Haputale

Reisverhalen - Sri Lanka



inleiding


In Hatton wandel ik het lege perron op in de hoop hier in Sri Lanka een treinreis te maken. Deze schijnt een schitterende ervaring te zijn en staat hoog aangeschreven.

 

Op het station wandel ik naar een medewerker toe in uniform. De man legt trots alles uit terwijl ik moet denken aan het feit dat dit bij ons allemaal in het museum te bewonderen is - twee ijzeren ronde schijven die voorkomen dat er geen dubbele treinen op een spoor terechtkomen.

 

Om 15:00 is opeens iedereen wakker en de manager pakt zijn rode pet van zijn bureau en snelt naar buiten. Iemand blaast op een fluit en er worden een stel rode en groene vlaggen gepakt.

 

Treinpersoneelsleden die mij hebben zien praten met de chef pakken mijn tas en leggen deze, alsof de koloniale tijden hier nog niet over zijn, keurig in het rek.


een tijdloze reis


Niet veel later sjokt de trein weg en ik zwaai iedereen gedag. Door de open ramen zie ik bossen, bergen, dorpjes, theeplantages en kolkende rivieren langskomen. Het is inderdaad veel gemoedelijker om met de trein te reizen; dwars door de akkers en tuinen heen van de lokale mensen. De trein blijkt hier ook nog steeds een sensatie te zijn; iets speciaals.

 

Jong en oud blijft staan als ze de trein horen naderen en er wordt heftig gezwaaid. Hier zitten i.t.t. India geen tralies voor de ramen en de controleur heb ik nog niet gezien. Er is veel ruimte tussen de banken en alles is van hout – antiek.

 

Om half zeven ’s avonds begint het te schemeren; het wordt fris en ik hoor de ramen een voor een dichtgaan. Ik wil de mijne zo lang mogelijk openhouden zodat ik kan zien waar we rijden en belangrijker; waar ik eruit moet. Het is wel vreemd om met het raam open door dit donkere landschap te rijden – in de tunnels worden de meisjes bang gemaakt door de jongens die enge geluiden maken.

 

Op dat vlak verschilt er niets tussen de Westerse wereld en hier. Het is kwart over zeven als we Haputale binnenrijden en hier worden de treinkaartjes opgehaald. Ik ontmoet iemand op het treinstation die wel een kamer heb en onderhandel over de prijs. Natuurlijk is het koud hier – we zitten op 1600  meter en ik ben moe.

 

Ik neem een hete douche en daarna wandel ik terug naar het hoofdgebouw en bestel in het restaurant een maaltijd voordat ik terugga en mijn bed inkruip. 



de engelse tuin


Na ruim 10 uur slapen wordt ik wakker; de kamer voelt klam aan en ik open wat ramen om frisse lucht binnen te krijgen. Ik besluit naar het Adisham klooster te wandelen wat verderop in de bergen zou moeten liggen.

 

Eerst een stukje door de stad die tegen de berg is aangebouwd en dan een weg waar aan beide zijden huizen staan. De bebouwing wordt minder, en het aantal kinderen wat om een pen roept ook.

 

Daarna beginnen de eerste theeplantages en heb ik een prachtig panorama over het landschap. Het laatste stuk is niet meer dan een paadje door een nationaal park heen.

 

Na een prachtige wandeling kom ik bij een open ruimte aan waar een man maïskolven aan het koken is. Het wordt mijn ontbijt en ik sta alvast over het hek naar het achterliggende terrein te kijken waar ook het klooster staat.

 

Eerst een grote rozentuin, typisch Engels en daarachter een keurig gemaaid grasveld. Het is gelegen op een plateau met een mooi uitzicht over de valleien rondom. In de stallen is een biologische winkel gevestigd maar ik kom natuurlijk voor een rondleiding in het oude klooster.

 

Eerst je schoenen uit en dan wordt er een bandje aangezet waarop in het Engels te horen is wat de geschiedenis is van het pand en het omringende landschap. Het interieur is oud-Engels en er hangt een groot portret van de oud eigenaar en groot grondbezitter (lees: theeplantages) Sir Villeirs aan de muur. Ik vraag mij eigenlijk af waarom ze het een klooster noemen, want volgens mij is het een Engels landhuis.

 

Na het bekijken van de bibliotheek loop ik nog wat rond op het landgoed voordat ik weer terugloop naar het stadje.


het balkon van "lipton"


De wekker gaat vandaag af om half vijf en het is koud! Ik douche, kleed mij aan en wandel in het pikkedonker naar het hek waar ik inderdaad om vijf uur een tuktuk hoor aankomen. De gemutste jongen stelt zich netjes voor en ik hoop maar dat hij mij naar mijn gewenste bestemming brengt.

 

Eerst branden er nog enkele lichtjes in de stad maar dan rijden we weg van de bebouwing en wordt het echt aardedonker op de lichtbundel van onze tuktuk na. Als we over de smalle paadjes van de theeplantages rijden is het helemaal spookachtig – zo stil dat het bijna angstig is.

 

Er staan hier wat bordjes langs de weg en opgelucht zie ik dat we naar de juist theeplantage rijden – dat is een ding. Na drie kwartier hobbelen achterin wordt de weg geblokkeerd door een neergelaten slagboom. De tuktuk kan dus niet verder en de jongen maakt aanstalten terug te gaan. Hij wijst mij de weg af en het gaat toch even door mijn hoofd of dit nou wel zo’n goed plan was. Ik zie hem wegrijden en daar sta ik dan in “the middle of nowhere” in het donker op een theeplantage, niet wetende hoe ik ooit nog terugkom.  

 

Only the lonely

Ik heb een zaklamp mee maar besluit d.m.v. het maanlicht het pad af te lopen. Het enige wat ik hoor is mijn eigen ademhaling en mijn schoenen op het grind waar het pad mee bestrooid is. Boven op de berg is een plateautje gemaakt door mensenhanden en er hangt een bord waarop te lezen valt dat op deze plek Mr Lipton hier in 1898 is geweest om zijn eigen theeplantages te bewonderen. Er staat hier een overdekt theehuisje met twee houten bankjes en het is fris hier; de lucht is ijl ook al is de wind krachteloos. Tegen zessen wordt het licht maar de zon breekt niet echt door.

 

Reden waarvoor ik hier ben gekomen is dat hier een prachtig panorama zou hebben. Aan de ene kant zie ik een diepe vallei met hoge bergen en aan de andere kant onder een dik wolkenpak een zee van theeplantages met huisjes waar ik nu wat lichtjes aan zie gaan. Het is lang niet zo indrukwekkend als ik gehoopt had, en waarschijnlijk komt dit omdat het niet helder is.

 

Een half uur later wordt het erger en trekt een dichte mist de hele vallei dicht en is er niets meer te zien. Rond acht uur geef ik het op en wandel terug.


ontmoeting met de pluksters


De theeplantages zijn hier zo mooi dat de foto’s en filmpjes van de reclames hier opgenomen moeten zijn – een golvend geheel van precies hetzelfde niveau struikjes. Alleen de mist verpest het uitzicht in de verte een beetje. Teruglopend over de paden kom ik opeens de theeplukkers tegen.

 

Degene die ik bijvoorbeeld in India heb gemist. Ik praat wat met de opzichter die het geen probleem vindt dat ik wat foto’s neem en ook de dames staan er glimlachend op.

 

Aan de voet van de berg ligt een dorpje en in de verte zie ik de theefabriek die vandaag hoogstwaarschijnlijk gesloten is – want het is zondag. De huisjes in het dorp hebben veelal een groentetuintje en er lopen ook kippen, geiten en koeien in de tuinen te rotzooien. Iedereen zwaait me hartelijk tegemoet en de kinderen doen extra hun best als ze mij zien kijken naar hun spelletje cricket.  

 

Thee-fabriekje

Ik zie rook uit het grote glazen gebouw komen wat de theefabriek moet zijn; zal hij dan toch open zijn? Het is een pand wat bij ons op de monumentlijst zou staan – zo authentiek en ouderwets maar daarom zo interessant. Naast de fabriek staan allemaal arbeidershuisjes en ik loop een soort ijzeren constructie op om bij de voordeur te komen.

 

Het is mogelijk de Dambatenne theefabriek te bezoeken zegt de opzichter en ik betaal de ticket. De fabriek is gebouwd in 1890 door Sir “Lipton” en is naar mijn weten sinds die tijd weinig veranderd. Het hele proces wordt uitgelegd en ik mag natuurlijk geen foto’s nemen vanwege de concurrentie.

 

Voor mij is naast het proces van thee maken het zien van de arbeiders misschien nog wel interessanter. Ze staan daar dag in dag uit in die dampen te zwoegen voor waarschijnlijk een hongerloontje. Hij verteld dat nog steeds zo’n 80% naar de Westerse wereld geëxporteerd wordt en dat het nu tijd is om zelf te proeven. Er staan 9 kleine antieke kopjes voor me in dit proeflokaal en de man vertelt dat de grote baas elke dag de thee proeft.

 

Als ik buiten aankom regent het en ik spurt naar het busje wat tegenover de fabriek staat en deze vertrekt eigenlijk direct. Het eigenlijke plan was om vanmiddag of morgen nog een “hike” te maken in dit prachtige landschap maar de eigenaar geeft aan dat het de volgende dagen slecht weer blijft. Ik besluit te vertrekken.



haputale - tips & advies (2009)


Er zijn in het nietige Haputale twee plekken waar bussen stoppen; beide gelegen aan de hoofdweg op ongeveer 200 meter van elkaar.

 

Haputale – Tissamahara: ik neem de bus richting “Ellawaya” waar ik direct een ander bus neem richting “Tissa”. Bij “Wirawila” stopt de bus en de chauffeur maant mij uit te stappen want “Tissa” is de ene kant op. De rest moet ik of liften of wachten op een lokale bus naar Tissa.


  • Naam : Hostel Sri Lak View Holiday Inn

Adres : Sherwood Road

Prijs : 650 Rp

Tel.nr. : 2268125

 

Inhoud:

Dit hostel heeft verschillende soorten kamers. Achter zijn de goedkope – een rij appartementjes met zicht op de tuin. De andere zijn in het gebouw en hebben uitzicht over de vallei.

 

De appartementjes achter zijn kil en klam – ze hebben een eigen douche en wc maar zijn erg gehorig. Ontbijt is exclusief. Je kunt eten in het grote huis wat ook als restaurant doorgaat.



zie ook:




meer links:


Cameron Hooglanden

MALEISIE

Cameron Hooglanden is een natuurpark met oa het Boh Tea Estate waar je kunt wandelen. 

Munnar

INDIA

Munnar ligt in het zuidwesten van India en is vooral bekend vanwege z'n thee plantages.