ALGEMENE INFORMATIE - India

* Bijgewerkt t/m 2015 - wijzigingen voorbehouden.


  • Klimaat
  • Geografie
  • Inwoners
  • Natuur
  • Dieren
  • Steden
  • Staat
  • Religie
  • Sport
  • Eten & Drinken

klimaat


Het klimaat van India wordt vooral bepaald door de droge noordoostmoesson en de natte zuidwestmoesson, die ieder weer in twee seizoenen uiteenvallen, de eerstgenoemde in het koude jaargetijde en het hete jaargetijde; de tweede in de regentijd en het seizoen van de zich terugtrekkende moesson. Het koude jaargetijde valt in januari en februari en wordt gekenmerkt door droog, zonnig en fris weer, met in het algemeen weinig wind. Alleen in het uiterste noorden valt dan wat neerslag. 

 

Het hete seizoen valt van maart tot ongeveer midden juni. In het centrum van India is de gemiddelde temperatuur in mei 35°C, terwijl temperaturen tot boven 50°C regelmatig voorkomen. In het zuiden is het koeler door het waaien van oplandige winden, die ook wat regens brengen. De hoogste temperaturen vallen in het algemeen juist voordat deze regens een meer algemeen karakter krijgen bij het invallen van de regentijd. Dit gebeurt aan de westkust ca. begin juni en verder landinwaarts geleidelijk later, tot het in juli ook in het noordwesten regent. Vooral langs de westkust is de overgang van de seizoenen abrupt. De wind trekt aan en gedurende een week regent het overvloedig. Daarna komen ook opklaringen voor. 

 

Vooral bij oplandige wind en aan de loefzijde van heuvels en bergen is de neerslag overvloedig, met vaak jaartotalen boven 2000 mm tot de ongelooflijke jaarlijkse neerslag van ca. 11 m te Cherrapunji in de noordoostelijke deelstaat Meghalaya; de hoogste jaarlijkse neerslag ooit bedraagt bijna 23 meter in 1861!. Dit is dan ook een van de natste gebieden op aarde. De moesson trekt zich van half september tot eind oktober het eerst terug in het noorden en noordwesten, het laatst in het zuiden en Bengalen. Geleidelijk worden de zuidwestelijke winden daarbij vervangen door noordoostelijke. Hoewel de temperatuur na het eindigen van de regens soms eerst nog even stijgt, begint zij al spoedig snel te dalen tot het volgende koude seizoen aanbreekt. 

 

De neerslag varieert sterk van jaar tot jaar. Voor een deel dragen ook tropische cyclonen (ca. tien per jaar) tot de neerslag bij, vooral langs de oostkust. Zij komen hoofdzakelijk voor in de overgangsperiode tussen zuidwest- en noordoostmoesson. In de Himalaya-deelstaten valt sneeuw en in Ladakh, dat door de sneeuwval vrijwel volledig van de buitenwereld is afgesloten, worden temperaturen van -50°C gemeten.


geografie


India ligt op het Indisch subcontinent en is voor het grootste deel een schiereiland, dat in het westen en zuiden grenst aan de Indische Oceaan en in het oosten aan de Golf van Bengalen. In het noorden grenst het land (van west naar oost) aan Pakistan, China (voornamelijk Tibet), Nepal, Bhutan, Myanmar en Bangladesh. Ten zuidoosten van India in de Indische Oceaan ligt de eilandstaat Sri Lanka en ten zuidwesten liggen de Maldiven. 

 

Tot het territorium van India behoren ook de eilandengroepen Lakshadweep in het de Arabische Zee en de Andamanen en Nicobaren in de Golf van Bengalen, meer dan 1000 kilometer oostelijk van het vasteland. In het uiterste noorden liggen Jammu en Kasjmir, waarover de territoriale rechten zowel door India als door Pakistan worden geclaimd. 

 

India is ongeveer 79 keer zo groot als Nederland.


inwoners


De bevolking vertoont in etnisch opzicht een grote verscheidenheid. Er zijn twee hoofdgroepen: de Indiden (Indo-ariërs; ca. 72%) en de Melaniden (zwarte Indiërs; ca. 25%); de eersten wonen in de vlakte van de Ganges, in Rajasthan en in centraal-Deccan, de laatsten in Zuidoost-India (Tamil Nadu) en in het uiterste noordoosten van Deccan. Weddoïden leven in de wouden van Deccan. Tot de Mongoliden behoren vele bergvolken van de Himalaya en Noordoost-Indië. Deze twee hoofdgroepen onderscheiden zich ook op taalkundig gebied. Daarnaast zijn er ook kleine groepen die zich niet laten indelen bij deze twee hoofdgroepen. Religie en het kastensysteem spelen ook een belangrijke rol ter onderscheiding en bepalen vaak iemands positie in de maatschappij. De deelstaten van India zijn voor een belangrijk deel op taalkundige en etnische gronden samengesteld en de grotere etnische groepen hebben daarom allemaal hun eigen deelstaat. 

 

In de loop van de 20ste eeuw heeft zich een scherpe daling van het sterftecijfer afgetekend (in 1911 geschat op 43‰, in 2002 op 8,49‰) ten gevolge van betere ziektebestrijding en betere, zij het niet afdoende bestrijding van de hongersnoden door het opslaan van reservevoorraden en het aanleggen van wegen. Het geboortecijfer onderging in deze periode een veel geringere daling (ca. 48‰ in 1911, ca. 23‰ in 2002). (De nauwkeurigheid van het demografisch cijfermateriaal wordt overigens aangetast door het feit dat veel geboorten en sterftegevallen niet worden geregistreerd.) De sterke bevolkingsgroei is een van de grootste problemen waar de overheid zich voor gesteld ziet. Sinds 1958 wordt dan ook van overheidswege veel propaganda gevoerd voor geboortebeperking, m.n. op het platteland. Deze campagne is in de jaren zeventig nog geïntensiveerd en heeft ook tot excessen geleid (o.a. gedwongen sterilisatie). Na 1977 werd de campagne versoepeld. In de periode van 1990 tot 1995 bedroeg de jaarlijkse bevolkingsgroei 1,8%, voor de periode 1995-2000 werd de groei op 1,65% geschat. In 2014 wa het groeipercentage 1,25%. De levensverwachting bij geboorte (in 1951 nog ruim 32 jaar) bedroeg in 2014 66,7 jaar voor mannen en 69,1 jaar voor vrouwen. In 2014 was 38,5% van de bevolking jonger dan 15 jaar en slechts 5,7% ouder dan 65 jaar. 

 

De spreiding van de bevolking is zeer ongelijk. Over het geheel genomen is India dichtbevolkt, maar de regionale verschillen in bevolkingsdichtheid zijn groot. Met een bevolkingsdichtheid van ongeveer 350 inwoners per vierkante kilometer is het land één van de dichtstbevolkte landen ter wereld. Dichtbevolkt zijn de Ganges- en de Brahmaputravlakte (Uttar Pradesh, Bihar, West-Bengalen) en de staten Kerala en Tamil Nadu. Dunbevolkt zijn de oostelijke berggebieden (Manipur, Meghalaya en Nagaland) en de droge gebieden (Rajasthan en Jammu en Kashmir). Met een bevolking van 150.000 en een bevolkingsdichtheid van iets meer dan één inwoners per km2 is Ladakh een van de minst bevolkte streken van India. Slechts ca. 31% van de bevolking woonde in 2014 in steden, waarvan met name de miljoenensteden enorme huisvestingsproblemen kennen. Ongeveer 70 miljoen Indiërs leven nog steeds in stamverband. Al deze groepen samen worden Adivasi’s (oorspronkelijke bewoners) genoemd. In het huidige India leven meer dan 500 stammen die meer dan 40 talen spreken en hun oude gewoonten en religieuze gebruiken in ere houden. De meeste stammen leven in de ontoegankelijke dichtbeboste gebieden van India, zoals in Zuid-Bihar, West-Orissa, gedeelten van Madhya Pradesh, de Andaman-eilanden en de deelstaten in het noordoosten.


natuur


Door de vele klimaattypen en de grootte van het land heeft India een enorme variatie aan landschappen. Het land ligt op het Indiase schiereiland en bestaat ruwweg uit drie delen. Het noorden van India is zeer bergachtig met een gedeelte van de Himalaya bergketen (hoogste punt Kanchenjunga 8598 meter) en uitlopers daarvan zoals de Pamir en Karakoram. Hierna de vlakte met grote rivieren zoals de Ganges en de Brahmaputra die beginnen in de Himalaya en de noordelijke vlakten zeer vruchtbaar maken. In het westelijk gelegen gedeelte ligt hier de Tharwoestijn. Het zuiden van India is een groot plateau genaamd het Dekan. Het belangrijkste deel van het Indiase schiereiland is het droge Deccan-plateau, met de hoogste top in het zuiden. Het Deccan-plateau wordt door de lage Vindhyabergen gescheiden van de noordelijke vlakte. Naar het westen stijgt het plateau tot de maximaal 1646 hoge West-Ghats, die evenwijdig lopen met de westkust. Het Deccan-plateau helt zachtjes over naar het oosten, waar het uitloopt in een lage bergrug, de maximaal 1680 meter hoge Oost-Ghats. In het zuiden komen de Oost- en de West-Ghats samen en vormen daar de Nilgiriheuvels, die een hoogte bereiken van 2600 meter. Ten oosten van de Oost-Ghats daalt het land af naar de brede kustvlakte. De grootste rivieren van het schiereiland, Cauvery, Godavari, Krishna, Mahanadi en Penner, stromen allen naar de Golf van Bengalen. In tegenstelling tot de Himalayarivieren zijn dit (moesson)regenrivieren, met als gevolg een sterk wisselende waterhoeveelheid. 

 

India is ook het thuis voor verscheidene grote rivieren zoals de Ganges, Brahmaputra, Yamuna, Godavari en de Krishna. Slechts een klein gedeelte van de loop van de rivier die het land zijn naam geeft, de Indus, ligt op Indiaas grondgebied. In de noordelijke valleien zijn er voornamelijk bossen. In het noordoosten komen er veel bamboebossen voor. Het noordwesten is voornamelijk steppe en woestijn. Het centrale plateau in het zuiden kent een begroeiing van palmbomen met regenwoud naar de regenachtige zuidwestkust toe. Er zijn diverse Nationale Parken in India zoals: Nationaal park Sundarbans, Nationaal Park Bloemenvallei, uitbreiding van Nanda Devi,  Nationaal park Kaziranga, Wildpark Manas (wildpark) en Nationaal park Keoladeo.


dieren


De dierenwereld van India is zeer rijk wegens de uitgestrektheid van het land en de vele klimaatzones: er zijn 400 soorten zoogdieren, 500 soorten reptielen en amfibieën, 1200 vogelsoorten en 30.000 soorten insecten. De fauna is over het algemeen Aziatisch van karakter en behoort tot het oriëntaalse gebied. Belangrijke grote zoogdieren zijn de Indische olifant en de Indische neushoorn; verder tijger, panter, veel hertensoorten (o.a.a het grote sambarhert en het piepkleine muishert), een wild rund (gaur), enkele antilopensoorten (nijlgau, Indische antilope, vierhoornantilope), en een aantal apensoorten. In het bergland komen nog wilde geiten- en schapensoorten voor. Het dwergzwijn is 's werelds kleinste en meest zeldzame, in het wild levende zwijn. Het wordt met uitsterven bedreigd en er zijn nog maar een paar kleine, geïsoleerde, in het wild voorkomende populaties. 

 

De vogelwereld is over het algemeen ook zeer rijk, vooral aan hoendervogels. De pauw is het nationale symbool van India. Kraanvogels, ooievaars, gieren en de zwarte wouw zijn alom aanwezig. De hoogvlakte van Deccan en Zuid-India zijn het woongebied van de ijsvogel en de opmerkelijke neushoornvogel. Bharatpur is het belangrijkste vogelreservaat van Azië. Het park herbergt 374 vogelsoorten, waaronder 117 soorten trekvogels. Op het droge land leven o.a. papegaaien, ijsvogels, spechten, patrijzen, haviken, buizerds, uilen en arenden; in en rond de waterplassen en moerassen leven o.a. tachtig soorten eenden, zeven soorten ooievaars, pelikanen, aalscholvers, flamingo’s, ibissen, reigers en slangenvogels. Bijzonder zijn de grote Saraskraanvogel en de sneeuwwitte Siberische kraanvogel. Zoogdieren die hier voorkomen zijn het sambarhert, de nijlgau, de mungo, een soort civetkat, en de jakhals. 

 

Reptielen zijn er in India genoeg te vinden: het land staat onder meer bekend vanwege het grote aantal gifslangen en een daarmee samenhangend groot aantal sterfgevallen aan slangenbeten. Gevaarlijke slangen zijn de cobra en de zeer giftige krait. Opvallend is de gaviaal, een visetende krokodillensoort die zes meter lang kan worden. Door de sterke bevolkingsdruk, landhonger en kaalslag van het bos wordt de oorspronkelijke dierenwereld met uitsterven bedreigd. Een netwerk van reservaten heeft niet altijd tot het gewenste resultaat geleid, omdat de gereserveerde gebieden vaak te klein en verbrokkeld zijn. Op dit moment worden in India veel soorten sterk in hun voortbestaan bedreigd: o.a. Indische leeuw, Bengaalse koningstijger, Indische olifant, Indische neushoorn, Nilgiritahr, enige herten en antilopen en dwergzwijn. De belangrijkste reservaten zijn Gir (Indische leeuw), Corbett National Park (tijger), Kanha National Park (herten en tijger) en Kaziranga National Park (Indische eenhoornige neushoorn en olifant). In de heuvels en bergen van Sikkim leven bijzondere dieren als het muskushert, de zwarte beer, de bedreigde rode panda en de zeer zeldzame sneeuwluipaard. De hangul is een zeldzame hertensoort die alleen voorkomt in de Kasjmirvallei en in geïsoleerde gebieden in het oosten. De West-Ghats vormen de natuurlijke leefomgeving van de zwarte langoer. In de Thar-woestijn leven kuddes van de khur, de Indiase wilde ezel.


steden


De vijf grootste steden van India zijn: 

  1. Bombay                     - 16.000.000 inwoners
  2. Calcutta                     - 15.000.000 inwoners
  3. (New) Delhi *            - 13.000.000 inwoners
  4. Chennai                    -   6.500.000 inwoners
  5. Bangalore                 -   5.900.000 inwoners 

* = hoofdstad


staat


India is een parlementaire democratie met een federale bestuursvorm; kenmerkend is echter de grote macht van de centrale regering. De Indiase grondwet is gedeeltelijk nog een voortzetting van de Brits-koloniale wetgeving en sinds 1950 op uiteenlopende punten al tientallen keren gewijzigd. Aan het hoofd staat een president, momenteel Pratibha Patil. De taken van deze president zijn grotendeels ceremonieel. De president en de vicepresident worden ieder 5 jaar gekozen door een speciaal kiescollege. De termijnen lopen niet gelijk en de vicepresident volgt niet automatisch de president op bij diens overlijden. De uitvoerende macht ligt bij de raad van ministers (het kabinet), die geleid worden door een minister-president, momenteel Manmohan Singh. De president benoemt de minister-president die wordt voorgedragen door de regerende politieke partij of coalitie. De president benoemt dan ministers op advies van de minister-president. 

 

Het parlement van India kent twee kamers, het hogerhuis genaamd Rajya Sabha (Nederlands: De raad van de staten) en het lagerhuis genaamd Lok Sabha (Nederlands: Het huis van de mensen). De regering legt verantwoording af aan de Lok Sabha. India kent algemeen stemrecht sinds 1950 (Indiase Grondwet) en de minimale kiesleeftijd is 18 jaar. Het land maakt gebruik van een districtenstelsel. De omvang van een kiesdistrict verschilt per soort verkiezing, omdat er één zetel te behalen valt per kiesdistrict. Voor landelijke verkiezingen zijn ze daarom groter in omvang dan voor verkiezingen voor de verschillende staten.

 

India is onderverdeeld in: 28 deelstaten, waarvan tien met een bevolkingsaantal van meer dan vijftig miljoen inwoners, 6 unieterritorium en 1 nationaal hoofdstedelijk territorium (Delhi). De verschillende staten kennen een eigen regering, waarbij de functie van de chief minister vergeleken kan worden met die van een minister-president. De parlementen van de meeste staten kennen een eenkamerstelsel, de Vidhan Sabha of (in vooral niet-Hindi-staten) de Legislative Assembly. Zes staten kennen echter een tweekamerstelsel, waar de Vidhan Sabha of Legislative Assembly de taak van het Lagerhuis vervult en de Vidhan Parishad of Legislative Council die van het Hogerhuis. Alle staten en unieterritoria zijn weer onderverdeeld in districten. Negen staten kennen tussen het staatsniveau en het districtsniveau nog een extra laag; divisies genaamd. Daarnaast bestaan er in India nog drie kleine autonome gebieden, die door de federale overheid zijn aangewezen en die een bepaalde mate van autonomie hebben binnen de staat waar ze zich bevinden. Hoe de districten weer verder zijn onderverdeeld, verschilt per staat. De districten worden onderverdeeld in tehsils, talukas of mandals. In vijf staten worden de districten gegroepeerd in subdivisies.


religie


India is de bakermat van verschillende religies, waaronder het hindoeïsme, boeddhisme en het sikhisme. India is een land met vrijheid van godsdienst en er bestaat een scheiding tussen kerk en staat. De vijf grote wereldgodsdiensten zijn dan ook ruimschoots vertegenwoordigd: hindoeïsme, boeddhisme, islam, christendom en jodendom. Naast de drie bovengenoemde religies speelt de islam een belangrijke rol in de Indiase geschiedenis en India hoort, samen met Indonesië en Pakistan tot de top drie van landen met het grootste aantal moslims. Ongeveer 85% van de Indiase bevolking hangt het hindoeïsme aan, en dat betekent concreet ca. 900 miljoen mensen. Het raamwerk voor het hindoeïsme zijn de vier veda’s, in het Sanskriet opgestelde religieuze teksten. Deze veda’s werden ca. 1000 v.Chr. geïntroduceerd. Het hindoeïsme is een zeer tolerante religie zonder dogma’s, heeft geen kerkelijke organisatie en kent ook geen stichter. Hindoes houden wel sterk vast aan bepaalde regels en gebruiken. Zo worden de rigide kastenregels nog vaak toegepast en zijn tempels alleen voor de eigen aanhangers toegankelijk. India werd vanaf de 11e eeuw aangevallen door moslims en in 1206 werd het islamitische sultanaat van Delhi gevestigd. Hoogtepunt van de moslimoverheersing in India was het mogolrijk (1526-1857). Door de gewelddadige uitingen van de islam kwam deze religie al snel in botsing met het hindoeïsme. Dieptepunt was de zeer gewelddadige deling van India in 1947, toen het islamitische Pakistan zich afscheidde van India. De (soennitische) islam heeft in India ca. 120 miljoen aanhangers (13%) en is daarmee de tweede religie van het land. Opmerkelijk is dat India meer islamitische inwoners heeft dan enig Arabisch land. De meeste islamieten bevinden zich in de deelstaat Kasjmir.


(nationale) sport


De populairste sport in India is cricket en het is daarmee de inofficiële nationale sport. Het is zo populair dat het gezien wordt als één van India's snelst groeiende industrieën, het nationale team is een van de beste teams ter wereld. In 2011 is het team wereldkampioen geworden. Een andere populaire sport waarin India veel successen heeft behaald, is hockey. Ook populair zijn: tennis, badminton en schaken. Traditionele sporten uit India zijn Kabaddi, Gilli-danda, polo en badminton, dat bedacht werd in een Britse club in Poona in de 16e eeuw. De sport rollball is daarnaast ook in Poona ontstaan. Voetbal werd geintroduceerd in India tijdens de Engelse kolonisatie van het land. Alhoewel India nooit heeft gespeeld tijdens de Wereldkampioenschappen heeft het zich wel degelijk een keer gekwalificeerd; in 1950. Het mocht niet meedoen omdat het niet werd geoorloofd op blote voeten te spelen. Tijdens de jaren 50 en 60 kwamen vele goede Aziatische voetballers uit India.


eten & drinken


Ook al kent de Indiase keuken een grote verscheidenheid, toch zijn er ook vele overeenkomsten. Zo wordt er veel gebruikgemaakt van verschillende soorten rijst, granen, aardappelen, groenten, specerijen en verse kruiden die tot garam masala's (kerriemengsels) gemalen worden. De garam masala kan per streek en per gerecht verschillen. Curries, tandoori's, tikka's en kofta's die met rijst, roti of met vers brood gegeten worden, zijn bekende Indiase gerechten. Tevens maakt men veel gebruikt van peulvruchten en kaas (paneer) en wordt er gebakken in ghee (geklaarde boter) en olie. De verschillende godsdiensten in India (waarvan de belangrijkste het hindoeïsme en de islam zijn) hebben een grote invloed op de Indiase keuken. Omdat een groot aantal hindoes helemaal geen vlees eet, zijn veel Indiase gerechten vegetarisch.  

 

In de regel bestaat een Indiase maaltijd uit allerlei aparte gerechten, die tegelijk op tafel verschijnen. De eters nemen hiervan veel of weinig naar wens en in volgorde van eigen voorkeur. Er is meestal een vlees- of visschotel of beide, afhankelijk van de welstand van de familie of de gelegenheid, plus allerlei aparte groenteschotels, een of ander soort brood of rijst, yoghurt, een salade en een keur aan chutneys en tafelzuren. in geval van een vegetarische maaltijd bereidt men meer groenteschotels – vooral met linzen en/of andere peulvruchten – en er komt altijd yoghurt aan te pas. Al verschillen kookstijlen, technieken en ingrediënten duidelijk per streek of religie, toch kan men stellen dat Indiase maaltijden altijd evenwichtig zijn in termen van kleur, smaak en bovenal substantie. Als bijvoorbeeld vlees of vis in een ‘natte’ saus wordt gekookt, zorgt de kok voor minstens één ‘droge’ groenteschotel als contrast. Deze vanzelfsprekende regel is makkelijk toe te passen wanneer je thuis zelf Indiaas gaat koken. 

 

Curry kan gezien worden als de basis van de Indiase keuken. De gerechten, die bereid worden met curry, kunnen variëren van mild tot zeer heet. De heetste currygerechten heten vindaloo. Curry wordt gebruikt voor zowel vlees- en visgerechten als vegetarische schotels. De ons niet geheel onbekende Tandoori-gerechten worden in India veel gegeten. Tandoori is een noordelijke specialiteit en verwijst naar de kleioven waarin voedsel, dat eerst wordt gemarineerd in een ingewikkeld mengsel van yoghurt en kruiden, wordt gebakken. Murg tandoori is de bekende kip tandoori en Bahra is geroosterd lamsvlees uit de tandoori-oven. Kebabgerechten bestaan uit vlees-, vis- of kipgehakt gemengd met gesneden ui, groene peper en verse gember. Dit wordt aan een spies geregen en boven een open vuur gebraden. Bij vrijwel iedere maaltijd wordt brood gegeten. De meest eenvoudige broodsoort is chappati, dat gemaakt wordt van meel en water en eruit ziet als een pannenkoek. Pata is een gevulde broodsoort met vruchten en noten. In heel veel restaurants kun je een thali bestellen. Dat is een complete maaltijd op een aluminium of stalen bord (thali) met verschillende kommetjes. Hierin wordt apart de rijst, groenten, pickles en yoghurt geserveerd. Een thali wordt in het zuiden soms op een bananenblad geserveerd. 

 

Bekende Indiase gerechten zijn: 

  • Samosa (groenten met kruiden in deeg, in een driehoekige vorm gevouwen);
  • Pakora (groenten of vlees met kruiden in kikkererwtendeeg gedoopt, daarna gefrituurd;
  • Bhaji (Zuid-Indiase versie van de Pakora: groenten of vlees in een jasje van kikkererwtendeeg, gefrituurd);
  • Dosa (heel dunne aan één zijde gebakken rijst-pannenkoek met vulling);
  • Chutney;
  • Pappadum;
  • Paneer (cottage cheese);
  • Ghurt (volle yoghurt);
  • Sambar (een pittige heldere ochtend-groentesoep uit Zuid-India);
  • Kofta;
  • Biryani;
  • Roti;
  • Dal (een gerecht van peulvruchten zoals gedroogde linzen, erwten of bonen).

 

Als dessert zult u vaak een pudding of ijs geserveerd krijgen. Bekende rijstpuddingen zijn firni met amandelen, noten en rozijnen en kheer met amandelen en rozenwater. Kulfi is ambachtelijk ijs van het Indiase subcontinent.  

 

DRINKEN

India’s nationale drank is thee, beter bekend als ”chai”. Het drinken van Chai is in India een dagelijks ritueel. Het hoort er bij het leven. Chai is een mix van thee, specerijen, water, melk en suiker. In veel dorpen en steden kun je ”chai” op straat kopen. Je drinkt het dan in kleine rode kleikommetjes, waarvan je de gebruikte exemplaren bij duizenden op straat terug kunt vinden. Over het algemeen zult u uw thee geserveerd krijgen met suiker, behalve wanneer u uitdrukkelijk thee zonder suiker bestelt. Vaak wordt het gemaakt met een sloot warme melk. Koffie is in India zeer populair, maar in onze ogen absoluut niet lekker. Vaak zult u een kopje slappe, eenvoudige oploskoffie voorgezet krijgen. Tenslotte zijn er de bekende frisdranken en allerlei heerlijke (verse) vruchtensappen. Ook is daar “lassi” – een yoghurtdrank met suiker en/of fruit of zout. Alcohol is in India redelijk duur en lang niet overal verkrijgbaar. Bier wordt vrij veel gedronken. Het bekendste merk is Kingfisher dat geschonken wordt uit flessen van 0,6 liter. Net als vele andere Indiase biersoorten is dit bier nogal licht.  

 

Drink NOOIT leidingwater!!! Thee of chai is het beste en veiligste middel tegen dorst. Bovendien is het overal in India voor weinig geld verkrijgbaar.


zie ook: