Reisverhalen - Mali

banani - DOGON LAND (2)



inleiding


Liggend onder de open sterrenhemel schiet ik al vroeg wakker en kijk om mij heen. De Japanners verderop in de tenten op het platte dak liggen nog allemaal te maffen.

 

Terwijl ik mij opfris zijn de Jappen druk bezig hun tenten op te breken en al hun koffers naar beneden te slepen. Ik zit al een tijdje te wachten, als ik Abdullai een kamer uit zie komen.

 

Bij de Jappanners staat van alles op de ontbijttafel terwijl ik alleen een oud stuk stokbrood krijg van gisteren (die hij niet goed heeft ingepakt) en een pot jam.

 

Een kruik heet water met twee zakjes Nescafé en een zakje suiker en melk. Het ontbijt is nog niet op, of de eerste kinderen staan alweer klaar “ca va?” – “bidon” of “boutel”? Als we het campement uitlopen voor dag 2 in “Dogon” land ligt er onder de rots een gigantische grote schildpad – een heilig dier hier.


traditonele maskerdans


Ook hier klimmen we naar grote hoogte waar mijn gids mij een binnenplaats opleidt waar een man zit met achter hem traditionele jagersgeweren. Ze jagen op konijnen, antilopen en weet ik veel meer – er komen zelfs soms apen dichtbij de huizen. In een van de ontmoetingsplaatsen zit een oude baas te weven.

 

We komen op de plek waar de Japanse toeristen gisterenavond een maskerdans hebben opgevoerd gekregen en even ben ik jaloers – wat een magische plek midden in het dorp met rotsen en wat boompjes omringd door lemen hutjes en een prachtig uitzicht over de klif aan de ene zijde en de woestijn met z’n boompjes aan de andere zijde.  

 

We halen onze tas op en gaan op weg voordat het te heet wordt. Het was mij gisteren al opgevallen en ik vraag ernaar; als mensen elkaar tegenkomen vragen ze elkaar steeds hetzelfde en het lijkt erop alsof ze keer op keer hetzelfde antwoorden. Abdullai legt uit dat er eerst gevraagd wordt hoe het gaat, daarna met je broer, zus etc. etc. en de ander zegt steeds “ja, goed”, ja” goed” etc. wat lijkt op dat ze honderd keer “sew” zeggen = goed.

 

Maar het moet beleefdheid zijn want een ieder loopt gewoon verder en horen elkaar niet eens meer als het riedeltje klaar is. Een grote Baobab boom wordt geveld – hier wordt van alles mee gemaakt – hoedjes, hout, weeftouw etc. en ze vellen hem zo licht, dat hij het jaar erop weer is aangegroeid (de schors). Het is een van de overlevingsdingen in Dogon land.



een houten krokodil


Nadat ik de eerste kameel hier heb gezien, komen we aan bij de heilige krokodillenpoel van het dorpje Amani. Als je dichtibj komt moet je gaan betalen, en als je wilt dat ze gaan eten (ze gooien dan een kip in het water) moet je nog meer betalen.

 

Ik heb de poel inclusief de kaaimannen al gezien in Ghana en vindt het een toeristisch circus en neem vanaf een afstandje een foto als herinnering. 

 

Op een binnenplaats van een hele lieve familie drinken we millet en maken een praatje waar foto’s nemen geen enkel probleem is – in tegendeel opa wil zelfs op de foto en lacht zich rot als hij zichzelf ziet met zijn kleinzoon die elke keer begint te huilen als ik dichtbij kom. Waarschijnlijk nog nooit zo’n knappe blanke man gezien!

 

Verderop stoppen we weer bij vrienden en nemen plaats in een lemen hut waar twee jonge jongens een soort dobbelspel spelen in een houten krokodil met gaten in zijn rug. Opeens achter me zie ik twee meisjes met kinderen op hun rug met op hun hoofd een soort van kalebas. Ze hebben ringen in hun neus en oren en zien er zeer traditioneel uit. Prachtig – en ik mag zelfs een foto nemen.

 

Ze komen zelfs binnen zitten en geven hun kinderen borstvoeding zonder enige schaamte. Ik mag even kijken in een van de schoollokalen van het dorpje en voel mij zelfs een beetje opgelaten als de directeur komt kennismaken en het klasje een liedje voor mij zingt.


djenghis khan helm


We lopen langs een tabaksveld naar ons volgende dorpje wat zo’n 2,5 kilometer verderop ligt: Ireli – de plek waar we gaan lunchen.

 

Een prachtig huis wat dient als campement met heel veel steile trappetjes, daken op verschillende lagen en heel veel kamers. In de grootste kamer staan wat tafels en stoelen en door de gaten in de lemen muren en openingen waait de wind hier lekker doorheen.

 

Tegen de muur met rotsen ligt een matras en ik doe een klein dutje. We eten macaroni en we blijven hier tot laat in de middag vanwege de hitte. Ik maak kennis met een vriend van Abdullai – Pascalle die meeloopt in de late namiddag helemaal naar boven – naar waar de klif begint en zo lijtk het een heel lemen dorp is gebouwd. Het heeft wat weg van de “kasbahs” die ik in Marokko heb gezien – onecht, onrealistisch.

 

Djenghis Kan helmen

Op het festivalterrein zijn prachtige geverfde tekeningen gemaakt op de muren en ik mag zelfs even plaats nemen in de ontmoetingsplek waar wederom een oude baas touw van een stuk Baobab schors aan het weven is. Hier geef ik mijn laatste kolanoten weg. Hier hangen ook weer die “Djenghis Khan” achtige helmen die naar mijn weten alleen door echte Dogoners gedragen wordt. Er ligt een drum en een paar rammelaars. 

 

Het is een heel stuk teruglopen via alle keien en rotsen tot we terug zijn in het campement en ik koop maar weer een dure fles water die ik echt nodig heb! Pascalle gaat met ons mee want hij moet wat medicijnen kopen in Banani en het is al na vijven als we op pad gaan. Ik hoor dat er een meisje is in het dorp met malaria en dat dit getracht wordt te genezen met traditionele medicijnen.

 

Onderweg mag ik nog even een stukje meerijden met een kar met ezel en we komen aan bij het campement El Cameleon in Banani terwijl mijn gids het laatste stuk zijn mobieltje met muziek aanzet – voor mij hoeft het echt niet hoor.


dronken tor


Het is hier al een stuk toeristischer dan in de andere dorpjes – veel namaak campementen, (te)veel souvenirwinkels en veel jeeps en motoren. Toch ben ik de enige toerist in dit campement (El Camaleon) en ik fris me op en wacht op het dak op het eten.

 

We eten wederom rijst (nu met kip i.p.v. geit) en als Abdullai eindelijk komt opdagen is hij dronken – niet een beetje maar heel erg. Hij loopt te spelen met z’n eten en ik vind het wel prima eigenlijk.

 

Na het eten is hij weer weg en ik besluit als het al donker wordt, en na mijn vreselijke nacht een plekje te zoeken ver op het dak, ver van alles vandaan en ik leg mijn matrasje neer op de verste hoek van het dak.

 

Ik leg bijna te slapen als ik onze dronken gids het dak op hoor komen en hoor roepen “big brother” you have to come. Ik hoorde wel wat kinderen zingen en dansen en ik ga wel even mee de straat op.

 

Er staan verderop zonder enige toerist erbij zo’n 15 meisjes te dansen en zingen in een kringetje en ik maak een filmpje. Ik begin mijzelf bijna te schamen voor mijn gids en zeg dat ik nu terugga om te gaan slapen. Even later hoor ik m’n gids wederom het dak opklauteren, nu met harde muziek aan op z’n mobiel. Geïrriteerd word ik wakker en vraag hem beleefd weg te gaan. Wederom ’s nachts steekt de wind op en ik wordt er wakker van. Ik zie mijn lamme gids in een van de stoelen hangen en hij is vergeten zijn zaklamp uit te doen. 

 

Ik verkas mijn matras naar een andere hoek met een hoger muurtje en slaap nu ook echt een paar uur, totdat ik die telefoon van m’n gids hoor – het is bijna vijf uur en aangezien Abdullai zo dronken is als een tor hoort hij niets. Ik ben daarentegen klaar wakker.



lees verder:



zie ook:




meer links:


Kakum NP

GHANA

In het zuiden van Ghana ligt het Kakum natuurpark met een gigantische loopbrug in de jungle. 

Ksar Ouled Soltane 

TUNESIE

Je kunt in Ksar Ouled Soltane (vlakbij Tataouine) vier verdiepingen gerenoveerde ghorfa's zien.