Bezienswaardigheden - Nederland

groningen en ezinge




inleiding


Groningen is de hoofdstad van de provincie Groningen en is tevens veruit de grootste stad van noordelijk Nederland en de op zes na grootste van Nederland. De stad vervult daardoor een centrumfunctie, die nog versterkt wordt door de aanwezigheid van de universiteit en het grote aantal jonge inwoners die dat meebrengt.

 

Dat uit zich in een zeer gevarieerd cultureel aanbod. Als Hanzestad maakte Groningen deel uit van het Noord-Duitse handelsnetwerk. Later werd de stad vooral een regionaal marktcentrum. De stad ontwikkelde zich tot, en was eeuwenlang de facto, een stadstaat. Tegenwoordig is Groningen een bruisende stad met veel gevarieerde handel en industrie en talloze uitgaansgelegenheden. 

 

De grootste bezienswaardigheden van de stad zijn de Groote Markt wat het levendige hart van de stad is met de Martinitoren als symbool. Ook zijn de Aa-kerk, de Vismarkt en de vele hofjes een hoogtepunt. 


highlights


Historische centrum Groningen:

Het oude centrum van Groningen, hard geraakt tijden de slag om Groningen in 1945 is compact en zeer gemakkelijk per voet te verkennen. Verschillende delen van de stad zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht: de Binnenstad, Bloemenbuurt, Korrewegwijk, Oosterpoort Oost, Petrus Campersingel, Schildersbuurt, Verlengde Hereweg en Zuiderpark.

 

Ondanks de oorlogsschade bleven het symbool van de stad Groningen, de Martinitoren en de bijbehorende kerk bespaard evenals het Goudkantoor en het stadhuis. De Martinitoren, gelegen aan de Grote Markt, is de bekendste en met zijn 96,8 meter ook de hoogste toren van de stad Groningen.

 

De toren hoort bij de Martinikerk. Voor de stadjers, de inwoners van de stad, heeft de toren de bijnaam d' Olle Grieze, Gronings voor de oude grijze. Je kunt de toren beklimmen en genieten van het uitzicht.

 

Stadhuis en het kerkhof

Ook het stadhuis, gebouwd in 1810 ligt aan de Groot Markt, het kloppende hart van de stad is met vele gerestaureerde gebouwen. Hier staan talloze terrassen opgebouwd en is ook de wekelijkse markt. Een van de gebouwen die niet is herbouwd is het Scholtenhuis aan de Grote Markt waar de bezetter z’n SD hoofdkantoor in had gevestigd. Nu is er een Naberpassage (verzetsstrijder) waar een plaquette hangt ter herinnering aan de gruweldaden die daar hebben plaatsgevonden.

 

Ten noordoosten van de Grote Markt ligt het Martinikerkhof. Tegenwoordig een van de meest serene plekken van de stad met als blikvangers het provinciehuis en het Prinsenhof,. Hier stond ook het meest mysterieuze gebouw van Groningen: de Sint-Walburgkerk. De locatie van de in 1627 gesloopte kerk is gemarkeerd. Achter het Prinsenhof ligt de fraaie Prinsentuin met hierin een van de rijkst vormgegeven zonnewijzers van het land. Aan de westkant van de Grote Markt ligt de Vismarkt.

 

De Martini-kerk: 

Met name de zuidkant van dit plein bevat een aantal fraaie panden. Het plein wordt aan de westkant afgesloten door de Korenbeurs, een verwijzing naar de rijkdom van de provincie in de negentiende eeuw die gebaseerd was op de graanteelt op de vruchtbare zeeklei.

 

Achter de Korenbeurs verheft zich de Der Aa-kerk, na de Martinikerk de tweede parochiekerk van de historische stad. Iets verder naar het westen, langs het water, of in het Gronings 'het diep', staat langs het Hooge der Aa een aantal fraaie pakhuizen en woonhuizen. Ook langs de Noorderhaven staan dergelijke panden. Vanaf de Grote Markt naar het noorden loopt de Oude Boteringestraat met een van de oudste huizen van de stad, het Calmershuis en de oude Rechtbank.

 

Een bijzonder aspect van Groningen zijn de vele hofjes, in Groningen gasthuizen genoemd. De bekendste zijn het Pelstergasthuis, uit de dertiende eeuw en een van de oudste hofjes van Nederland, en het Pepergasthuis. De meeste hofjes zijn te vinden in de Hortusbuurt, in de stadsuitleg uit het begin van de zeventiende eeuw.



Allersma borg (Ezinge) 

De Allersmaborg gelegen op ongeveer 10 km ten noordwesten van stad Groningen stamt uit de middeleeuwen en ligt binnen een ruime gracht met ophaalbrug en wordt omringd door een Engelse tuin en houtsingels. Een borg is de Groningse variant van een burcht, oftewel een versterkt kasteel.

 

Rond het borgterrein ligt een landgoed van ongeveer 2 hectare met o.a. een boomgaard met oude Groningse fruitrassen, waaronder Groninger Kroon en Zigeunerin. Het huis is in gebruik als congrescentrum van de Rijksuniversiteit Groningen en kan op afspraak worden bezichtigd.

 

Het landgoed rond de borg is opengesteld voor wandelaars. De ingang naar het borgterrein is voorzien van een in toegangshek dat in 1989 werd geplaatst. Het oude hek werd toen bij de kerk van Ezinge geplaatst. Bij de borg behoorden vroeger drie boerderijen, die tot de verkoop van de borg in 1899 werden verhuurd aan meiers.  

 

Andere bezienswaardigheden: 

  • Groningen stad heeft een aantal interessante musea zoals het supermoderne “Groninger” museum gelegen op het kunstmatige eiland in het Verbindingskanaal. Andere musea zijn het noordelijke scheepvaartmuseum en het Nederlandse stripmuseum.  


geschiedenis


Het gebied wat we nu provincie Groningen noemen was al bewoond sinds het Neolithicum (5000 – 2000 v.Chr) door zogenaamde pre-Indo-Germaanse stammen. Er zijn in de provincie 2 hunebedden gevonden die daar het bewijs toe vormen. Een van die stammen groeiden uit tot de Friezen die over het huidige Friesland maar ook Groningen heersten. Of de Romeinen ooit over de regio hebben geheerst is onduidelijk – wel weet men dat zijn het jaar 12 v.Chr. tot een wapenstilstand kwam met de Friezen.

 

Wel betaalde de Friezen regelmatig belasting in de vorm van koeienhuiden. Toen de belasting steeds hoger werd en de Romeinen steeds vaker Friese vrouwen en kinderen meenamen voor slavernij nam het Friese verzet toe. Bij de gevechten die volgden leden de Romeinen een nederlaag.

 

Zij trokken zich terug en verlieten vervolgens het gebied. Na de Slag aan de Boorne in 734 werd het Friese stamgebied ten westen van de Lauwers onderdeel van het Frankische rijk. Met de overwinning van Karel de Grote op Widukind in 783 veroverden de Franken ook het Friese stamgebied tussen de Lauwers en de Wezer. In de 8e eeuw kwamen de Friezen in conflict met de Franken.

 

Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk

Bij de deling van het Frankische Rijk in 843 kwam het huidige grondgebied van de provincie Groningen onder de heerschappij van Lotharius I van Midden-Francië, dat in 962 werd omgedoopt tot het "Heilige Roomse Rijk"; sindsdien stond Groningen onder de Rooms-Duitse koningen en keizers.

 

De huidige stad Groningen verschijnt in 1040 voor het eerst in een geschreven bron als "Villa Cruoninga", een plaats in Drenthe. Groningen moet van oorsprong een Saksisch dorp geweest zijn. In de vroege middeleeuwen had de stad Groningen nog weinig interesse voor het omliggende Friese land.

 

Hier kwam in de late middeleeuwen verandering in en resulteerde in het begin van de 13e eeuw tot de Fries-Drentse oorlog.

 

Gefixeerd op Friesland

Het uiteindelijke gevolg van deze strijd was dat het gezag van de bisschop in Drenthe en de stad vrijwel geheel verdween. De stad ontwikkelde zich meer en meer tot een handelscentrum. Daarbij verschoof het belang wel van de internationale handel, Groningen was aangesloten bij de Hanze, naar een positie als regionale markt. Om die positie te beschermen en uit te breiden streefde de stad naar invloed op de omliggende gebieden. Met name in de 15e eeuw wist Groningen zijn positie steeds verder uit te bouwen.

 

Hoewel oorspronkelijk Drents was de stad meer en meer georiënteerd op Friesland. Binnen de stadsmuren was Groningen een betrekkelijk veilige plaats en bovendien was deze in staat om een aanzienlijke strijdmacht op de been te brengen.

 

Tijdens de 80-jarige oorlog koos stad Groningen voor de Spaanse zijde terwijl de Ommelanden voor de opstandelingen koos. Groningen was het eerste strijdtoneel tijdens de Slag bij Heiligerlee. Tot aan de reductie van Groningen, op 22 juli 1594, was de provincie regelmatig strijdtoneel; vanaf 1589 woedde er de zogenaamde Groninger schansenkrijg, met Willem Lodewijk als hoofdrolspeler aan staatse zijde, soms bijgestaan door Maurits van Oranje. Stad en Ommelanden sloten zich samen als 7e provincie aan bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

 

Het belang van de Stad als militaire macht kwam nogmaals duidelijk aan het licht in het begin van de Hollandse Oorlog, het rampjaar 1672. Waar Overijssel, Gelderland en Utrecht zonder veel problemen ten prooi vielen aan de vijand, wist de uitgebouwde vesting Groningen stand te houden tegen Bernhard van Galen, het Gronings Ontzet. Deze overwinning wordt nog jaarlijks herdacht op 28 augustus.

 

De Franse stad: 

De tegenstellingen tussen Stad en Lande veranderden tijdens de Franse tijd van 1795 tot 1813. In deze tijd werd Groningen een werkelijke provincie die zich een eenheid voelde. Met de uittocht van de Fransen na het beleg van Delfzijl kwam er een einde aan de Franse tijd in Groningen. In de periode 1800-1850 kwam er een gevoel van provinciale trots op in de provincie, ook wel provincialisme genoemd.

 

De Groningers werden meer bewust van hun eigen identiteit. Op 27 maart 1871 werd de Sappemeerse Aletta Jacobs op 17-jarige leeftijd als eerste vrouw toegelaten tot een universiteit. De negentiende eeuw is in de provincie vooral de periode van de grote bloei in de landbouw en veenkoloniën.

 

Industrialisatie

Eind 19e en begin 20e eeuw was voor Nederland, en ook voor Groningen, een periode van industrialisatie. Zoals in vrijwel geheel Nederland heeft Groningen weinig gemerkt van WW1. In de stad was zo'n interneringskamp', waaraan de straatnaam Engelse Kamp nog herinnert. Hier werden vanaf oktober 1914 1.500 Britse militairen geïnterneerd. Tijdens WW2 werden nagenoeg alle Joden (zij woonden vooral in de stad Groningen en Winschoten) tijdens razzia’s in het najaar van 1942 allemaal opgehaald en daarna naar Westerbork gebracht.

 

In de stad woonden tegen het begin van de oorlog ongeveer 124.000 mensen, maar door een grote stroom vluchtelingen vanuit het zuiden was dit opgelopen tot meer dan 150.000. Een groot aantal verzetsstrijders was vlak voor de komst van de Canadezen opgepakt en veel van hen waren gefusilleerd.

 

De bevrijding van Groningen

Duitse zijde:

In 1944 werden de Duitsers steeds verder teruggedreven en in September werden grote delen van Zuid-Nederland bevrijd door de Geallieerden. Het Duitse bevel in Groningen was vastberaden om de stad zo lang mogelijk in handen te houden om zo de evacuatie van duizenden Duitse troepen uit Friesland via Delfzijl over de Eemsmond te beschermen en de Eems te beschermen tegen invallen van de geallieerde troepen naar Duitsland.

 

Daarnaast vreesde een samenraapsel van Nederlandse en Belgische SS-bondgenoten voor hun leven en wilde zich daarom ook niet zonder slag of stoot overgeven. Vanaf september 1944 waren alle beschikbare Groningse mannen van 16 tot 60 jaar ingezet om loopgraven, antitankkuilen en mitrailleursnesten uit te graven langs de kanaaloevers voor de verdediging van de stad en bunkers te bouwen bij de belangrijkste bruggen. Ook waren lager gelegen delen onder water gezet.

 

Het grootste deel van de binnenstad bezat nog het 15e/16e-eeuwse nauwe patroon en de binnenstad was omringd door grachten, met 12 bruggen als toegangspoorten. Veel van deze bruggen waren door de Duitsers uit voorzorg opgeblazen of waren opgehaald om te voorkomen dat ze zouden worden gebruikt. Het te veroveren stedelijke gebied vormde het eindpunt van een luchtafweersgeschutslijn met ongeveer 21 geschutstukken (onderdeel van de Westwall) die liep tot aan de stad Emden.

 

Ten noorden van Groningen was het eiland Borkum voorzien van 12 luchtafweersgeschutstukken en een aantal kustbatterijen. Het Duitse verzet bestond uit ongeveer 7000 tot 7500 man; een mengelmoes van soldaten van de Wehrmacht, Luftwaffe, Kriegsmarine, parachutisten, fanatieke Nederlandse en Belgische SS-soldaten, paramilitairen en burgers zonder gevechtservaring zoals Hitlerjugend-groepen en leden van de Nederlandse Landwacht, Duits spoorwegpersoneel en de SD, waarvan het hoofdkwartier van de Noordelijke provincies zich in Groningen bevond. De Duitse strategie was over het algemeen slecht en de verdedigers hadden nog nooit samen gevochten.

 

Geallieerde zijde:

Aan de Geallieerde zijde was besloten dat de Polen en Canadezen de linkerflank van het 2e Britse leger zou dekken en Noordelijk Nederland zou bevrijden. De oprukkende Canadese troepenmacht was verantwoordelijk voor de bevrijding van de stad Groningen en de westelijke en noordelijke delen van de provincie, terwijl de Poolse troepen zich richtten op Oost-Groningen.

 

Er waren ook ondergrondse strijders van de Binnenlandse Strijdkrachten actief. Om de vele burgers in de stad te sparen werden luchtaanvallen en artilleriebeschietingen van tevoren uitgesloten. Het terrein rond de stad leende zich daarnaast niet voor indirecte aanvallen, waardoor het Canadese bevel aangewezen was op de infanterie.

 

De overgave van tevoren afdwingen werd niet waarschijnlijk geacht door de aanwezigheid van de fanatiekere SS'ers. De Canadezen wilden de stad snel innemen om door te kunnen steken naar Delfzijl om deze haven te openen voor voedselkonvooien om de uitgehongerde bevolking van West-Nederland van voedsel te kunnen voorzien. Daarnaast kon zo de Eemsmond worden afgesloten om de nog altijd actieve Duitse U-boten te belemmeren nog langer de Eems te gebruiken als uitvalsbasis.

 

De Canadese troepen wisten niet dat de Duitse 480e Infanteriedivisie op 5 april de stad naar het oosten verlaten had. Hierdoor konden de nauwe straten en vele verdedigingswerken van de binnenstad en andere delen van de stad niet volledig worden benut door de Duitse verdediging.

 

De slag:  

Het Canadese plan op 13 april was met hun 25 ponders vanaf Eelde vooral doelen aan de oostzijde van de stad te beschieten, zodat de Duitsers zich niet terug konden trekken naar Delfzijl. Voor de aanvalsondersteuning die volgde werden o.a. 50 Shermantanks ingezet en trok het leger het zuidwesten van de stad binnen, waar ze eenvoudig door de onderbemande verdedigingswerken reden.

 

Daar liep het uit op huis-aan-huisgevechten met de veel aanwezige Duitse scherpschutters. Halverwege de avond van de 14e April waren de Geallieerde troepen tot iets ten westen van de grachtengordel naar een paar blokken van het universiteitscomplex opgerukt en hadden het hele zuiden van de stad in handen.

 

De westelijke zijde van de oude binnenstad was afgesloten doordat de bruggen waren opgeblazen. De Herebrug was zwaar gebarricadeerd, met Duitse mitrailleursnesten in de gebouwen ten noorden van de brug. Het zuiden van de Grote Markt werd bereikt waar ze stuitte op een zwaar gebarricadeerde noord- en oostzijde. De Duitse troepen hadden aan noordzijde machinegeweren in de kelders en scherpschutters op de bovenste verdiepingen van de kantoren en woongebouwen daar geïnstalleerd. De SD had haar hoofdkwartier in het Scholtenshuis aan oostzijde ook gebarricadeerd.

 

Eindelijk een bruggenhoofd

Op de 15e april werd rond 1 uur 's nachts een bruggenhoofd gevormd ten noorden van het kanaal. De volgende morgen werd de strijd voortgezet. Op veel plaatsen werden daarbij zware straatgevechten gevoerd en er ontstonden veel branden door de beschietingen. Het noorden van de binnenstad (Nieuwe stad) werd veroverd na twee uur van zware gevechten in het Noorderplantsoen.

 

Het stadscentrum rond de Grote Markt was het toneel van de zwaarste gevechten. De Duitse troepen, die niet gevlucht waren naar Delfzijl, waren nu omsingeld. Tegen de avond waren alleen nog enkele kleine verzetshaarden en het terrein van het Provinciaal Electriciteits Bedrijf in Duitse handen. De Duitse bevelhebber had een gebrek aan munitie en zag bovendien in dat het geen zin had om tot de laatste man door te vechten.

 

Luitenant-kolonel Dextraze wist zodoende de overgave af te dwingen in het hoofdkwartier in het voormalige Rijksarchief aan de St. Jansstraat. De vijfde en zesde brigades veegden ondertussen de laatste verzetshaarden, zoals de Noorderhoogebrug schoon. Als laatsten werden het noorden en noordoosten van de stad ingenomen.

 

Nasleep:

De Duitsers hadden zon 130 doden te betreuren terwijl meer dan 5.000 gevangen werd genomen. Ongeveer 2.000 soldaten waren ontkomen naar Delfzijl. Ruim 40 Canadese soldaten werden gedood, terwijl ook 106 burgers om het leven kwamen. De grootste schade in de stad werd toegebracht aan de noord- en oostwand van de Grote Markt, die na de oorlog volledig werden herbouwd.

 

Opmerkelijk was dat de Martinikerk en -toren gespaard bleven. In totaal werden ongeveer 270 gebouwen verwoest of beschadigd. Voor de Canadezen was de slag om Groningen een van de zwaarste stadsgevechten van de bevrijding. Daarop werd de opmars naar Delfzijl ingezet die uiteindelijk uitmondde in de bevrijding van Delfzijl. De slag om Delfzijl duurde van 23 april tot en met 2 mei.

 

In de jaren na 1950 werd de stad Groningen groots uitgebreid. In 1951 begon de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) met het zoeken naar aardolie in de provincie Groningen. In 1959 werd het gasveld bij Slochteren gevonden. Na 2010 werd na vele aardschokken besloten per jaar de kraan verder dicht te draaien.


>>> Lees hier de gehele Nederlandse GESCHIEDENIS



tips & advies (1998)


Het trein- en busstation van Groningen liggen aan de zuidzijde van de oude stad. Deze liggen net aan de buitenzijde van diepenring bij de stationsweg vlakbij het Groninger Museum.

 

Het hoofdstation uit 1896, staat bekend als een van de fraaiste stations in Nederland.


Noorderslag is een eendaags popmuziekfestival dat sinds 1986 jaarlijks in januari wordt gehouden in cultuurcentrum De Oosterpoort in Groningen stad. Tijdens het festival treden meer dan 50 Nederlandse bands en acts op.

 

De eerste editie van Noorderslag begon als een “wedstrijd” tussen Nederlandse en Belgische bands. Later kwam het accent te liggen op de Nederlandse popmuziek. 



zie ook: