Achtergrondinformatie - India

"japan valt aan" (1944)



inleiding


Nadat de Japanse legers de Chinese, Indiase en Britse legers in 1942 uit Birma verjaagd had kwam de moesson en zou de frontlinie  niet veel meer verschuiven voor een lange tijd. De Geallieerden hadden zich teruggetrokken aan de andere kant van de junglepassen op de grens tussen de tweede landen in de Indiase stad Imphal.

 

Japan besloot de aanval over de bergen richting India niet door te zetten vanwege het ruige terrein en de zeker ontstane problemen met de bevoorrading. De Geallieerden bouwden wegen en vliegvelden om India te beschermen maar ook hun legers in Noord-Birma en China te bevoorraden.

 

In de loop van 1943 werd de Japanse legerleiding in Birma vervangen en was de strook achter de grens met India nu een bevoorradingsplek voor grote delen van het Westfront. De Britse guerrilla’s (“The Chindits”) prikten de Japanners in het hart van Birma.

 

Ook werden de Japanners beïnvloed door de leider van de “Azid Hind” de leider van het Indiase Nationale Leger die opperde dat met een aanval op het moederland de Indiase bevolking wellicht in opstand zou komen tegen de Britse kolonisator. Met een nieuwe pro-Japanse leiding in Delhi zou de Westgrens van het Japanse Koninklijke grote Rijk beveiligd zijn. De Japanners maakten alsnog plannen om India vanuit Birma aan te vallen.


De Japanse en Geallieerde plannen


De Japanse aanval zou eerst bestaan uit een schijnaanval (operatie “Ha-Go”) in Februari 1944 op het zuiden van Birma (Arakan provincie) om de intentie te wekken dat zij de provincie “Bengal” aanvielen. Dit zou hopelijk Britse troepen uit het centrum weglokken. Begin Maart zou dan de hoofdaanval komen op “Imphal” in de provincie “Manipur” dat omsingeld zou worden en geïsoleerd.

 

Ook de Indiase stad “Kohima’ en de vliegvelden zouden doelwit worden van wat operatie “U-Go” zou gaan heten. Er zouden ook Indiase troepen aan meedoen. De “Brahmaputra” vallei was de eindbestemming van de Japanse troepen. Vele Japanse leiders betuigden grote vraagtekens vooral om de bevoorrading van hun troepen (de leiders hadden geroepen dat ze gewoonweg Britse voorraden zouden moeten gebruiken die ze veroverden).

 

Ook hadden de Japanners geen anti-tank wapens mee omdat ze ervan uitgingen dat tanks de steile hellingen van die streek niet konden bestrijken. Tenslotte gingen de Japanners nog uit van de zwakke Geallieerde legers die zij in Maleisië en Birma hadden gezien.  

 

De Britten waren in 1942 teruggetrokken uit Birma en waren gedesillusioneerd over nieuwe successen. Generaal Slim had de troepen samengetrokken en het Britse 14e leger geformeerd. 1943 zou hij gebruiken om het moraal op te vijzelen, troepen te trainen, te bevoorraden en nieuwe tactieken te leren. Begin 1944 (Maart) waren nieuwe “Chindit” troepen gedropt in Birma die hopelijk een bedreiging zouden vormen.

 

Hij liet de Japanners vanaf nu in India komen, gokkend op te lange Japanse aanvoerlijnen en een defensieve tactiek toe te passen rond Imphal. Eerst was het plan geweest om alleen de bevoorradingsplek “Dimapur” te verdedigen en Imphal te laten schieten. De datum van de aanval en de sterkte van de Japanners waren totaal onbekend bij de Britten.



Ha-Go


Op 5 Februari 1944 begon de schijnaanval in “Arakan” door de Japanners. Deze sneden door de Geallieerde lijnen heen – een groep werd omsingeld die zich verschansten in wat later “The Admin Box” werd genoemd. Zij werden bevoorraad door Geallieerde vliegtuigen.

 

De Japanners, zelf afgesneden van hun aanvoerlijnen, stierven van honger en voorraden slonken met de dag. Zij hadden geen andere keus dan terugtrekken. Direct werden Geallieerde troepen vanuit “The Box” overgevlogen naar Imphal toen bleek dat daar ook een Japanse aanval op stapel stond.


“U-Go” (Imphal)


De hoofdaanval van de Japanners begon op 6 Maart 1944. De Japanners raakten slaags met Indiase troepen bij “Sangshak”. Er werden wat voorraden van de Engelsen in beslag genomen maar de Japanners hadden al een week vertraging opgelopen. Ook hadden de Britten waardevolle papieren gevonden waaruit bleek dat niet een divisie maar een heel Japans leger op weg was naar India.  

 

Japanse legers zouden rond 6 April de hele stad omsingelen en beschieten. Gedurende de maand April wisten de verdedigers van Imphal aan de randen van de vlakte van de stad de Japanse aanvallers op afstand te houden.

 

Op 1 Mei waren alle aanvallen opgehouden; de moesson was inmiddels begonnen. In Mei begonnen de Geallieerden een tegenaanval vanuit zowel het noorden van Imphal als het zuiden van Kohima. De strijd was meedogenloos en de vooruitgang zeer traag maar uiteindelijk was de Japanse 15de divisie genoodzaakt terug te trekken vanwege gebrek aan voorraden.

 

Vele Japanse soldaten stierven van de honger en uitputting. Op 22 Juni werd de Imphal-Kohima weg weer geopend en was de omsingeling doorbroken. De Japanners continueerden hun aanvallen op het zuiden en oosten van Imphal maar de troepen in het zuiden konden vanaf het eind van Juni, vanwege grote aantallen doden en gewonden geen vuist meer maken. Voordat “Yamamoto” terugtrok zou hij toch nog twee succesvolle aanvallen doen op “Palel” vliegveld in de eerste week van Juli; hij verwoestte een aantal geparkeerde vliegtuigen.


“U-Go” (Kohima)


De troepen die Brits Generaal voor handen had om Kohima te verdedigen bestonden niet uit vechtsoldaten maar genie- en bevoorradingstroepen. Het garnizoen bestond uit zo’n 2500 man. 

 

Slim wilde z’n beste soldaten gebruiken om het nabijgelegen “Dimapur” te verdedigen omdat dit volgens hem meer strategische waarde had. Tot z’n opluchting was het de Japanners meer om Kohima te doen dan om de bevoorradingsplek “Dimapur”. Er werden vertragingsgevechten geleverd maar begin April stonden de Japanners desondanks bij de buitenwijken van de stad.  

 

De Slag om Kohima bestond uit twee delen. Deel een waren Japanse aanvallen tussen 3 en 16 April 1944 om een heuvelrug in te nemen die uitkeek op de weg die leidde van “Dimapur” naar “Imphal”.

 

Deze was noodzakelijk voor Britse bevoorrading van Imphal. Op 6 April waren de Britse troepen totaal omsingeld en werden teruggedreven naar een perimeter die bekend kwam te staan als “Garrison Hill”.

 

Er was een chronisch tekort aan drinkwater. De zwaarste gevechten vonden plaats rond de bungalow en tennisbanen van de adjunct commissaris van Kohima. In de nacht van 17 op 18 April veroverden de Japanners niet alleen de bungalow maar wisten ook het garnizoen in tweeën te splitsen. De dagen van de verdedigers waren gedoemd.  

 

In de ochtend van die bewuste ochtend arriveerden Britse hulptroepen die al begin April waren geland bij Dimapur. Zij hadden eerder andere geïsoleerde troepen geholpen en stootten nu door naar Kohima. Verse Indiase troepen zouden het kleine Britse garnizoen de volgende dagen vervangen en direct de  tegenaanval inzetten op gebieden eerder ingenomen door de Japanners.

 

De herhaaldelijke zware artillerie- en luchtaanvallen schenen de Japanners niet te deren. Terwijl de moesson plens regens liet neervallen op aanvallers en verdedigers werden steeds meer Geallieerden troepen aangevoerd. De van honger leidende Japanners besloten zich uiteindelijk terug te trekken. Ondanks Japanse tegenstand werden op 22 Juni de troepen bereikt van het omsingelde Britse leger in Imphal. 


Japanse terugtocht


De Japanners bleven de Britse legers in Imphal en Kohima aanvallen maar eind Juni werd duidelijk dat het stervende en half zieke Koninklijk leger de bevelen niet meer kon opvolgen. Voor Japans commandant “Mutaguchi’ zat er niets anders op om de terugtocht te blazen; het was inmiddels 3 Juli geworden.

 

De overwinning van de Geallieerden was grotendeels gewonnen door de overmacht in de lucht. Terwijl de Japanners verhongerden werden de Britten en hun bondgenoten bevoorraad (mensen en materiaal) door de lucht. De Japanners konden een handvol vliegtuigen inzetten voor de aanval terwijl de Geallieerden honderden konden inzetten.

 

Er was door de Japanners voor drie weken voorraden meegenomen terwijl de Britten er alles aan deden om alle voorraden die ze achterlieten te vernietigen. De Japanners die nog konden lopen trokken zich terug met al hun artillerie, transport en zieke soldaten achter zich latend. Van een leger was geen sprake meer toen ze bij de “Chindwin” rivier in Birma aankwamen.


de gevolgen


De nederlaag van het Japanse Keizerlijke Leger in India bij “Kohima” en “Imphal” was tot dan toe de grootste nederlaag in de Japanse historie. Er waren zo’n 17.000 Indiase en Engelse slachtoffers terwijl de Japanners zo’n 60.000 man (waarvan zo’n 15.000 doden) verloren door vooral ziekte, honger en uitputting.

 

Bijkomstige gevolgen waren dat de hele Japanse legertop in Birma vervangen werd en dat het leger in Birma in z’n geheel weer opgezet moest worden. “U-Go” en “U-Ha” kan gerekend worden op een van de laatste grote Japanse offensieven van WWII en wordt ook wel het “Stalingrad” van het Oosten genoemd.

 

In 2013 werd in het Brits Nationaal Legermuseum” de slag een van de grootste uit de Engelse historie genoemd.



zie ook: