Reisverhalen - Frankrijk

azincourt



inleiding


Van Hesdin krijgen we een lift van een oud-Engels-leraar naar het gehucht Azincourt. Zijn rijkwaliteiten zijn beter dan z’n Engels ook verdienen die ook geen schoonheidsprijs.

 

Wat ons opvalt is dat het plaatsje ook nog ‘ns kilometers bij de grote weg vandaan ligt. 

De vriendelijke man zet ons af op het parkeerterrein van het museum van de grote slag.


slapen op het slagveld


Het lijkt wel of het museum gesloten is, zo donker is het, maar niets is minder waar. Wij zijn de enigen in dit pand op het personeel na wat van hot naar her rent. D.m.v. interactieve films, attributen die je kunt proberen en natuurlijk veel informatie heeft men getracht het verleden – we praten over een slag uit de 15e eeuw – dichtbij te halen. 

 

Voordat we het museum weer uitgaan halen we water en krijgen nog een plattegrondje mee. De veldslag beslaat een oppervlakte van 4 km2 en aangezien het museum zo gaat sluiten kunt u helaas niet meer uw grote tas hier neerleggen. Wij besluiten die kant op te lopen en wellicht dat we direct een slaapplaats vinden waar we vannacht kunnen wild kamperen.  

 

We wandelen langs een oude kerk met het eerste echte monument ter ere van de slag die zich hier tussen de Fransen en Engelsen tijden de 100 jarige oorlog heeft afgespeeld. We passeren het sjeik “Charles VI” restaurant. Achter twee boerderijen zien we wat bomen en wandelen die kant op in de hoop daar iets te vinden. We klimmen een aarden wal op en vinden met geluk achter het aardappelveld en een dichte heg een goede plek.

 

Als we door het gat klimmen vinden we op een paar meter afstand nog een slaapplek. Omdat de kans groot is dat het weer gaat regenen besluiten we hier te blijven. We horen een grote hond blaffen die ons blijkbaar heeft geroken terwijl wij onze tenten opzetten. Onder het eten van onze noedels en het drinken van onze wijn beseffen we dat we eigenlijk op het oude slagveld gaan slapen vannacht.


Slag bij Azincourt: 

Tijdens de 100 jarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk landde op 13 augustus 1415 landde het leger van de Engelse koning Hendrik V van 8000 boogschutters en 2000 man cavalerie bij Harfleur. Het belegeren van deze stad kostte Hendrik een derde van zijn leger. Hierna trok hij op 7 oktober richting de stad Calais, die hij zo snel mogelijk via de kust wilde bereiken.

 

Zijn zoektocht om een veilige oversteekplaats over de Somme, de Kwinte en de Ternaas te vinden bracht hem op de hoogvlakte van Azincourt. Tussen de bossen van Azincourt en Tramecourt stuitte hij op 24 oktober op het Franse leger (van koning Karel VI), dat hem de weg versperde, ruim 20.000 man sterk. Bovendien was het Engelse leger hongerig, vermoeid en werd het door dysenterie geteisterd.

 

Aanleiding tot de slag

De slag werd uitgevochten in een open doorgang tussen de twee genoemde bossen. De nacht van de 24ste rustten beide legers, maar de Engelsen genoten slechts weinig beschutting tegen de zware regen. Vroeg op de morgen van de 25e stelde Hendrik zijn leger op (ongeveer 1000 bereden cavalerie, 6000 boogschutters, en een paar duizend man overig voetvolk). De Engelse linkerflank stond o.l.v. Camoys, de rechterflank onder de hertog van York, en het centrum onder Hendrik zelf.

 

Hierbij vormde elke groep zijn eigen kleine leger, met de (afgestegen) cavalerie in het midden, boogschutters op de flanken en vooruitgeschoven groepjes boogschutters. Op bovenstaande schets van het terrein is de aanvangspositie van het Engelse leger rechts onder weergegeven. De Fransen stelden zich op in drie rijen, met flinke tussenruimte. Hoewel ze drie tot viermaal zo talrijk waren als de Engelsen, verhinderde het terrein hen hiervan ten volle gebruik te maken.

 

Door de zware regenval was de grond uitermate modderig, waardoor zij ook hun artillerie niet in stelling konden brengen. Hun kruisboogschutters bevonden zich achter de ridders en andere cavalerie.

 

Begin van de strijd

Gedurende de eerste drie uur na zonsopgang bleef het rustig. Toen Hendrik merkte dat de Fransen niet van zins waren aan te vallen, beval hij zijn leger verder in de doorgang tussen de bossen op te rukken. De Engelse boogschutters groeven de staken uit (verdedigingsmiddel tegen riddercharges) en openden het treffen met salvo's pijlen.

 

De Franse ridders, ongedisciplineerd en zorgeloos ondanks de lessen van Crécy en Poitiers, werden op deze wijze snel tot actie geprikkeld, en hun cavalerie steeg te paard voor een charge, alleen om in verwarring teruggedreven te worden. De Franse maarschalk leidde de voorste lijn, afgestegen, met hun zware harnassen door de modder naar de Engelse linie. Ondanks de modder en de Engelse pijlen bereikten zij de Engelse linie, waar ze in handgemeen raakten met de Engelse afgestegen cavalerie.

 

De dunne Engelse verdedigingslinie werd teruggedreven, en koning Hendrik zelf bijna tegen de grond gewerkt. De Engelse boogschutters kozen dit moment om door gaten in de nu vormeloze Franse linie te dringen. De zwaar bepantserde Fransen waren in hun bewegingsvrijheid gehinderd door hun grote aantal en het smalle slagveld. Ze werden vooruitgeduwd door hun medestrijders uit de tweede linie die zo snel mogelijk aan de slag wilden deelnemen. Ze hadden geen antwoord op de licht bepantserde en beweeglijke Engelse soldaten en werden gedood of gevangengenomen.

 

Het einde

De slotscène werd gevormd door een halfhartige aanval van een groep Fransen die eerder waren weggevlucht. Koning Hendrik, bang dat zijn grote groep gevangenen zou kunnen ontsnappen, gaf opdracht deze te doden. Een deel van de Franse gevangenen werd levend verbrand in een hut waar ze toevlucht hadden gezocht. De slachting stopte toen de aanvallers vertrokken.

 

De Engelsen zouden 12 cavaleristen (inclusief de hertog van York Eduard van Norwich, kleinzoon van Eduard III van Engeland) en ongeveer 100 man infanterie verloren hebben. Zoals in die tijd gebruikelijk werd het lichaam van de gesneuvelde hertog gekookt om zo zijn gebeente naar Engeland mee te kunnen nemen.

 

De Fransen verloren 5000 edelen, inclusief de Franse maarschalk, 3 hertogen (onder wie Anton van Bourgondië, hertog van Brabant en Limburg), 5 graven en 90 baronnen (onder andere Jan van Alençon); 1000 anderen werden gevangengenomen, onder wie hertog Karel van Orléans



strijd van de langbogen


’s Morgens wekt de koekoek mij; het is iets over zeven uur. Het is bewolkt als we ons yoghurt-cruesli ontbijt nuttigen op de grote boomstam die hier ligt. We hebben onze tent nog niet opgepakt of we voelen de eerste regendruppels alweer. Het komt met bakken uit de hemel als we ons slagveld-plattegrondje erbij pakken en het circuit beginnen af te lopen. Het was hier dat de Franse hun soldaten opstelden.

 

Eerst een bosje met een oude vervallen caravan erin en daarna een open veld. Daar moet de daadwerkelijke slag zich hebben afgespeeld. Op het kaartje zien we de posities van de Franse soldaten die verantwoordelijk waren voor een vuur aan pijlen, daar voor de cavalerie en tenslotte het voetvolk – de infanterie. Aan de zijkanten van deze bijna holle weg zijn kartonnen vastgemaakt met daarop afbeeldingen van de soldaten uit die tijd.

 

Ook kunnen we paarden onderscheiden en natuurlijk de dodelijke langboog waarmee de Engelsen dood en verderf hebben afgedwongen. De weg is misschien 500 meter lang en we zien alweer de volgende kruising die het einde van het eigenlijke slagveld markeert. Omdat we met zo’n zware tas lopen en het weer wederom niet meehelpt besluiten we alleen de Franse kans te bekijken.

 

Veel zal er toch niet meer te zien zijn na al die tijd. Wel wandelen we nog even naar een klein bosje waar een groot kruis staat; op dit kleine maar zeer pittoreske begraafplaats liggen bijna 6000 Franse soldaten die zijn gesneuveld po het slagveld. We kijken nog een keertje naar het grote open veld en fantaseren over het feit dat die kant geheel rood moet zijn geweest met Engelse uniformen. Er was totaal nog geen sprake van camouflage.  

 

We schuilen nog even in een verlaten bushaltehokje om daarna te gaan wandelen naar de grote weg. Na zo’n kwartiertje stopt een auto; de man wil ons wel brengen naar Hesdin. Onderweg komen we erachter dat de man naar Duinkerken moet vandaag maar ons wel even naar Abbeville kan brengen als dat beter uitkomt. Een uur later wandelen we richting Abbeville centrum.



tips & advies (2016)


  • Naam : Centre Historique Medieval

Adres : 24 Rue Charles VI

Prijs : 7,50 euro

Tijd : 09:30 / 10:00 – 17:00 / 18:00

Website : www.azincourt1415.fr

 

Inhoud (evt):

Het museum is ongeveer 500 meter ten zuidoosten van het daadwerkelijke slagveld gelegen in een nieuw pand. D.m.v. video’s (o.a. over de inhoud van de 100 jarige oorlog, dagelijks leven van die tijd) en drie videokamers (waar o.a. de oorlogsstrategie en de kijk op oorlog toentertijd) wordt de geschiedenis levendig gemaakt.

 

Er staat een gigantische maquette met de strijd erop zodat je een beeld krijgt hoe het er ongeveer uit hebben moeten gezien. Tenslotte kun je talloze informatiepanels, kleding, attributen zien en lezen van die tijd en zelf kijken of je bijvoorbeeld het zware zwaard kunt optillen of jezelf zien in ridderkleding.

 

Natuurlijk is een bezoek niet compleet als je niet even echt aan het slagveld hebt geroken. D.m.v. een plattegrondje kun je een 4km lang circuit lopen (of rijden) rond het slagveld.



zie ook:





meer links:


Waterloo slagveld

BELGIE

Mont Saint Juan is een gefortificeerde hoeve niet ver van waar het Waterloo slagveld was.  

Troje

TURKIJE

De archeologische site van Troje doet niet veel eer aan de indrukwekkende stad uit de films.