Theresienstadt (concentratiekamp)

Achtergrondinformatie - Tsjechië



inleiding


De vestingstad en het fort (zogenaamd 'Kleine Fort') werden in de 18e eeuw gebouwd in opdracht van keizer Josef II van het Oostenrijk-Hongaarse rijk en genoemd naar keizerin Maria Theresia.

 

De bouw startte in 1780 en duurde tien jaar en diende om de Pruisen weerstand te bieden.  Opmerkelijk werd het fort en de vesting tijdens geen oorlog gebruikt maar het fort werd in de laatste helft van de 19e eeuw wel als een gevangenis gebruikt.

 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed deze dienst als krijgsgevangenenkamp, waar ook de moordenaar van Frans Ferdinand, Gavrilo Princip tot 1916 werd opgesloten. Hij leed aan tuberculose, waar hij uiteindelijk in 1918 in een nabijgelegen ziekenhuis aan bezweek.


Theresienstadt


Op 10 juni 1940 nam de Gestapo het bevel in Terezín over. Tsjechische en Moravische verzetsstrijders werden in het fort gevangen gehouden en in oktober 1941 SS obersturmfuhrer Siegfried Seil werd door Adolf Eichmann belast het opzetten van het getto.

 

Een maand later zou de grote vesting dienstdoen voor gedeporteerde Joden zodat Theresienstadt (ook) een concentratiekamp werd geworden. Maar het kamp was vooral bedoeld als doorgangskamp naar vernietigingskampen – vooral naar Auschwitz en Treblinka. Op 24 November opende het kamp Theresienstadt officieel zijn deuren en werd Seidl eerste commandant (hij zou dit tot Juli 1943 blijven).  

 

Terwijl in het begin vooral Joden uit eigen land naar Terezin werden gedeporteerd kwamen vanaf de zomer ’42 steeds meer niet Joden naar het kamp. Onder de nieuwe bevolking bevonden zich vele kunstenaars, musici en juristen. Daardoor ontstond er een druk cultureel leven in het getto. Het kamp herbergde, naast volwassenen, ook zo'n 11.000 kinderen. De Joodse gettobevolking had een zekere mate van zelfbestuur: de raad van ouderen.

 

Deze raad had onder andere de taak om lijsten op te stellen van wie gedeporteerd zou worden en wie niet. Weigerde men met de Duitsers mee te werken, dan zouden simpelweg alle bewoners gedeporteerd en vermoord worden. Ondertussen werden de leefomstandigheden in Theresienstadt steeds slechter. Waar eerst zo'n 7.000 Tsjecho-Slovaken hadden gewoond, waren nu 50.000 mensen gehuisvest.

 

Er was weinig voedsel en alleen al in 1942 stierven er zo'n 16.000 bewoners. Inwoners die zich verzetten tegen de Duitsers of anderszins iets deden dat volgens de Duitsers niet door de beugel kon, kwamen in het "kleine fort" (de gevangenis) terecht, waar de leefomstandigheden nóg slechter waren.


>> Lees ook over de Duitse inval in Tsjechië en Slowakije


modelstad


In 1943 werden 500 Deense Joden naar Terezín gestuurd. De Deense regering stond er op dat het Rode Kruis toegang kreeg tot de gevangenen. Eind 1943 kreeg het Rode Kruis toestemming om in 1944 de stad te bezoeken.

 

Daarop richtten de nazi's nep cafés, scholen, banken en winkels op in het kamp en werd het culturele leven nieuw leven ingeblazen om het geheel de aanblik te geven van een normale woonplaats. Om de overbevolking voor het Rode Kruis verborgen te houden werden vele Joden naar Auschwitz gestuurd.

 

Daardoor zaten de overgebleven gevangenen met niet meer dan drie mensen op een kamer. Het Rode Kruis was 'tevreden' over de opvang van Joden en rapporteerde dienovereenkomstig; men had zich compleet laten bedotten. De list was zó succesvol, dat er een propagandafilm over Theresienstadt werd gemaakt: “een documentaire uit het Joodse vestigingsgebied” genaamd.

 

De film werd opgenomen gedurende 11 dagen, draaibegin was 1 september 1944. In de film wordt gedaan alsof Hitler de Joden een mooie stad heeft geschonken. De film toont gevangen Joden die sport beoefenen of winkelen in het kamp. Na de opnamen werden zowel de acteurs als regisseur Kurt Gerron naar Auschwitz gestuurd en daar vergast. Met de film wilden de Duitsers de geruchten over concentratiekampen voor Joden de kop in drukken.

 

Het was de bedoeling dat de film, via het Rode Kruis, de wereld rond zou gaan. Bij de bevrijding van Theresienstadt werd de film door de geallieerden gevonden. De film wordt vandaag de dag nog steeds vertoond in het museum op de plek van het kamp.


>> Lees hier de hele GESCHIEDENIS van Tsjechië


BEVRIJDING EN SLACHTOFFERS


Op 3 mei 1945 droegen de nazi's de controle over het kamp over aan het Rode Kruis en op 8 mei werd Theresienstadt officieel door het Rode Leger bevrijd.  

 

Van november 1941 tot april 1945 werden ca. 144.000 Joden gedeporteerd naar Theresienstadt, 33.000 van hen stierven in de stad zelf aan ontbering, ziekte, marteling of door executie. 88.000 Joden werden vanuit Theresienstadt gedeporteerd naar vernietigingskampen.

 

Bij de bevrijding waren nog 19.000 gevangenen in leven. Van de gedeporteerde Joden die in de vernietigingskampen terechtkwamen overleefden slechts 3000. Van de 10.500 kinderen in het getto zouden er een schamele 142 de oorlog overleven. Een groot deel van de gevangenen werd geëxecuteerd net voordat de geallieerden Theresienstadt bevrijdden, en in massagraven gedumpt.

 

Deze werden na de oorlog herbegraven naast de vesting.


>> Lees hier over m'n ervaring in model concentratiekamp Theresienstadt 



zie ook: