Bezienswaardigheden - VS

death valley




inleiding


“Death Valley” maakt samen met zijn omgeving deel uit van “Death Valley National Park”, dat voor het overgrote deel gelegen is in de staat Californië (voor het grootste deel in Inyo County) en voor een klein deel in de staat Nevada. Het nationale park omvat een woestijngebied met zoutvlakten, rotsformaties, valleien, zandduinen en bergen. De “dodenvallei" is een woestijnachtig dal dat deel uitmaakt van het Grote Bekken en de Mojavewoestijn.

 

Het is 's zomers een van de heetste plaatsen ter wereld, samen met enkele woestijngebieden in Afrika en het Midden-Oosten. De hoogste temperatuur die hier ooit gemeten werd is 53,9 °C op een ranch in Furnace Creek gelegen op 57 m onder zeeniveau. Het Badwater-bekken in Death Valley is met 86 m onder de zeespiegel het laagste punt van Noord-Amerika. In Death Valley leven dieren en planten, maar deze zijn aangepast aan het hier heersende klimaat.

 

Een voorbeeld hiervan is de kangoeroerat. Ook komen raven, roadrunner, groot-hoorn schaap, coyote’s, vos en de “sidewinder”. In Death Valley wonen al ten minste 1000 jaar lang de Timbisha-indianen. Een nederzetting bevindt zich bij Furnace Creek. 


highlights


Death Valley: 

Ten Westen van Lone Pine ligt bergtop “Whitney” met z’n 4418 meter hoogte de hoogste top van de Verenigde Staten (op Alaska en Hawaii na). Hemelsbreed zo’n 150 kilometer verder naar het oosten ligt bij “Badwater” in “Death Valley” de laagste plek van het Westelijk halfrond.

 

De vallei krijgt de meeste zonneschijn van de hele VS; er worden in de schaduw temperaturen gehaald van niet minder dan 45 graden. Op 10 Juli 1913 werd de hoogste temperatuur ooit hier gemeten; 56 graden wat een nieuw warmte-record is. Death Valley was ooit een diep meer wat resulteerde in de bijna 2 meter dikke zoutkorsten die grote oppervlakten in de vallei bedekken. Archeologische vondsten als speerpunten en werktuigen wijzen erop dat de afgelopen 10.000 verschillende indianengemeenschappen dit gebied hebben bewoond.

 

De zeer geringe hoeveelheid water zorgt voor een uiterst geringe plantengroei (o.a. de “Joshua Trees”) – alleen in het voorjaar ontpopt zich een explosie van wilde bloemengroei. Er leven voldoende knaagdieren, vogels, hagedissen, slangen, coyotes en insecten in de vallei. Voor de “westerse” toerist is een bezoek aan de dodenvallei niet zonder gevaren; naast de verschrikkelijke hoge temperatuur in de zomer die voor jezelf gevaarlijk kan zijn is dit ook voor je voertuig – lente en herfst wordt aangeraden voor een bezoek.

 

Ook de wind is onvoorspelbaar en zandstormen starten vanuit het niets. Vooral in de ochtend- en avondgloren komen de kleuren en vormen van de “dodenvallei” het mooiste uit. Vanwege de donkerte ’s nachts heeft het park de internationale orde ontvangen van “Dark Sky Park”. 

 

Furnace Creek

De meeste voorzieningen, zoals een bezoekerscentrum, kampeerterreinen, beperkte hotel-accommodatie en een benzinepomp zijn in Furnace Creek te vinden dat aan de oostzijde van de vallei ligt. Andere hele kleine vestigingen zijn “Stovepipe Wells” en “Panamint Spring”.

 

Iets ten zuiden van Furnace Creek ligt het prachtige uitzichtpunt dat “Zabriskie” punt heet; een hellend asfaltpad loopt van een parkeerplaats naar een stenen platform waar je een panorama krijgt voorgeschoteld op de geologische verscheidenheid van de streek.

 

Het was hier dat de band-foto van het album “Joshua Tree” is gemaakt van U2 (eveneens de boom zelf). Als je terugrijdt naar Furnace Creek en de Highway 178 richting “Shoshone” volgt kom je eerst langs een parkeerplaats waar je naar de “Golden Canyon” kan lopen. Een licht stijgend valleipad met rotsen en gravel tussen middelhoge heuvels van allerlei kleur in. Het pad is zo’n 1,5 km lang al zou je door kunnen lopen naar Zabriskie punt wat ongeveer 4 km wandelen is.

 

Korte bochten

Nog een paar kilometer zuidelijk kun je een “scenic” drive maken (“Artist’s Drive”) – een loop van een verharde weg van zo’n 14 km door een van de mooiste landschappen van de vallei.

 

Een aantal stops zijn daar waar je o.a. het kleurenpallet kunt bekijken. Je camper mag niet langer dan 7,6 meter zijn anders kun je de draaien en bochten niet maken door de smalle maar prachtige doorgangen.

 

Als je het diepste punt van “Death Valley” wilt meemaken zul je naar “Badwater” moeten gaan – nog zuidelijker aan de Highway 178 – dit is ongeveer 25 kilometer ten zuiden van Furnace Creek. Hier kun je een wandeling maken vanaf een parkeerterrein over een van de zoutvlaktes van het nationaal park. Deze vlakte ligt meer dan 80 meter onder de zeespiegel.

 

Indien je richting “Stovepipe Wells” rijdt, noordelijk over Highway 190 kom je vanzelf borden tegen van de “Mesquite Flat Sand Dunes” – een prachtig duinengebied. Vooral bij zonsop- en ondergang is dit een zeer populaire plek voor foto’s aangezien het lijkt alsof je je begeeft in de Afrikaanse Sahara-woestijn. Kort na de dood van acteur Marlon Brando in 2004 kwamen de media met het bericht dat de familie zijn as op een niet nader bekendgemaakte plaats in “Death Valley” zou hebben uitgestrooid als eerbetoon aan het grillige landschap.

 

 

Andere bezienswaardigheden:  

  • Racetrack “Playa” (een zoutvlakte), “Skidoo” (een ghost-town), Dante’s View (uitzichtpunt), “Devil’s Gold Course” (een vlakte waar je opeenhopingen van zout kunt zien), “Harmony Borax Works” en “Scotty's” Castle wat een historische villa in Spaans-koloniale revivalstijl aan de noordzijde van “Death Valley”. 


geschiedenis


Het dal kreeg zijn naam in 1849 van immigranten die de vallei over wilden steken op weg naar goud. Enkele goudzoekers raakten de weg kwijt en vreesden te zullen omkomen. Er werd besloten de groep te splitsen.

 

De ene groep heeft het niet overleefd. Een vrouw uit de groep van overlevers zou toen ze de vallei verliet, zich omgedraaid hebben en hebben gezegd: "Goodbye, Death Valley". Hier zou de vallei zijn naam aan te danken hebben.

 

In de jaren 1850 werd er ook goud en zilver in Death Valley aangetroffen. In 1880 werd borax aangetroffen en gewonnen, wat uit het gebied vervoerd werd met door muilezels getrokken wagens. Al snel bleek deze manier van vervoer onrendabel en werd de boraxwinning beëindigd. 

 

Death Valley werd pas in 1994 door president Bill Clinton tot National Park uitgeroepen, het was al wel sinds 1933 een National Monument, maar toen had het nog niet de huidige grootte. In het jaar 2000 kregen de huidige bewoners van “Death Valley” – deTimbisha-Shoshone-indianen eindelijk het gebruikersrecht van hun geboorteland terug. Zij bewonen de vallei al eeuwenlang en werden vanaf 1931 verschillende keren verplaatst in het park.

 

Ze werden uiteindelijk gestationeerd in een gebied rond Furnace Creek waar ze nog steeds wonen. Het is het eerste reservaat van de oorspronkelijke bewoners wat zich in een nationaal park begeeft. 



tips & advies (2018)


Er komt geen openbaar vervoer in Death Valley – je dient alles met eigen vervoer te doen. Probeer benzine te tanken voordat je het park inrijdt want deze is zeer prijzig in het park zelf en er zijn niet veel mogelijkheden. Er is een pomp in Furnace Creek en Stovepipe Wells village.

 

In de zomer is het niet toegestaan met je camper de vallei in te rijden vanwege de hoge temperatuur – het asfalt op de wegen smelt weg, de motor kan het plots begeven en een ongeluk kan betekenen dat inzittenden uitdrogen. Airco’s kunnen het begeven waardoor je met de verwarming aan moet rijden. 


Naam            : “Furnace Creek” campground

Prijs               : 14 dollar

 

Inhoud:

Aan de zuidzijde iets onder het bezoekers-centrum ligt deze grote camping die als enige in de vallei reserveringen opneemt. Er kunnen zowel tenten staan als campers en er is een soort van waterbak waar je de afwas kunt doen. Ook zijn er washokken aanwezig.

 

Voor de tentsites zijn er een aantal bomen aanwezig die de nodige schaduw, afscheiding en bescherming bieden voor zon, wind en zand(stormen). Er zijn een aantal sites met hook-ups. Geen supercamping want voor de rest is er niets maar een prima plek om een nachtje te staan. 


Entree van het park is 30 dollar maar met een Nationale Parkenpas is deze vrij toegankelijk. Er zijn geen toegangspoorten dus ik zou je pasje laten hangen aan je achteruitkijkspiegel of goed zichtbaar achter het raampje. 



film


"The Good, the Bad & the Ugly" - (1966; 9,0)

Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog hebben de gunfighter Blondie (‘The Good’) en de gezochte Mexicaanse outlaw Tuco (‘The Ugly’) een deal gesloten. Dan vernemen beiden over een gestolen geldkist.

 

Onderweg maken Blondie en Tuco kennis met de meedogenloze premiejager Angel Eyes (‘The Bad’), die ook op zoek is naar de geldkist.



zie ook:




meer links:


Kalut woestijn

IRAN

Een van de heetste maar tevens mooiste plekken op aarde is de Kalut woestijn in oost Iran.