GESCHIEDENIS - Cambodja


Oudheid, Funan- en Chenla Rijk


Over de allervroegste geschiedenis van Cambodja is maar weinig bekend door het ontbreken van betrouwbaar historisch materiaal. Schriftelijke bronnen zijn allemaal verdwenen, alleen inscripties en afbeeldingen op tempels worden als historische bronnen gebruikt.

 

Archeologisch onderzoek heeft in ieder geval wel aangetoond dat het huidige Cambodja 6000 jaar geleden al bewoond werd, al is de vraag wie dat dan waren, nog steeds niet beantwoord. 

 

Tussen de 1e en 8e eeuw n.Chr. ontstonden de eerste Cambodjaanse koninkrijken, duidelijk beïnvloed door India en naar Cambodja gebracht via handelaren. Zo was het schrift gebaseerd op het Sanskriet en werden hindoeïsme, boeddhisme en het kastensysteem overgenomen. Weinig betrouwbare Chinese bronnen maken melding van het rijk van Funan uit de 3e eeuw.

 

Dit rijk zou het zuidoostelijk deel van het huidige Cambodja en de delta van de Mekong omvat hebben. Het strategisch gelegen rijk zou gesticht zijn door de Zuid-Chinese Mon-Khmer. Men vermoedt dat Cambodja in die tijd bestond uit een losse federatie van elkaar bestrijdende rijkjes, waarvan Funan een van de belangrijkste was.

 

Rond de 5e eeuw bereikte het rijk van Funan haar hoogtepunt, maar daarna trad het verval in door burgeroorlogen. Eind 6e eeuw werd Funan definitief van de kaart geveegd door de vazalstaat Chenla en startte de pre-Angkorperiode, die tot 802 duurde. Ook Chenla, gesticht door Bhavavarman I, breidde zich snel uit, maar viel door een familiestrijd in het begin van de 8e eeuw in twee stukken uit elkaar.

 

Vanuit het zuiden van Laos ging men verder als Chenla Land, vanuit het zuidoosten van Cambodja ging Chenla Water verder. Chenla Water kreeg niet lang daarna te maken met de Javaanse Sailendra-dynastie.


Angkor (802 – 1432)


Begin 9e eeuw keerde een in Java opgevoede Khmer-prins terug naar Chenla Water en maakte zich los van de Sailendra-dynastie. De gebieden die door de Khmer waren bewoond, werden door hem onafhankelijk verklaard en hij liet zichzelf tot ‘devaraja’ kronen, de goddelijke koning Jayavarman II.

 

Hij zou de grondlegger worden van een van de machtigste Zuidoost-Aziatische rijken ooit, het Rijk van Angkor, dat 600 jaar zou duren.

 

Hij noemde dit rijk Kambujadesa, later verbasterd tot Cambodja en Kampuchea. Jayavarman verplaatste de hoofdstad uiteindelijk naar Hariharalaya, het tegenwoordige Roluos. Kenmerkend voor het Angkor-rijk waren de prachtige tempels en het uitgekiende irrigatiesysteem.

 

Onder koning Indravarman I werd de hoofdstad Angkor, ook wel Jasodharapura genoemd. Perioden van eenheid en groei werden afgewisseld met perioden van verdeeldheid en achteruitgang. In het begin van de 11e eeuw werd het verdeelde rijk door Suryavarman I weer herenigd en uitgebreid met grote delen van Laos en Thailand. 

 

Onder zijn opvolger Suryavarman II beleefde Cambodja een gouden periode. Hij veroverde het rijk van Champa in het zuiden van Vietnam en knoopte betrekkingen met China aan. Hij liet tevens Angkor Wat bouwen, een van de grootste religieuze bouwwerken ter wereld.

 

Verdrijving van de Cham

Dit kostte echter zoveel geld dat er weinig geld overbleef voor het leger. Champa maakte hier weer gretig gebruik van en veroverde de hoofdstad Angkor in 1177; koning Suryavarman II werd vermoord. Pas onder Jayavarman VII (1181-1219), de laatste grote koning van Angkor, werden de Cham verdreven. Geïnspireerd door dit succes ging hij door en breidde zijn rijk uit tot ongekende grootte. Het Khmer-rijk omvatte in die tijd het huidige Thailand, Laos, en delen van Birma, Vietnam en Maleisië. Onder deze koning werd het boeddhisme ingevoerd als staatsfilosofie. 

 

Na de dood van Jayavarman VII viel het rijk al snel ten prooi aan machtige staten in de buurlanden. Sociaal-economische, militaire en religieuze factoren speelden hierin een belangrijke rol, maar door de geweldige bouwactiviteiten waren er ook te weinig boeren om het land te bewerken. Het boeddhisme zorgde er verder voor dat er meer gemediteerd werd dan gewerkt, met hongersnood als gevolg.

 

Halverwege de 14e eeuw vielen Thaise koninkrijken (Sukhotai) Angkor binnen, en in 1431 werd de hoofdstad definitief ingenomen. De laatste koning, Ponhea Yat, verliet Angkor en vertrok naar Phnom Penh en daarmee kwam er een einde aan zes eeuwen Cambodjaanse suprematie. In het begin van de 15de eeuw werd de door de Thai bedreigde hoofdstad verlaten: de koningen van Cambodja vestigden zich in Phnom Penh.



Periode tot de Fransen


De periode tot de Franse koloniale tijd was er een van stilstand op velerlei gebied. Wel kwam Cambodja steeds meer in contact met de buitenwereld doordat het op een belangrijk handelsknooppunt van rivieren lag, waaronder de Mekong. Men wist hier echter niet van te profiteren door een zwak gezag en diverse oorlogen met Thailand. In de zestiende eeuw werd Thailand voortdurend aangevallen door Birma en hier profiteerde koning Ang Chan van. 

 

Hij heroverde het westen van Cambodja op de Thai en verplaatste de hoofdstad Phnom Penh naar Lovek.

 

In de tweede helft van de 16e eeuw, onder koning Satha, trokken Portugese missionarissen Cambodja binnen. De Cambodjanen hoopten dat zij door de Portugezen geholpen zouden worden tegen de Thaise bezetters, maar dat viel tegen. In 1594 werd Lovek weer door de Thai ingenomen, die een stroman op de troon zetten. 

 

Hierna begon de periode van de ‘donkere eeuwen’, waarin Cambodja in de vuurlinie lag tussen de twee machtige buurlanden Thailand en Vietnam. De zwakke Cambodjaanse koningen zochten dan weer bescherming bij Thailand, en dan weer bij Vietnam. In 1620 was het weer zover: koning Chey Chettha maakte zich los van Thailand en zocht bescherming bij Vietnam.

 

Ook werd de hoofdstad weer eens verplaatst, nu naar Udong, gelegen ten noordwesten van Phnom Penh. In 1779 trad koning Ang Eng aan, de grondlegger van het huidige koningshuis en een van de voorvaderen van de huidige koning Norodom Sihanouk.

 

Maar onder zijn bewind kregen de Thai steeds meer grip op Cambodja en enkele Cambodjaanse provincies werden bezet. Tegelijkertijd veroverden de Vietnamezen de Mekong-delta, waardoor Cambodja de vrije doorgang naar zee verloor.


de franse tijd


Vanaf halverwege de 19e eeuw werd de invloed van de Fransen goed merkbaar in Indo-China. Kort na de kroning van Norodom in 1864 stond hij de provincies Siem Reap, Sisophon en Battambang aan Thailand af in een verdrag dat in 1867 door Napoleon III van Frankrijk werd geratificeerd.

 

Op 17 april 1864 ondertekende Norodom een verdrag met de Fransen, waarbij Cambodja een Frans protectoraat werd. Hiermee probeerde Norodom een einde te maken aan de overheersing van de Thai en de Vietnamezen.

 

De Cambodjanen schoten hier echter niet zo heel veel mee op, want in 1884 werd het land een kolonie van Frankrijk. Het door Frankrijk getolereerde binnenlands bestuur stelde bitter weinig voor en alle economische winsten verdwenen in de zakken van de Fransen. In 1887 trad Cambodja toe tot de Unie van Indo-China, samen met Vietnam en Laos. 

 

Na de dood van Norodom in 1904 bestegen, eerst de halfbroer van Norodom, Sisowath, en daarna koning Monivong (1927-1941) de troon. In 1907 sloot Frankrijk met Thailand een verdrag op grond waarvan Siem Reap, Battambang en Sisophon weer tot Khmergebied werden verklaard. Opmerkelijk was dat er geen enkele nationalistische activiteit te bespeuren was in Cambodja. Dit werd echter volkomen geregisseerd door de Fransen, die de bevolking het idee gaven dat de koning het voor het zeggen had en men dus volkomen onafhankelijk was van de Fransen. Dit veranderde echter tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

De pionier van de eerste nationalistische beweging was Son Ngoc Thanh, een fervent aanhanger van een van de boeddhistische scholen. In 1937 richtte hij het blad Nagaravatha op, waarin hij opkwam voor meer zelfstandigheid ten aanzien van Frankrijk en kreeg daarbij heimelijke steun van de Japanners. Tijdens WWII lieten de Japanners het bestuur over aan de “oude” Franse bestuurders die nu onder het “Vichy”  regime vielen in Frankrijk die collaboreerden met de Duitsers die op hun beurt weer bondgenoot waren van de Japanners.

WWII in Cambodja: 

Frankrijk had de strijd verloren tegen nazi Duitsland in Juni 1940 en werd vanaf nu geleid door het collaborerende “Vichy” regime dat ook de koloniën bestuurde.

 

De pro Japanse Thaise leider zou hier direct profijt van trekken om de van vroeger Thaise provincies terug te veroveren. De Franse Koloniale macht in IndoChina werd verslagen door Thailand in de Franco-Thai oorlog in 1940 - 1941.

 

Japan regelde een wapenstilstand en zorgde ervoor dat de desbetreffende provincies in het oosten en noordoosten van Cambodja aan Thailand werden gegeven. Ook zou “Vichy” Japanse militaire troepen transits door Frans IndoChina goedkeuren en een troepenmacht toelaten in Noord Vietnam. Een derde van Cambodja en een half miljoen inwoners behoorden nu toe aan Thailand.

 

In Augustus 1941 stationeerde het Keizerlijke Japanse leger zo’n 8.000 garnizoen soldaten in Cambodja. Het bestuur en politie taken werden overgelaten aan de Fransen. Na de dood van koning Monivong in 1941 werd door de Fransen zijn 19 jaar jonge kleinzoon Norodom Sihanouk naar voren geschoven.

 

In Februari 1945, toen “Vichy” Frankrijk had ophouden te bestaan en de Fransen openlijk het kant van de Geallieerden kozen greep Japan in en pleegde een coup. De Japanners ontwapenden de Fransen en zetten de ambtenaren op non-actief. Er werd een nieuwe regering opgezet o.l.v. de koning “Sihanouk” die op 9 Maart de onafhankelijkheid van het land uitriep. De Japanse bezetting zou van Maart tot Augustus 1945 duren toen het Keizerrijk capituleerde. De Geallieerden ontwapenden de Japanse soldaten en de marionetten regering werd opgeheven. In Oktober zouden de Fransen de Koloniale administratie weer opzetten

 

in Phnom Penh. Supporters van de koning en onafhankelijkheid vluchtten naar het Thaise gedeelte van Cambodja en werden lid van de nieuw opgezette beweging “Khmer-Issarak (“Vrije Khmer”) die door Thailand gesteund werd.

Toen de Japanners waren vertrokken wilden de Fransen op de oude voet verder gaan, zeer tot ongenoegen Sihanouk en de Cambodjaanse elite. Er volgden steeds heviger protesten tegen de koloniale aanwezigheid van de Fransen in Cambodja en de nationalistische beweging, de Khmer Issarak, de ‘Vrije Khmer’ groeide gestaag. De Fransen antwoordden daarop met het nog verder beperken van de macht van Sihanouk.

 

Toch kwam men enigszins tegemoet aan de wens van de Cambodjanen door in 1946 het land de status van autonome natie binnen de Franse Unie te geven. Ondertussen zouden de Vietnamezen de communisten al trainen en ondersteunen zoals zij 20 jaar later ook zouden doen.


Periode Sihanouk


In 1952 pleegde Sihanouk een zogenaamde koninklijke coup. Hij schortte de grondwet op, benoemde zichzelf tot regeringsleider en ontbond het parlement. Deze ‘publiciteitsstunt’ zorgde ervoor dat de Franse regering de soevereiniteit over droeg aan de Cambodjaanse regering en Sihanouk staatshoofd werd.

 

In maart 1955 trad Sihanouk al af als koning ten gunste van zijn vader Norodom Suramarit. Hij stichtte een politieke partij, de Socialistische Volksbeweging die tot 1966 alle zetels in het parlement innam.

 

Dat verkiezingen nooit eerlijk verliepen nam de bevolking voor lief, en door de populariteit van Sihanouk werd die corruptie gelaten geaccepteerd. Wat de buitenlandse politiek betrof hield hij een neutrale koers aan en waaide met alle winden mee, maar in 1963 volgde er een koerswijziging.

 

De V.S. knoopten vriendschappelijke banden aan met Zuid-Vietnam en Thailand, van oudsher vijanden van Cambodja. Vanaf die tijd weigerde Sihanouk nog langer hulp van de Amerikanen te aanvaarden en schortte zelfs alle diplomatieke betrekkingen op. 

 

Onderdeel van de Vietnam-oorlog

In 1966 trok Sihanouk zijn land als het ware de (tweede) Indo-Chinese oorlog in. Hij gaf de Noord-Vietnamezen toestemming om over Cambodjaans grondgebied de Ho Chi Minh-route te gebruiken richting Zuid-Vietnam. In 1969 brak de hel los boven het oosten van Cambodja: Amerikaanse bommenwerpers wierpen meer dan een half miljoen ton bommen af boven het gebied.

 

Dit kostte honderdduizenden Cambodjanen het leven en er kwam bovendien een grote vluchtelingenstroom op gang. In de binnenlandse politiek kreeg Sihanouk het ook zwaar te verduren. Zowel linkse intellectuelen als de stedelijke middenklasse keerden zich tegen hem.

 

Ondertussen schuilden steeds meer Vietnamese guerrilla’s steeds dieper in Cambodja. De in 1969 premier geworden generaal Lon Nol was medeverantwoordelijk voor de staatsgreep van 18 maart 1970 waarbij Sihanouk, die op dat moment in het buitenland verbleef, werd afgezet. Hij zou in Beijing in China een regering in ballingschap opzetten samen met de door hem verzonnen naam “Khmer Rouge”. Bij verstek werd hij ter dood veroordeeld.


de burgeroorlog breekt uit


Op 5 oktober 1970 werd in Cambodja de republiek uitgeroepen en gaf Nol de Vietnamese strijders in z’n land een ultimatum van een week om z’n land te verlaten.

 

Ondertussen hadden duizenden arme Cambodjaanse boeren zich aangesloten bij de Revolutionaire Rode Khmer. Ziek van de Amerikaanse bombardementen en trouw aan hun afgezette koning zouden zij de ruggengraad gaan vormen van de rode guerrilla beweging.

 

Vanwege de veranderende politieke bestel in Cambodja konden Zuid-Vietnamese troepen met Amerikaanse luchtsteun een ultieme poging doen de communisten te verslaan aldaar te verslaan. Gevolg was dat de Vietcong en Noord Vietnamezen nog verder het land introkken en de regering zo nog verder onder druk zetten.

 

Ook werden nog meer rekruten aangetrokken voor de strijd tegen de rechtse regering. Het kleine Cambodjaanse leger had geen enkele kans tegen de professioneel en verbeten Vietnamezen en hun bondgenoten van de Rode Khmer die al flink was gegroeid en nu ongeveer de helft van het land bestuurden. Een belediging voor de regering was de bezetting van de “Angkor” tempels in juli 1970.  

 

Staking van de luchtbombardementen

In 1973 toen de Amerikaanse bombardementen hoogstwaarschijnlijk een eerdere val van de hoofdstad heeft doen voorkomen werden de luchtaanvallen gestaakt. Later zou men beweren dat de hardheid en inflexibiliteit van de Rode Khmer mede oorzaak was van de onpersoonlijke luchtbombardementen van de Amerikanen van 1969 tot 1973.

 

De hoofdstad was in die jaren een vluchtoord van duizenden plattelandsbewoners die het geweld ontvluchtten in oost Cambodja. Vele gevluchte Cambodjanen, getraind in Hanoi kwamen nu via de HCMT terug in hun thuisland om de regering te bevechten. Pol Pot de leider van de Rode Khmer liet deze “Vietnamezen” direct executeren – na 1975 zou hij altijd beweren dat de Rode Khmer de enige was die het rechtse juk in Cambodja van zich af heeft geslagen.

 

Vanaf 1971 was Lon Nol z’n macht tanende; corruptie en een zwakke gezondheid speelde hem parten. Steeds meer gebied kwam in handen van de communisten; in April 1975 vluchtte de dictator het land. 17 April, twee weken voordat Saigon zou vallen zou de Cambodjaanse hoofdstad in handen van de Rode Khmer vallen.



de rode khmer


Toen de Rode Khmer Phnom Penh introk erkenden zij Sihanouk als staatshoofd, maar die trad een jaar later al af. Hij werd opgevolgd door Khieu Samphan met als premier Pol Pot. Binnen de Rode Khmer ontstonden drie verschillende stromingen, waarvan de radicale Pol Pot de twee andere groepen in 1976 wist uit te roeien.

 

Het radicale karakter van de groep Pol Pot kwam tot uiting in het afschaffen van privé-eigendom en een gedwongen collectivisatie op economisch en sociaal gebied. 

 

Ook wilde ze nationalistische delen van Thailand, Laos en Vietnam wilden veroveren. Op 5 januari 1976 kreeg het land officieel de naam Democratisch Kampuchea en tot 1978 was het volkomen in zichzelf gekeerd. Pol Pot zorgde voor zeer ingrijpende politieke en sociale maatregelen.

 

Zo werden miljoenen inwoners uit de hoofdstad Phnom Penh gedwongen om naar het platteland te verhuizen. Van de drie miljoen mensen die de hoofdstad in 1975 bewoonden, waren er in januari 1979 nog maar 23.000 over!

 

De meeste van deze mensen waren boeren die tijdens de bombardementen van de Amerikanen naar Phnom Penh gevlucht waren. Ook ander steden werden ontvolkt om te gaan werken op het platteland. Bovendien heerste er hongersnood, braken er ziektes uit en liepen de politieke en maatschappelijke hervormingen uit op massa-executies. In 1978 vluchtten veel Cambodjanen naar Vietnam en Thailand, maar ook het verzet tegen Pol Pot stak de kop op.  

 

Door de communistische overwinning in Laos, Vietnam en Cambodja laaiden oude vetes weer op. De Rode Khmer had al enkele opstootjes veroorzaakt met de grens met Vietnam omdat zij de Mekong Delta in Vietnam terugeisten. Honderden Vietnamese burgers tot gevolg.

 

Invasie

In december 1978 begon de invasie in Cambodja door het FUNSK, gesteund door Vietnamese troepen. Twee weken later waren Phnom Penh en de belangrijke havenstad Kompong Som veroverd en op 11 januari 1979 werd de Volksrepubliek Kampuchea uitgeroepen. Er werd een regering gevormd onder leiding van Heng Samrin, die in september 1979 door nog slechts 31, veelal communistische, staten, erkend.

 

De Verenigde Naties bleven vreemd genoeg achter de Pol Pot-regering in ballingschap staan als de wettige representant van het Cambodjaanse volk. In augustus 1979 werd ex-premier Pol Pot en bij verstek ter dood veroordeeld door een revolutionaire volksrechtbank in Phnom Penh. Ook binnenslands bleef de regering Heng Samrin op verzet stuiten.

 

De Rode-Khmertroepen van Pol Pot) zetten vanuit de noordelijke grensprovincies de guerrilla verder. Daarnaast opereerden er begin 1980 nog guerrillagroeperingen die zich zowel tegen de restanten van het Pol Pot-regime keerden als tegen de regering van Heng Samrin. Onderhandelingen tussen de strijdende partijen werden op aandringen van met name de ASEAN-lidstaten georganiseerd, omdat bezetting van Cambodja door Vietnam als een bedreiging voor de vrede en stabiliteit in de regio werd ervaren.



jaren 80 en 90


De coalitieregering (in ballingschap), bestaande uit het Khmer People's National Liberation Front (KPNLF), de Sihanoukisten en de Rode Khmer onder leiding van Khieu Samphan, werd door China, de Verenigde Naties en het Westen als de legitieme regering gezien. In april 1989 kondigde premier Hun Sen aan dat de Vietnamese troepen zich vóór september 1989 uit Cambodja zouden terugtrekken. In mei 1989 werd de officiële naam in Cambodja veranderd en werd ook de vlag veranderd.

 

Na de terugtrekking van de troepen werden verkiezingen beloofd, tegelijkertijd namen de guerrilla-activiteiten in het land toe. Na het mislukken van de internationale vredesconferenties in 1990 begon een moeizaam onderhandelingsproces tussen de Cambodjaanse verzetsgroepen en de nog door Vietnam geïnstalleerde regering.

 

Uiteindelijk keerde prins Norodom Sihanouk in november 1991 terug, nadat op 23 oktober de strijdende partijen onder toezicht van de VN-Veiligheidsraad het vredesakkoord tekenden, dat de weg vrijmaakte voor de komst van internationale troepen. Deze troepen moesten toezicht houden op het staakt-het-vuren, de vier strijdende partijen deels ontwapenen en het zodoende mogelijk maken dat vrije verkiezingen gehouden konden worden. 

 

De vier partijen vormden samen met de UNTAC een overgangsregering, de Opperste Nationale Raad (ONR). De Rode Khmer onder leiding van Khieu Sampan trok in april 1993 al haar vertegenwoordigers terug uit Phnom Penh, waar zij sinds eind 1991 deelnamen aan overleg en regering. De in mei 1993 gehouden vrije verkiezingen werden gewonnen door het Verenigd Nationaal Front voor een Onafhankelijk, Neutraal, Vredelievend en Samenwerkend Cambodja (Funcinpec).

 

Wapen-inleverings-acties

Opmerkelijk was dat de Rode Khmer de verkiezingen niet had verstoord, maar de voortgang van het vredesproces werd ernstig in gevaar gebracht door de weigering van de communisten om de wapens in te leveren en de kiezers te laten registreren in districten die onder haar gezag stonden. Begin 1994 braken er dan ook gevechten uit tussen het regeringsleger en de Rode Khmer en pogingen van Sihanouk om de Rode Khmer aan de onderhandelingstafel te krijgen haalden niets uit.

 

Er werden ook aanslagen gepleegd op toeristen door de Rode Khmer. Deze problematiek had zijn weerslag op de ontwikkeling van de economie, terwijl machtsmisbruik, corruptie en terreur van de Rode Khmer zorgden voor veel ellende. In het najaar van 1996 kwam het tot een breuk binnen de Rode Khmer, na een geschil tussen de eerder doodgewaande leider Pol Pot en diens zwager Ieng Sary.  

 

In juni 1997 pleegde de tweede premier Hun Sen een succesvolle staatsgreep. Eerste premier Novodom Ranariddh, die in Thailand verbleef, werd van al zijn functies ontheven en in maart 1998 bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar wegens wapensmokkel en tot dertig jaar wegens collaboratie met de Rode Khmer. Niet lang daarna werd hem echter door zijn vader, koning Sihanouk, gratie verleend. Hierdoor konden de door de internationale gemeenschap bepleite parlementsverkiezingen doorgaan. Deze parlementsverkiezingen van 26 juli 1998 werden gewonnen door Hun Sen's Cambodjaanse Volkspartij met 41,4% van de stemmen.

 

Met de uitslag van de redelijk eerlijk verlopen verkiezingen en de vorming van een wankele coalitieregering op 30 november in de internationale gemeenschap hoopte Cambodja's sterke man Hun Sen weer opgenomen te worden in de internationale gemeenschap. Helaas voor Cambodja hadden noch de ASEAN, noch de VN hier veel zin in, met als gevolg dat buitenlandse investeringen uitbleven. Belangrijke Rode Khmer-leiders als Khieu Samphan en Nuon Chea, gaven zich in december 1999 over.

 

De overgebleven Rode Khmer legden de wapens neer en erkenden het wettig gezag van Hun Sen. Er kwamen steeds meer bewijzen dat Pol Pot op 15 april 1998 zelfmoord had gepleegd. In april werd Cambodja officieel toegelaten tot de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) en de financiële steun van het IMF en de Wereldbank werd eind 1999 weer hervat.


heden


In 2000 werd er na lang aandringen van de VN, door Hun Sen ingestemd met instelling van een Buitengewoon Tribunaal voor de Berechting van Misdaden tijdens het Rode Khmer-bewind. Uiteindelijk bleven de belangrijkste Rode Khmer-leiders echter in vrijheid en keerden zelfs terug in de politiek.

 

Op 11 september 2003 werd tijdens de ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in het Mexicaanse Cancún besloten dat Cambodja en Nepal, als eerste arme landen, als lid konden toetreden.

 

De SARS-epidemie die in 2003 o.a. Vietnam en China trof, had ook ernstige gevolgen voor Cambodja. De toeristenindustrie liep miljoenen dollars aan inkomsten mis waardoor de economische groei wat achterbleef bij 2002. Op de ranglijst van meest corrupte landen bereikte Cambodja een van de hoogste plaatsen.

 

Koning Norodom Sihanouk deed op 6 oktober afstand van de troon en wordt opgevolgd door zijn zoon Norodom Sihamoni. Van Sihamoni is bekend dat hij buiten de politiek staat. Premier Hun Sen heeft de laatste jaren getracht politieke tegenstanders steeds verder te marginaliseren. In februari 2009 wordt voormalig Rode Khmer leider Duch berecht in Phnom Penh. Hij wordt in 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 jaar. In 2017 word de belangrijkste oppositiepartij in Cambodja ontbonden waardoor de regeringspartij de “CPP” wederom de verkiezingen heeft gewonnen tegen de zin in van de Westerse landen.

 

De VS schroeven de steun terug aan de Cambodjaanse autoriteiten. In maart 2017 wordt Ken Soka gekozen als oppositieleider en in september 2017 wordt hij beschuldigd wegens verraad. In 2018 reedt een wet in werking die belediging van de koning strafbaar stelt. Het kindersekstoerisme in Azië verplaatst zich van landen als Thailand en de Filipijnen naar Cambodja, stelt kinderrechtenorganisatie Terre des Hommes.

 

Jaarlijks worden alleen al in de toeristische stad Siem Reap gemiddeld twintig westerse sekstoeristen betrapt en vervolgd waarvan Nederland hoog staat in het lijstje van sekstoeristen. In 2020 is Hun Sen 35 jaar premier, de volgende verkiezing zal in 2023 worden gehouden.


zie ook: