GESCHIEDENIS - Portugal


de eerste bewoners


Duizenden jaren voor Christus waren er al bewoners in het hedendaagse Portugal, wat het daarmee een van de plekken in Europa maakt.

 

Er zijn bewerkte stenen gevonden van 30.000 v.C. maar ook grotten met tekeningen van 15.000 v.C. Neanderthalers zouden naast “homo sapiens” leven rond het jaar 10.000 v.C. en er is weleens gezegd dat het Iberisch schiereiland een van de laatste plekken is waar ze leefden.

 

In het laatste decennium v.C. ontstonden er Fenicische vestigingen aan de Atlantische kust. Een paar honderd jaar later arriveerden er Keltische stammen uit Centraal Europa die zich mengden met de lokale bevolking van het Iberisch schiereiland en zich vooral vestigden in het Westen en Noorden van het land.

 

In de 4e eeuw v.Chr. werden aan de kusten kleine semipermanente nederzettingen gesticht door de Grieken en de Carthagers.


de romeinen


In 219 v.Chr. vielen de eerste Romeinse troepen het Iberisch Schiereiland binnen. Binnen 200 jaar was het hele schiereiland veroverd en werd het een deel van het Romeinse Rijk (Lusitania).

 

De Carthagers (tegenstanders van Rome in de Punische Oorlogen) werden uit hun koloniën verdreven maar het waren vooral de Keltische “Lusitani’s” stam die z’n huid zeer duur verkopen.

 

Rome installeerde een koloniaal regime. In deze periode groeide de welvaart in Lusitania en veel dorpen werden gesticht (waaronder de huidige hoofdstad). In 27 v.Chr. werd Lusitania een Romeinse provincie met Mérida als hoofdstad. Later ontstond uit het noordelijke deel van Lusitania de provincie Gallaecia met de hoofdstad Bracara (het huidige Braga).

 

De Romeinen zouden 600 jaar in Portugal blijven en heel veel nalaten; ze bouwden bruggen en wegen, voerde een goed bestuurlijk systeem in en introduceerden een gezamenlijke taal (het Latijn) – daarnaast zouden zij vijgen, koren, graan en olijven gaan verbouwen.



Moorse overheersing en de “Reconquista”


Toen de Romeinse Rijk in elkaar zakte werd het “vacuum” gevuld met vooral Germaanse stammen. De Visigoten bleken de sterkste en zouden Portugal zo’n 200 jaar bezetten. Door onderlinge strubbelingen werden de Moren (moslims uit Marokko – berbers en Arabieren) gevraagd kant te kiezen.

 

Zij zouden in het jaar 711 het Iberisch schiereiland binnen vallen en niet meer –vrijwillig- weggaan. De Visigoten zouden naar het noorden uitwijken en daar veelvuldig blijven aanvallen.

 

Het zuiden zou groeien en bloeien onder “Moors” bestuur – nieuwe gewassen werden geïntroduceerd en zelfs joden en andere gelovigen werden met rust gelaten.

 

Vanuit heel Europa kwamen kruisvaarders naar Portugal om Europa vooral te “bevrijden” van het Islamitische kwaad en de Portugezen beschouwen de slag van “Sao Mamede” in het jaar 1128 als het begin van de onafhankelijkheid. Afonso riep zichzelf uit tot Prins van Portugal en In 1179 werd Afonso I door paus Alexander III tot koning uitgeroepen.

 

Guimarães werd de eerste hoofdstad maar toen in 1250 de Algarve (zuid-Portugal) als laatste stuk land heroverd werd op de Moren werd Lissabon de hoofdstad.


de ontdekkingsreizen


Portugal begon onder “Alfonso III” zich te verzetten tegen de macht van de kerk en begon een bondgenootschap met Engeland. Niet veel later werd het land aangevallen door “Castillie” (Spanje).

 

Ternauwernood werd er van de Spanjaarden gewonnen en deze overwinning smaakte naar meer voor de nieuwe vorst “Joao”.

 

Het begin van de ontdekkingsreizen c.q. veroveringen startte in het jaar 1415 toen de Marokkaanse stad “Ceuta” werd veroverd. De jaren erna werden de eilanden “Madeira” en de Kaapverdische eilanden “ontdekt”. In 1448 werd op een klein eiland Arguim bij Mauritanië een kasteel gebouwd als handelspost voor de handel met het binnenland van Afrika.

 

Later werd hier het eerste goud uit Afrika aangevoerd en waren de Arabische karavanen, die door de Sahara trokken, niet meer nodig. Ook werden in de Golf van Guinee onbewoonde eilanden ontdekt. Pas in 1471 lukte het de Marokkaanse stad Tanger te veroveren.  

 

In 1484 verwierp Portugal het idee van Christoffel Columbus om India via het westen te bereiken omdat het als onmogelijk werd gezien. Hiermee begon een lange discussie die eindigde met het Verdrag van Tordesillas in 1494 waar de paus mee gebezigd werd. Het verdrag verdeelde de (nog grotendeels niet ontdekte) wereld gelijk tussen de Spanjaarden en de Portugezen langs een noord-zuidlijn 1770 km ten westen van Kaapverdië: al het land ten oosten ervan was voor Portugal en al het land ter westen ervan voor Spanje. 

 

Daarna ging het snel met de (ontdekking)reizen: 

  • 1488   : Dias                         - ronden van de “kaap de Goede Hoop”;
  • 1498   : Vasco de Gama     - India (Calicut – nu: Calcutta);
  • 1500   : Cabral                     - Brazilië (Cabral);
  • 1501   : da Nova                  - Paraguay (Ascension);
  • 1502   : da Nova                  - Sint Helena. 

In Oost Afrika werden steden gesticht in het huidige “Mozambique” en “Tanzania” en in 1514 werd China en Japan bereikt. In de Indische Oceaan ontdekte een van “Cabral”s schepen “Madagaskar” (1501) en “Mauritius” werd ontdekt. Een paar jaren later werd “Ceylon” (nu: Sri Lanka) aangedaan. Maleisië (Malakka) en Indonesië (Molukken)  waren de volgende landen terwijl Macau in China werd bezet.

 

In 1522 voltooide een van schepen van de expeditie, die Ferdinand “Magellaan” in Spaanse dienst organiseerde, de eerste reis om de wereld. In de 15e en 16e eeuw overschaduwde Portugal de meeste andere (Europese) landen op economisch, politiek en cultureel gebied en ontwikkelde het een uitgebreid rijk over de hele wereld.

 

Zij heersten over miljoenen inwoners in Amerika, Afrika, het Midden Oosten en Azië.



teloorgang en wederopstand


In 1578 sneuvelde koning Sebastiaan in een slag en liet geen nakomeling na. Dit leidde tot een crisis. In 1580 bezette Filips II van Spanje Portugal en werd hij Filips I van Portugal. Ondanks beloften van Spaanse zijde werden Portugezen geronseld voor het Spaanse leger en kwamen steeds meer Spanjaarden op hooggeplaatste functies terecht. 

 

De Spanjaarden konden het nu verworven wereldrijk niet besturen en Portugal’s koloniën werden een voor een overgenomen door vooral Nederland (o.a. Sri Lanka, Malakka en delen van Brazilië) en Engeland.

 

Toen de Spanjaarden van Portugal een heuse provincie wilden maken kwamen de Portugezen in opstand. Engeland’s hulp werd ingeroepen (tegen het overnemen van Tanger en Bombay) maar dit was niet echt nodig.

 

Na een korte oorlog erkende Spanje Portugal’s onafhankelijkheid en Johan IV werd koning. Ceuta bleef trouw aan Spanje. Ook in de 17e eeuw emigreerden vele Portugezen naar Brazilië vanwege de crisis.

 

In 1709 verbood koning Johan V deze emigratie omdat op deze wijze Portugal een groot deel van zijn bevolking was verloren en verdere leegloop diende te worden tegengegaan.

 

Een tweede feit van wederopstanding was dat zij een goede leider kregen in de naam van “de Melo”. Hij schafte de slavernij in de Portugese kolonies in India af, reorganiseerde het leger, beëindigde de discriminatie van een aantal christelijke sektes en voerde economische hervormingen door. Probleem was dat “de Melo” uitgroeide tot de eerste progressieve dictator van het land.


napoleon en het ontstaan van de republiek


In 1807 weigerde Portugal in te gaan op Napoleons eis om toe te treden tot het Continentaal stelsel (embargo tegen Engeland). Een Franse invasie onder leiding van maarschalk Junot volgde en Lissabon werd ingenomen op 1 december 1807.

 

Britse interventie in de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog herstelde de onafhankelijkheid van Portugal en de laatste Franse troepen werden in 1812 het land uitgezet.

 

De oorlog kostte Portugal de regio Olivença die nu bij Spanje hoort. Rio de Janeiro in Brazilië was de Portugese hoofdstad tussen 1808 en 1821. In die tijd was Portugal eigenlijk een kolonie van z’n kolonie Brazilie en een protectoraat van Engeland dat nu al direct zaken deed met Brazilië dat zich in 1822 onafhankelijk verklaarde. Door interne twisten stond Portugal op de rand van burgeroorlog.  

 

In het tweede gedeelte van de 19e eeuw kwam Portugal in beter vaarwater terecht en werd het land gemoderniseerd; slavernij werd in het gehele Portugese rijk afgeschaft, vrouwenrechten namen toe en de doodstraf werd verbannen. Net als in andere Europese landen hielp de industriële Revolutie de armoede verdringen. De infrastructuur werd verbeterd en nieuwe gebouwen werden aangelegd.

 

Het begin van de 20ste eeuw kenmerkte zich tot een kentering – machines namen inmiddels het werk van de arbeiders over en duizenden emigreerden wederom naar Brazilië in de hoop op werk en een beter leven. Boeren trokken naar de steden voor werk. Het socialisme stak de kop op. Op 1 februari 1908 werden koning Karel van Portugal en kroonprins Lodewijk Filips van Portugal tijdens een rijtoer door de straten van Lissabon doodgeschoten.

 

Twee jaar later werd er een coup gepleegd en door militairen een republiek uitgeroepen. De laatste koning van Portugal vluchtte naar Engeland en overleed in 1932.


de opkomst van "salazar"


De eerste republiek van Portugal was er een van misère; Europa lag in puin tijdens en na WWI (waar Portugal de Geallieerden bijstond) en de regering werd als de meest instabiele van het continent beschouwd. In de 16 jaar van bestaan traden 9 presidenten en 45 regeringen aan. De zwakke republiek werd door rechts (de monarchisten) en door links (de socialisten) aangevallen. In 1926 werd de republikeinse regering door een militaire staatsgreep opzijgezet.

 

Eerst was hij minister van Financiën maar in  1932 minister-president – Salazar. Hij introduceerde z’n “nieuwe staat” politiek dat gegrond was op antifascisme, anticommunisme, nationaal, kerkelijk en autoritair. Er werd een wrede geheime politie opgericht en alle politieke partijen verboden.

 

Van goed onderwijs en alfabetisering werd werk gemaakt. Salazar oogstte in de jaren 30 met zijn economische politiek bewondering in delen van de westerse wereld die geplaagd werden door de economische depressie. Portugal bleef echter een koloniale macht en de industrialisatie bleef beperkt. Het gelukte Salazar niet van Portugal een moderne geïndustrialiseerde natie te maken maar zijn beweging, die meer dan vier decennia aanbleef, slaagde er wel in Portugal te stabiliseren. 

 

Tijdens en voor de Tweede Wereldoorlog behield Portugal zijn neutraliteit en werd tezamen met Franco's Spanje een vluchtoord voor de Joden van West-Europa. Wel stond Salazar - hoewel hij voorheen met Benito Mussolini en diens economische politiek sympathiseerde, Franco in het geheim had bijgestaan in z’n burgeroorlog in Spanje - de Geallieerden toe om Portugese eilanden als uitvalsbasis te gebruiken. Spionnen van beide zijden waren in Portugal neergestreken.

 

Na de oorlog zou duidelijk worden dat Salazar ook bereid was nazi goud te verhandelen. Salazar regeerde tot 1968 toen een beroerte hem het regeren onmogelijk maakte. In die tijd werd het Portugese Rijk meer en meer gedwongen onafhankelijkheid van de koloniën toe te laten – Goa was al bezet door Indiase troepen terwijl nationalisten vochten in Angola, Guinee en Mozambique tegen z’n troepen.



de derde republiek


Marcello Caetano volgde hem op en zette de lijn van Salazar in grote mate verder. De banden met de Verenigde Staten werden reeds in de jaren 50 versterkt, maar met Washington bleven grote meningsverschillen bestaan inzake politieke vrijheden en het kolonialisme, waartegen Washington zich verzette.

 

De “Anjerrevolutie” van 1974 was een geweldloze linkse militaire staatsgreep tegen de in verval geraakte “Estado Novo” (de nieuwe staat) o.l.v. Caetano doorgevoerd met de hulp van progressieve krachten uit West-Europa en communistische diensten uit het Oostblok. De Derde Republiek werd geïnstalleerd. Brede hervormingen vonden plaats. Oude en nieuwe partijen organiseerden zich.

 

In de loop van enkele jaren zou de (sociaal)revolutionaire vloedgolf worden ingedamd en er ontstond, voor het eerst in de Portugese geschiedenis, een politieke democratie. Ook begon Portugal met de ontmanteling van z’n koloniale rijk in Afrika; Mozambique, Angola, Guinee-Bissau, Kaapverdië en Sao Tomé en Principe werden onafhankelijk. Datzelfde jaar viel Indonesië Oost-Timor binnen en annexeerde het. Macau werd naar een verdrag van 1986 in 1999 teruggegeven aan China.  Met de onafhankelijkheid van de koloniën in 1975–76 eindigde het 560 jaar oude Portugese Rijk. Hierna kwamen vele Portugezen terug uit de koloniën. Een economische opleving was het resultaat van de herstelde banden met Frankrijk en de Europese Unie. 

 

Soares richtte zich sterk op Europa, met name op de Duitse zusterpartij en trachtte het land, dat in grote economische moeilijkheden was, aan te passen aan zowel de nieuwe Portugese als de Europese verhoudingen In 1979 werd Sá Carneiro premier van een coalitieregering van PSD en rechts. Hij en zijn opvolgers Francisco Pinto Balsemão en sinds 1985 Anibal Cavaço Silva volgden de ingeslagen weg naar meer kapitalistische verhoudingen waarbij de populaire Cavaço Silva electorale successen behaalde.

 

In 1987 kwam de liberale PSD aan het bewind. Ook de grondwet werd aangepast (1982 en 1989). Eanes werd in 1986 opgevolgd door de socialist Mario Soares, die in 1991 werd herkozen. In oktober 1992 behaalde de PSD bij verkiezingen de meerderheid in het parlement. Portugal, dat in 1977 het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap had aangevraagd, werd in 1986 volwaardig lid.



hedendaags portugal


In 1992 viel de Europese bescherming weg en ontstond (eerlijke) concurrentie wat direct tot demonstraties, rellen en stakingen leidde. In 1995 wonnen de socialisten wier voorman Guterres een regering vormde met de onafhankelijken. 

 

Portugal, dat jarenlang de laagste levensstandaard had in democratisch Europa, liep in de jaren negentig deze achterstand geleidelijk in, dankzij een snelle economische groei. Ondanks alle problemen werd in 1999 toch de euro ingevoerd. In de jaren erna kwamen en gingen nieuwe regeringen maar tot meer welvaart leidde dit niet.

 

In 2005 vonden (vervroegde) verkiezingen plaats, waarbij de Partido Socialista (PS) met een absolute meerderheid won. De PSD (de vorige regering) leed de grootste nederlaag in haar geschiedenis bij deze verkiezingen.

 

De 17de Portugese regering sinds de revolutie van 1974 werd gevormd, met José Socrates als nieuwe premier. De pensioenleeftijd ging omhoog, de staatsuitgaven werden gekort en bedrijven werden geprivatiseerd. Ook werd er veel aandacht geschonken aan milieu vriendelijke zaken zoals windmolen parken en het opwekken van energie door zeegolven. 

 

Anibal Cavaco Silva (PSD) is sinds begin 2006 staatshoofd terwijl in 2009 wederom socialist Jose Socrates de verkiezingen wint. In 2010 ontstaan sociale onrusten vanwege het bezuinigingspakket dat is opgelegd als gevolg van de kredietcrisis. Portugal is sinds 2011 voor zijn financiering grotendeels afhankelijk van hulp van buitenaf. Begin 2014 vertoont de economie tekenen van herstel.

 

In 2016 wordt de conservatieve Macelo Rebelo de Sousa de nieuwe president. Het begrotingstekort moet aangepakt worden. In de zomer van dat jaar wordt Portugal voor de eerste keer de winnaar van het Europese kampioenschap voetbal. Na de verkiezingen van oktober 2019 blijft de socialistische partij van Antonio Costa aan de macht. President Marcelo Rebelo de Sousa is herkozen als president in 2021.

 

De Socialistische Partij van premier António Costa heeft de Portugese parlementsverkiezingen van januari 2022 gewonnen. Portugese media melden dat Costa een absolute meerderheid in het parlement claimt. Toch blijft hij samenwerking zoeken met andere partijen.