Het JOEGOSLAVIË-tribunaal

Achtergrondinformatie - BiH



het tribunaal zelf


Het Joegoslavië-tribunaal  is een internationaal tribunaal, gevestigd in Den Haag, voor het vervolgen van personen die worden verdacht van het schenden van internationaal humanitair recht, gepleegd op het grondgebied van het voormalig Joegoslavië vanaf 1 januari 1991.

 

Het tribunaal beoogt drie zaken: het stoppen van de oorlogsmisdaden, het bestraffen van oorlogsmisdadigers en het voorkomen van het schenden van internationaal humanitair recht.

 

Uiteindelijk is besloten dat de hoogste straf die het mag opleggen levenslang is. Wanneer gevangenisstraf opgelegd is, kiezen de rechters vervolgens een land waar de veroordeelde zijn straf moet uitzitten. Het land wordt gekozen uit een lijst met landen die zich daartoe bereid hebben verklaard.

 

Volgens het oprichtingsstatuut heeft het tribunaal materiële rechtsmacht op vier punten: grove schendingen van de Verdragen van Genève; schendingen van de wetten en gebruiken van de oorlog; genocide en misdaden tegen de menselijkheid.

 

In 2010 richtte de VN het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen (MICT) op. Vanaf 2013 het overgebleven werk van het Joegoslavië-tribunaal zou overnemen zaken waarin nog geen oordeel is geveld, zoals die van Mladić, worden nog door het Joegoslavië-tribunaal afgehandeld.


>> Lees over de Bosnische oorlog


veroordeelden


Een  aantal zeer belangrijke personen zijn inmiddels veroordeeld en berecht en zitten jarenlange gevangenisstraffen uit. De belangrijkste vis was natuurlijk ex-president Slobodan Milošević van Servie.

 

De rechtszaak was in gang, maar de verdachte stierf op 11 maart 2006 in de gevangenis in Scheveningen, mogelijk aan het gebruik van rifampicine.

 

Hij werd verdacht van het plegen van oorlogsmisdaden. De rechtszaken tegen Ratko Mladic, legerleider van het Bosnische Servische leger en Radovan Karadžić, de Bosnische Servische politieke leider lopen nog. 

 

Generaal Radislav Krstić,

De eerste persoon in de geschiedenis van het genocideverdrag die veroordeeld is voor medeplichtigheid aan het plegen van genocide. Hij werd in april 2004 tot 35 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor zijn aandeel als generaal aan de moord op de meer dan 7000 mannen in Srebrenica. Krstić was als leider aanwezig en droeg commandoverantwoordelijkheid voor de moorden in Srebrenica.

 

Mladen Markač

Was Assistent Minister van Binnenlandse Zaken, belast met speciale politiezaken, van Kroatië. Hij werd veroordeeld tot 18 jaar gevangenis, eveneens wegens vervolging, deportatie, plundering, moedwillige vernieling, twee gevallen van moord, onmenselijke handelingen en wrede behandeling.

 

Milan Martić

Hij werd op 12 juni 2007 tot een gevangenisstraf van 35 jaar veroordeeld wegens misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.  Martić, die diverse hoge functies bekleedde in de autonome Servische Republiek Krajina – die Serviërs in delen van Kroatië hadden uitgeroepen–, heeft zich tussen 1991 en 1995 schuldig gemaakt aan etnische zuiveringen, moord, plundering, deportaties, martelingen en het aanrichten van verwoestingen.

 

Milomir Stakić,

Oorlogsburgemeester van Prijedor, werd veroordeeld tot 40 jaar gevangenis wegens misdaden jegens de burgerbevolking van Prijedor, Kozarac en Ljubija in onder andere 3 detentiekampen, Trnopolje, Keraterm en Omarska.

 

Zdravko Tolimir

Hijwas hulpcommandant van het Bosnisch-Servische leger tijdens de Bosnische Oorlog. Op 12 december 2012 werd Tolimir door het Joegoslaviëtribunaal veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf wegens genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden gepleegd in 1995 na de val van de enclave Srebrenica en Zepa in Bosnië-Herzegovina. 


>> Lees hier de GESCHIEDENIS van Bosnië-Herzegovina



Radovan Karadžić


Karadžić was in In 1989 was Karadžić medeoprichter van de Servische Democratische Partij (SDS), een nationalistische Servische partij in Republiek Bosnië en Herzegovina. In die tijd een leidend politicus en riep - conform de wensen van de SDS - een aantal autonome Servische gebieden uit binnen Bosnië-Herzegovina. Na een referendum dat de Bosnische Serviërs (aangemoedigd door Karadzic) boycotten koos de bevolking voor onafhankelijkheid.

 

Het leger van de Bosnische Serviërs, o.l.v. Mladić, begon op dezelfde dag de aanval op de Bosnische hoofdstad Sarajevo. Een maand na het begin van de belegering riep Karadžić zichzelf uit tot president van de ook door hem uitgeroepen Servische Republiek. Op 12 mei 1992 presenteerde hij een 'zes-punten plan' dat onder andere inhield dat de volkeren in Bosnië-Herzegovina moeten worden gescheiden.

 

Na de val van Sbrerenica werd onder grote internationale druk het verdrag van Dayton getekend. Hierin werd bepaald dat Bosnië-Herzegovina een federale republiek werd bestaande uit twee afzonderlijke deelstaten: de Republiek Srpska in het inmiddels door Serviërs bewoonde deel en de Federatie van Bosnië en Herzegovina in het door moslims en Kroaten bewoonde deel.  


>> Lees hier meer over het Cambodja tribunaal (Rode Khmer)


Etnische zuiveringen

Als president en bevelhebber werd Karadžić ervan beschuldigd bevel gegeven te hebben tot de etnische zuiveringen van Kroaten en Bosnische moslims. Nog voordat de Bosnische Oorlog afgelopen was, is hij door het Joegoslavië-tribunaal aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en genocide.

 

Hij bleef dertien jaar voortvluchtig en behoorde gedurende die tijd samen met Mladić tot de door het tribunaal meest gezochte aangeklaagde personen uit de Bosnische Oorlog.

 

Hij had zich vermomd door een grote bril te dragen en door een lange witte baard en zijn geheel grijs geworden haar te laten groeien, en hij leefde onder de valse naam. Op het moment van zijn arrestatie was hij werkzaam als alternatief genezer in een privékliniek in Nieuw-Belgrado.

 

Ook zou hij een tijd in een klooster in Montenegro hebben ondergedoken gezeten. Karadžić werd op 21 juli 2008 in Belgrado in een stadsbus gearresteerd. De Servische autoriteiten kwamen hem op het spoor doordat hij in juni naar een familielid in Bosnië had gebeld van wie de telefoon werd afgetapt. Op 30 juli werd hij naar de gevangenis in Scheveningen overgebracht. Hij wilde zichzelf verdedigen.

 

Op 24 maart 2016 werd hij veroordeeld tot 40 jaar celstraf. Hij werd schuldig bevonden aan genocide in Srebrenica, misdaden tegen de menselijkheid in twintig Bosnische gemeentes, gijzeling van VN-vredessoldaten en verantwoordelijkheid voor de beschieting van Sarajevo.


>> Lees over de aanval op Srebrenica 


Ratko Mladic


Mladić werd op 12 mei 1992 opperbevelhebber van het net gevormde leger van de Serviërs die in Bosnië woonden. Deze Serviërs wilden dat Bosnië tot het toenmalige Joegoslavië zou blijven behoren. In april, mei en juni 1992 werden door het leger van de Bosnische Serviërs grote delen van Noord- en Oost Bosnië-Herzegovina ingenomen.

 

Honderdduizenden sloegen op vlucht. In vele steden (onder andere Višegrad, Foča, Prijedor, Kozarac, Bijeljina, Banja Luka, Sanski Most, Bratunac, Zvornik en Vlasenica) vonden tientallen duizenden burgers de dood.

 

Etnische zuiveringen

Hij wordt ervan beschuldigd o.l.v. Radovan Karadžić etnische zuiveringen in Bosnië te hebben uitgevoerd, waaronder die van Srebrenica. Jarenlang was Ratko Mladic onvindbaar en de EU weigerde over een toetreding van Servië tot de Unie te praten zolang Mladić niet zou zijn uitgeleverd.

 

In oktober 2010 loofde Servië een premie uit voor de tip die tot de arrestatie van Mladić zou leiden. Intussen werd gevreesd dat Mladić zelfmoord zou plegen om een proces te ontlopen. Uiteindelijk werd de “slager van Sebrenica” op 26 Mei 2011 gearresteerd in Lazarevo en werd hij overgebracht naar Nederland. Hij wordt verdacht van volkerenmoord, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Op 3 juni 2011 moest hij voorkomen in het Tribunaal. Hij vroeg vanwege gezondheidstoestand 2 maanden uitstel, waarin hij de aanklacht wilde lezen en bespreken met 'zijn' advocaten.

 

Omdat bleek dat Mladić zich niet naar behoren kon gedragen, ging de rechtszaak zonder hem verder. Op 4 juli 2011 werd ambtshalve in het zittingsverslag opgenomen dat Mladić 'onschuldig' had gepleit. Op 16 mei 2012 begon officieel het proces. Op 7 december 2016 werd de strafeis bekend, er wordt levenslang geëist door de aanklagers, uitspraak in de zaak wordt in november 2017 verwacht.


>> Lees hier over de Joegoslavië oorlog in Kroatië



zie ook: