Achtergrond informatie - Israël

"de onafhankelijkheidsoorlog" (1948)



inleiding


In de 19e eeuw ontstond er onder Joden van Oost-Europa een, vooral seculiere, ideologie, zionisme genaamd, die tot de vorming van een nationale Joodse staat wilde komen vooral aan Palestina, het Bijbelse "Beloofde Land", werd gedacht. Deze ontstond door voortdurende vervolgingen en uit angst voor het verdwijnen van de Joodse cultuur.

 

Dit zionisme was sterk geïnspireerd door nationalisme en kreeg een sterke impuls door de Holocaust tijdens nazi-Duitsland. Voor WWI ontstonden al grote immigratiegolven van Joden naar het toenmalige Palestina toen nog onder Ottomaans bestuur waarbij de lokale bewoners van Palestina, overwegend Arabieren, tevergeefs zware bezwaren over maakte.  

 

Tijdens WWI beloofde de Britten de meevechtende Arabieren onafhankelijkheid in ruil voor steun; aan de andere kant wilden de Britten het gehele Ottomaanse Rijk onderverdelen met hun bondgenoten. Tenslotte werd er een verdrag gesloten met de Zionistische wereldorganisatie (ZWO) om steun te geven aan een nationaal tehuis in Palestina.

 

In 1917 verjoegen de Britten de Turken en de Volkenbond verklaarde dat Palestina onder Brits mandaat viel wat inhield dat zij de bewoners moesten voorbereiden op zelfstandigheid. De Britten legden de beloften van de Arabieren naast zich neer wat de Zionisten de mogelijkheid om onder bescherming van de Britten om de veelal illegale immigratie naar Palestina te propageren, land op te kopen en het Palestijns-Arabisch nationalisme te onderdrukken.

 

Waar de eerste pioniers vooral arme ongeschoolde arbeiders waren kwamen in de jaren 20 van de 20ste eeuw veel handelaren en verkopers uit de middenklasse naar Palestina. In 1935 waren in Palestina inmiddels meer dan 350.000 Joden gearriveerd en de lokale Arabische bevolking begon te koken.


de eerste onlusten


In 1936 begonnen de eerste relletjes tussen enerzijds Joodse kolonisten en de Arabische bevolking van Palestina.

 

Palestina werd onder internationaal toezicht geplaatst maar de onlusten namen toe waarbij de Joden steeds sterker werden en de Palestijnse Arabieren verarmden in chaos vanwege het verlies van steeds meer Arabische leiders (die werden vermoord). In 1939 waren de Arabieren afgegleden naar groepjes individuele zwervende Arabische guerrilla’s i.p.v. een professioneel geleide liga die Britten en Zionisten aanvalt.

 

Tijdens en direct na WW2 neemt het aantal Joodse immigranten verder toe vanwege nazi-Duitsland dat grote delen van Europa veroverd en het niet willen of kunnen terugkeren naar hun voormalige moederland. De aantallen groeien naar zo’n 650.000 Joden.



voorstel tot opdeling


David Ben Gurion, sinds 1946 de nieuwe president van de ZWO was al begonnen plannen te maken om Palestina over te nemen zodra de Britten dachten aan vertrekken. Plan Gimel, (C) hield o.a. in het optreden tegen tegenstanders van zionisme, moord op Palestijnse leiders en financiers en verwoesting van de civiele infrastructuur.

 

Plan Dalet (D) hield in dat de systematische en totale verdrijving van Palestijnen uit hun thuisland moet realiseren als consequentie van de opkomende militaire strijd met de Arabieren.

 

De Britten waren na WW2 meer dan moe m.b.t. alle schermutselingen in Palestina en gaven de problemen door aan de internationale VN. Zij dienden op 3 September 1947 een voorstel in om Palestina op te delen. De Joden gingen, ondanks het feit dat ze geen aanspraak mochten maken op Jeruzalem, akkoord. De Palestijnse Arabieren stemde tegen omdat zij Palestina als een geheel wilde houden.

 

Het voorstel voorzag in een Arabische staat voor de 1,3 miljoen Arabieren en een Joodse staat die meer dan de helft van het oppervlak zouden innemen (56%).  


de burgeroorlog escaleert


Direct na het aannemen van resolutie “181” gingen de Arabische Palestijnen in groten getale de straat op om hiertegen te protesteren. Joodse bussen, winkelcentra en een synagoge werden vernield.

 

Joodse milities vielen Palestijnse dorpen en stadswijken aan en dreven bijna 75.000 mensen op de vlucht. De Arabieren legden met gerichte aanvallen het verkeer in Palestina grotendeels lam.

 

De verspreid liggende Joodse landbouwnederzettingen waren voor de verdediging op zichzelf aangewezen en op de Hagana die de Joodse nederzettingen verdedigde en vergeldingsaanvallen uitvoerde. De stad Jeruzalem, waar een 6e deel van de Joden in Palestina woonde, werd grotendeels van de buitenwereld afgesneden en was alleen met gewapende konvooien bereikbaar. De voedselsituatie in Jeruzalem werd nijpend. De Joodse paramilitaire terreurgroepen Lechi en Irgun/Etsel voerden grote bomaanslagen uit in Tel Aviv, Jaffa, Haifa en Jeruzalem. Hierbij vielen honderden slachtoffers. 

 

Oprichting van de Hagana

In maart 1948 begon de Hagana, de voorloper van het Israëlische defensieleger, na reeds in de voorgaande jaren de Plannen A, B en C uitgevoerd te hebben, met de uitvoering van Plan D, het Plan-Dalet dat voorzag in het verdedigen van de grenzen van de nieuw te vormen Joodse staat, alsook het veroveren van grondgebied buiten het door resolutie 181 toegewezen deel. Doel was ook om de wegen en de verbinding tussen Tel Aviv en Jeruzalem veilig te stellen en te herstellen.

 

Evenals de systematische en totale verdrijving van Palestijnen uit hun thuisland, wat de consequentie moest zijn van de opkomende militaire strijd met de Arabieren, hoewel dit niet het officiële zionistische plan was. In april 1948 kwam een grote Tsjechoslowaakse wapenlevering aan voor de Hagana, waardoor deze het initiatief naar zich toe kon trekken. In januari 1948 kwam een Arabisch vrijwilligerslegioen de Palestijnen te hulp.

 

De grootmoefti van Jeruzalem riep openlijk op tot uitroeiing van alle Joden in Palestina waarna de Joodse leiding openlijk overging van vergeldingsacties tot gedwongen uitzettingen. In de fase voor 15 mei 1948 vochten ongeveer 10.000 Arabieren, waaronder 3000 tot 5000 van buiten Palestina, tegen 30.000 tot 50.000 Joden. Rond half mei waren de Palestijnen en hun buitenlandse hulptroepen zo goed als verslagen.


Israël onafhankelijk - coalitieoorlog


In de nacht vóór 15 mei 1948, de dag waarop de Britse troepen het voormalig mandaatgebied zouden verlaten, riepen de Joodse leiders o.l.v. Ben-Gurion, de onafhankelijke staat Israël uit. 

 

Daarop viel op 15 mei een coalitie van Arabische landen Palestina binnen. In de voorafgaande maanden was al een 3e van de Palestijnse bevolking op de vlucht geslagen, ondanks het feit dat de Britten nog officieel verantwoordelijk waren voor de ordehandhaving en het beschermen van de bevolking.

 

Wegens verbondenheid met het lot van de Palestijnen en uit verzet tegen de aanwezigheid van een Joodse staat in het Midden-Oosten kozen de leiders van de nieuwe Arabische staten ervoor reguliere legers in te zetten, hoewel ze tot de laatste dag van het mandaat tevergeefs wachtten op een reactie van de Britse troepen op het escalerende geweld. 

 

Opdeling van Palestina

Onbekend bij de andere Arabische leiders was, dat koning Abdoellah I van Jordanië een geheime overeenkomst met de Joodse leiders had gesloten om Palestina onderling te verdelen in ruil voor steun aan de geplande opdeling van Palestina. Hierdoor zou het Jordaanse leger vrijwel zonder slag of stoot het gehele gebied hebben kunnen bezetten dat later bekend zou staan als de Westelijke Jordaanoever.

 

Aangezien de Joodse leiding en koning Abdoellah beiden aanspraak maakten op Jeruzalem dat volgens resolutie 181 een internationaal bestuurd gebied zou worden, werd de status van de stad buiten deze overeenkomst gehouden.  

 

Op 18 mei 1948 bezetten Joodse strijdkrachten Akko en verdreven ten tweeden male de Palestijnse vluchtelingen afkomstig uit Haifa. Een dag later viel het Arabische Legioen Jeruzalem binnen waar de Arabische bevolking in hevige strijd verwikkeld was met de Hagana, het Israëlische leger die het westelijk deel had veroverd. De Palestijnen/Arabieren behielden het oostelijke deel, inclusief de Oude Stad (Jeruzalem).Iraakse troepen, die meevochten aan Jordaanse zijde, slaagden erin een Israëlische aanval op de stad Jenin af te slaan.

 

10.000 Egyptische troepen trokken de Negev in en veroverden een aantal geïsoleerde Joodse nederzettingen. Syrische en Libanese troepen trokken de grenzen met Palestina over, maar stuitten weldra op zware tegenstand van Joodse nederzettingen nabij de grens.


Einde aan de gevechten


Na vijf dagen van gevechten werd o.l.v. de VN besloten tot een wapenstilstand en embargo. Tijdens deze gevechtspauze lukte het Israël dit te omzeilen door clandestien grote hoeveelheden zwaar geschut te importeren uit voornamelijk Oost-Europa.

 

Op 8 juli 1948 werd de strijd voortgezet en veroverden de Joodse troepen het hele vroegere mandaatgebied op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook na. Hiermee kreeg de nieuwe Joodse bijna 80% van Palestina in handen. Begin 1949 werden op het eiland Rhodos wapenstilstanden gesloten met alle betrokken naties.   

 

Voor de staat Israël betekende dit dat deze een groter en minder onregelmatig gevormd gebied kreeg dan in 1947 was vastgesteld, maar voor de Palestijnen was de uitkomst desastreus. De overgebleven delen van Palestina waren bezet en later geannexeerd door Jordanië (de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem) of door Egypte (de Gazastrook).

 

De catastrofe

Het verlies van hun land wordt door de Palestijnen al-Nakba ('de catastrofe') genoemd. Degene die terug wilde naar hun huis in voormalige Palestina (nu Israël) werden door de Hagana tegengehouden; tienduizenden kwamen in vluchtelingenkampen te zitten en waren stateloos. Toen de oorlog begon woonden bijna een miljoen Palestijnse Arabieren wat Israël zou worden; toen de oorlog was afgelopen waren er nog 150.000 mensen over.  

 

Redenen voor het falen van de Arabische coalitie zou te maken hebben gehad met een slechte coördinatie en organisatie en vooral met een dubbele agenda van de afzonderlijke landen. De Arabieren beschikte over een groot leger in aantal maar het materiaal was verouderd. Daarbij was het moraal van de Arabieren onder de maat en gingen afzonderlijke legerleiders voor eigen geluk. De Joden waren derhalve zeer gehard, gretig en hadden een perfecte organisatie.  

 

In 1967 volgde een nieuwe oorlog (de 6-daagse oorlog) tussen nagenoeg dezelfde partijen.



film


"Image of Victory" - (2021; 7,5)

In 1948 maakt de Egyptische propagandafilmmaker Mohamed Hassanein Heikal nieuwsreportages over een vrijwilligersmacht die de opdracht heeft gekregen om Palestijnse boeren te bevrijden.

 

Zijn reis drijft hem naar een ontmoeting met de vastberaden leider van een nabijgelegen commune en de jonge Mira Ben Ari. 



zie ook: