Naties.

 

Tegen 1944 werd echter duidelijk dat Japan de oorlog ging verliezen. In juli werd de steeds minder populaire Phibun afgezet en vervangen door de liberale advocaat Khuang Abhaiwongse als premier. Na de Japanse overgave in Thailand op 15 augustus 1945 ontwapenden de Thais de meeste Japanse soldaten, al voordat de Britten kwamen om snel de krijgsgevangenen te bevrijden (o.a. bij de dodenspoorlijn met de brug over de rivier de Kwai).

 

De Britten beschouwden Thailand als een verslagen vijand, maar de Verenigde Staten hadden geen sympathie voor kolonialistisch gedrag en besloot de nieuwe regering te steunen, zodat Thailand er goed vanaf kwam na haar rol in de oorlog.




periode na ww2


In 1945 herstelde minister-president Seni Pramoj de naam Siam, als symbool dat een einde was gekomen aan Phibuns nationalistische regime. Achter de schermen trok Pridi aan de touwtjes, zoals hij sinds de regering-Khuang al deed. In januari 1946 werden democratische verkiezingen gehouden, de eerste waarin politieke partijen legaal waren. Pridi werd in maart de eerste democratisch verkozen minister-president van Siam. 

 

In juli 1946 werd de jonge koning Ananda Mahidol dood in zijn paleis aangetroffen, op mysterieuze wijze doodgeschoten. Hij werd opgevolgd door zijn jongere broer Bhumibol Adulyadej, die op school zat in Zwitserland. Twee jaar later zouden drie van z’n mogelijke opvolgers zijn geëxecuteerd – over al deze gevallen wordt in Thailand met geen woord gerept tot op de dag van vandaag.  

 

In 1947 ging Pridi akkoord met teruggave van het Franse gebied dat in 1940 bezet was, als prijs voor toelating tot de Verenigde Naties, het vervallen van alle oorlogs-claims en Amerikaanse hulp. In augustus 1947 moest Pridi aftreden, ten gevolge van verdenking dat hij betrokken was bij de dood van de koning.

 

Zijn vertrek gaf het leger het vertrouwen om in november 1947 de macht te grijpen; veldmaarschalk Phibun werd in april 1948 weer minister-president, terwijl Pridi in ballingschap ging, om uiteindelijk in Peking te belanden.

 

Koude oorlog begint

Phibuns terugkeer viel samen met het begin van de Koude Oorlog en de vestiging van een communistisch bewind in Noord-Vietnam. Hij kreeg de steun van de VS als regionale tegenstrever van het "rode gevaar". In juli 1949 werd het land opnieuw hernoemd tot Thailand, ditmaal definitief. Politieke tegenstanders werden gevangengezet, berecht en sommige geëxecuteerd. Diverse coups door Pridi-supporters (1948 en 1949) en door de marine (1951) mislukten. De Thaise economie bloeide op na de oorlog en werd diverser, aangezwengeld door de export van rijst en door Amerikaanse hulp. 

 

Thanom werd minister-president tot hij in 1958 zijn plaats afstond aan Sarit, de echte baas, die de macht behield tot zijn overlijden in 1963, waarna Thanom het roer weer overnam. Sarit en Thanom waren Thaise traditionalisten, die een maatschappij nastreefden die was gebaseerd op orde, hiërarchie en godsdienst, en die daarom het prestige van de monarchie herstelden. Ze zagen het leger als het beste middel om Thailands traditionele vijand Vietnam, nu geassocieerd met het communisme, te verslaan.

 

Zolang de oorlog in Indochina tussen Frankrijk en Vietnam ging bleef Thailand neutraal (ze hadden aan beide een even grote hekel), maar dat veranderde toen het een oorlog werd tussen de VS en de Vietnamese communisten. Thailand sloot een geheim verdrag met de VS in 1961, stuurde troepen naar Vietnam en Laos, en stelde luchtbases in het oosten en noordoosten van het land ter beschikking voor het bombarderen van Noord-Vietnam.

 

De Vietnamezen sloegen terug door de Communistische Partij van Thailand te ondersteunen, die in het noorden en noordoosten als guerrilla's tegen de regering vocht.


de Vietnamoorlog en jaren 70


De Vietnamoorlog versnelde de modernisering en verwestering van de Thaise samenleving. Tot in de jaren '60 was alleen de Thaise elite blootgesteld aan de invloed van de Westerse cultuur. Toestromende Amerikaanse dollars veroorzaakten een enorme groei van de economie en toename aan studenten die steeds zelfbewuster werden.

 

Vele Thais verlieten het platteland om een baan in de stad te zoeken, wat leidde tot cultuurschok toen Thais in aanraking kwamen met Westerse ideeën over mode, muziek, normen en waarden. Ook de bevolking groeide explosief. Begin jaren 70 volgden overnames van de regering en de daarbij nu horende demonstraties (eerst studenten later door honderdduizenden gevolgd) elkaar op.

 

Op 14 oktober 1973 wilden de verzamelde demonstranten naar huis, maar werden tegengehouden door politie, wat leidde tot snel escalerend geweld. De politie gebruikte traangas, het leger werd te hulp geroepen en er werd met scherp geschoten op de studenten. Tanks rolden over de straten, helikopters beschoten de Thammasat Universiteit. Koning Bhumibol opende de toegangspoorten van zijn paleisterrein zodat studenten daarheen konden vluchten om aan de kogels van het leger te ontsnappen.

 

Bloedbad

In totaal vielen 1577 doden. Op een gegeven moment besloot de legercommandant niet langer Thanoms orders te gehoorzamen en trok het leger terug uit de straten. Toen greep voor het eerst koning Bhumibol in bij de overdracht van de politieke macht: hij veroordeelde het optreden van de regering en gaf Thanom opdracht het land te verlaten.  

 

In januari 1975 leidden de verkiezingen niet tot een stabiele meerderheid, en hernieuwde verkiezingen in april 1976 brachten evenmin uitkomst. De overwinning van communistische regimes in Vietnam, Cambodja en Laos (waar aan 600 jaar monarchie een einde kwam) bracht vluchtelingen en onrust, een klimaat waarin conservatieve partijen het goed deden. Studenten, vooral die aan de Thammasat Universiteit, werden radicaler en militanter.

 

Op 6 oktober 1976 escaleerde een treffen tussen militante studenten en paramilitairen tot een bloedbad, die het leger een excuus gaf om de macht te grijpen. Vele studenten vluchtten naar het noorden en noordoosten, om zich bij de guerrilla-troepen van de Communistische Partij te voegen (PLAT) die veilige bases had in Laos. Toen in november 1978 Vietnam Cambodja binnenviel sloot Thailand een deal met Deng Xiaoping:

 

China zou haar steun van de communisten in Thailand opgeven, en in ruil zou Thailand naar het westen vluchtende Rode Khmer-troepen de grens over laten. Toen de door de Rode Khmer begane wreedheden bekend werden, leidde dat tot een sterk verminderde populariteit van zowel het communisme als van de regering.


stabilisatie en het einde van het millennium


In februari 1980, een tijd van economische tegenslag, trad Kriangsak af en werd vervangen door legerleider generaal Prem Tinsulanonda, zeer koningsgezind en met de reputatie oncorrumpeerbaar te zijn. Prem werkte samen met de koning om een einde te maken aan de frequente militaire interventies.

 

De regering kondigde een amnestie af, waaronder ex-studenten die voor de communisten hadden gevochten naar Bangkok konden terugkeren, wat een einde maakte aan de guerrillastrijd. Ook werd de communistische partij in Thailand opgedoekt. Begin jaren 80 bloeide de economie op en toerisme ontwikkelde zich sterk. Vanwege de vermindering van het “rode gevaar” werden de militairen minder machtig en werden regeringsstoelen steeds meer ingenomen door oud ondernemers dan door ex hooggeplaatste militairen.  

 

Na deze verkiezingen accepteerde in maart 1992 de sterke man, generaal Suchinda, de uitnodiging om premier te worden, wat leidde tot demonstraties in Bangkok. Een poging deze met militair geweld te onderdrukken leidde tot een bloedbad waarin honderden gedood werden. De marine muitte in protest, en in mei greep de koning in: Suchinda moest bij de koning komen, in een audiëntie die op televisie werd uitgezonden (het paleis-protocol vereist dat de bezoeker op zijn knieën gaat voor de koning).

 

Suchinda nam ontslag. In september 1992 werden verkiezingen gehouden, waarbij de Democratische Partij van Chuan Leekpai aan de macht kwam. In 1995 en 1996 waren er opnieuw verkiezingen, en regeringen volgden elkaar snel op. Toen in 1997 de Aziatische financiële crisis uitbrak trad premier Chavalit Yongchaiyudh in november af om plaats te maken voor Chuan Leekpai.

 

Deze kwam tot een overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds waarbij de baht gestabiliseerd werd.



de takshin-periode


In 2001 kwam de partij Thai Rak Thai ("Thais houden van Thais") van telecom-miljardair Thaksin Shinawatra aan de macht. Thaksin hanteerde een "CEO"-stijl van regeren en trad zeer hard op tegen drugs (waarbij minstens 2000 doden vielen) en tegen moslim-separatisten in Zuid-Thailand. De regering beschuldigde de militante moslims van een geweldsgolf die al in januari 2004 begon. Daarbij waren al zestig doden gevallen. 

 

Bij gevechten tussen het Thaise leger en rebellen in het islamitische zuiden werden in tientallen opstandelingen gedood. Een van hen droeg een T-shirt met een Arabische tekst en de letters JL. Dat was mogelijk een verwijzing naar Jemaah Islamiah, een moslimextremistische groep in Zuidoost-Azië die banden heeft met “al-Qaeda” en werd verdacht van bomaanslagen op Bali in 2002.

 

Tsunami

Op tweede kerstdag in 2004 werden veel landen in het zuiden van Azië getroffen door een enorme natuurramp, waaronder Thailand. De golven van deze zogenaamde tsunami bereikten op sommige plaatsen een hoogte van tien meter. In totaal vielen er meer dan 140.000 doden, waaronder meer dan 5.200 in Thailand. Onder de doden in Thailand waren veel buitenlandse toeristen. 

 

In december 2005 lanceerde de mediamagnaat Sonthi Limthongkul een anti-Thaksin-campagne (geel), gebaseerd op beschuldigingen van corruptie en immoreel gedrag. Na massale betogingen in Bangkok schreef Thaksin in februari vervroegde verkiezingen uit voor 2 april 2006, die door de oppositie werden geboycot. Dit was wellicht het beginpunt waarin kleuren geel en rood kenbaar werden – geel voor de middenklasse en elite, rood voor de (arme) boeren.

 

Thaksin kreeg een meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen, maar vele stemmen waren blanco. In mei 2006 besloot het Hooggerechtshof dat de verkiezingen ongrondwettig waren, waarmee een politieke impasse ontstond. Er volgde een staatsgreep. De militaire junta beloofde verkiezingen op basis van een nieuwe grondwet, uiterlijk in oktober 2007. Op 1 oktober 2006 benoemde de junta oud-generaal Surayud Chulanont tot interim-premier. 

 

Bom-aanslagen

Een reeks bomaanslagen in Bangkok op oudejaarsavond en in de nieuwjaarsnacht van 2007 met drie dodelijke slachtoffers als gevolg illustreert dat de situatie nog steeds weinig stabiel is. Geen enkele organisatie heeft voor deze aanslagen verantwoordelijkheid opgeëist en stemmen gaan op voor (moslim)terrorisme of toch voorstanders van Takshin. Bij de verkiezingen wint de People Power Party (PPP), die gezien wordt als voortzetting van de partij van Thaksin, de meeste stemmen.

 

Dit proces wordt afgerond in februari 2008 als Samak Sundaravej de nieuwe premier wordt. In april 2009 protesteren aanhangers van de oud-premier Thaksin Shinawatra en roept premier Abhisit Vejjajiva de noodtoestand uit en stuurt troepen naar Bangkok om de protesten te smoren.


thailand nu


In het voorjaar van 2010 protesteren tienduizenden aanhanger van Thaksin in rode shirts en leggen grote gedeelten van Bangkok lam. Regeringstroepen treden hard op, het toerisme neemt dramatisch af. In 2011 werd Yingluck Shinawatra, jongste zus van ex minister-president Thaksin Shinawatra, tot premier van Thailand gekozen.

 

In de jaren 2012 en 2013 blijft het erg onrustig met veel protesten die soms hard worden neergeslagen. De oppositie eist eind 2013 dat Shinawatra af moet treden. Ze weigert dat en kondigt vervroegde verkiezingen aan in 2014. 2013 is ook het jaar dat de Thaise regering voor het eerst formele vredesonderhandelingen begint met een rebellenbeweging (BRN) het Islamitsche zuiden van Thailand.

 

Diverse rebellengroepen uit het overwegend islamitische en etnisch Maleisische zuiden strijden al jaren voor meer autonomie of zelfs onafhankelijkheid van het boeddhistische Thailand. Het geweld in de regio heeft sinds 2004 duizenden al zo’n 5000 levens geëist en het aantal bomaanslagen ook (ook al is nog onduidelijk of deze het resultaat hiervan zijn). In 2014 volgde opnieuw een militaire coup. Junta leider “Prayuth” zegt dat dat het leger dit jaar opnieuw moest ingrijpen, omdat de regering door protesten verlamd werd en er tientallen doden waren gevallen door geweld.

 

In Augustus wordt de leider van de junta generaal “Prayuth Chanocha” als Thais premier beëdigd. Vele belangrijke posten wordt door het leger ingenomen. In 2016 volgt een referendum die duidelijk aangeeft akkoord te gaan met een nieuwe grondwet opgesteld door het leger. Eind 2016 overlijdt Koning “Bhumibol” op 88 jarige leeftijd. Hij was de langst zittende monarch ter wereld. Hij genoot bijna een heiligenstatus.

 

In december volgt kroonprins Vajiralomgkorn hem op. In 2017 tekent de koning een nieuwe grondwet die een terugkeer naar de democratie mogelijk moet maken. Bij de verkiezingen in 2019 wordt generaal Prayut Chan-o-cha de nieuwe premier.

 

Het land kende grootschalige pro-democratische protesten in 2020 en 2021. In 2021 lijkt de economie weer op te krabbelen. 


actueel:


Maart 2017: Indo-Chinese tijgers

In een natuurpark in Thailand is een nieuwe populatie van de zeer zeldzame Noord-Indochinese tijger gevonden. Het is de eerste maal in meer dan vijftien jaar dat er nieuwe exemplaren van deze soort zijn ontdekt.

 

De dieren zijn ontdekt middels zogenoemde cameravallen in de jungle, meldt National Geographic. De groep zou minstens zes welpen tellen, wat betekent dat de populatie zich met succes voortplant. Tot nu toe was er slechts één andere populatie van de Indochinese tijgers bekend.

 

Deze leeft in een beschermd gebied in het westen van Thailand. In totaal zijn er voor zover bekend nog maar 221 exemplaren van deze soort op aarde. Het aantal Noord-Indochinese tijgers is de afgelopen jaren in hoog tempo teruggelopen door een toename van het aantal stropers in Thailand.  


film


"The Impossible" - (2012; 7,6)

Maria, Henry en hun drie zoons gaan in de winter op vakantie en zoeken het mooie weer op in Thailand.

 

Ze worden getroffen door een tsunami. Maria komt na een hevige klap weer boven water, maar weet zeker dat haar familie het niet gered heeft. Dan ziet ze haar oudste zoon Lucas verderop in het water.



zie ook: