Galapagos eilanden

Reisverhalen - Ecuador



inleiding


Direct als je het vliegveld uitkomt op de Galapagos wordt je door borden naar de juiste groep gebracht. Even aarzelend kennis maken met deze vreemden die binnen een paar dagen je billenmaten zijn en dan een busje in die buiten staat te wachten.

 

In een klein half uurtje worden we naar het haventje gebracht waar we onze tassen op een houten pier klaarleggen om met twee kleinere bootjes (die ze hier “dinky’s” noemen) naar onze boot gebracht te worden.

 

We maken kennis met onze eerste zeeleeuw die ook op de pier aanwezig is. Wat we nog niet wisten maar wat al snel duidelijk wordt is dat dit beest niet gediend is van alle aandacht en het bijt direct van zich af.

 

Het haventje is er eentje met meerdere boten en ik moet denken aan iets van “Groenland” of “Antarctica” – woeste bergen afgewisseld met gras en lage kleine gekleurde struiken, een aantal houten barakken en een klein zandstrandje.

 

Er liggen hier een aantal toeristenboten en een marine fregat. Het begint weer te druppelen als we met z’n allen gaan zitten in het vooronder waar we worden voorgesteld aan onze gids.

 

Opeens geschreeuw van het dek en er blijkt een (hamer) haai rond onze boot te zwemmen. Bekomen van de inspanning krijgen we een strakke briefing over de regels op de eilandengroep en de boot. Ook praktische zaken als de alarmknop, de bel en het bord (waarop ons reisplan elke dag wordt bijgehouden) wordt aan ons gepresenteerd. Daarna is het lunchtijd en worden de kamers verdeeld. 


isla mosquera


t is stipt half drie als we achterop het schip beneden samen moeten zijn om snorkelbenodigdheden te vergaren. We worden met de kleine boten naar het zandstrandje van Isla Mosquera gebracht dat naast het strandje vele grote zwarte rotsen bevat.

 

Vanaf de boot hadden we al tientallen zeeleeuwen gezien op het eiland en het vreemde hier is dat ze niet bang zijn en dus weglopen maar gewoon hun ding blijven doen. Sommige zeeleeuwen liggen alleen maar andere liggen naast elkaar alsof ze naast elkaar gelegd zijn om ruimte te besparen.

 

Er zijn er enkele die in het water aan het spelen zijn. Ook zitten er een paar pelikanen verderop in het water. Het is de bedoeling dat we onze spullen bij elkaar leggen op de rug van het eilandje, een half uurtje o.i.d. rondlopen om foto’s te nemen en daarna ons omkleden om het water in te gaan. De zeehonden liggen overal op de grote zwarte rotsen en je moet uitkijken om niet op ze te gaan staan.

 

Ook bevinden zich hier honderden prachtige oranje krabben – de jonge zijn zwart (zodat ze gecamoufleerd zijn tegen het roofdier de havik – het enige roofdier op Galapagos) maar als ze groter worden is dat gevaar geweken en kunnen ze zich “mooi” maken om vrouwtjes aan te trekken. 

 

Een zwarte leguaan zien we zitten op de stenen en spuwt z’n gal. Na een rondje op het eiland en het bewonderen van de omliggende eilanden kleden we ons om en gaan voor de eerste keer het water in met onze snorkelmaskers en pakken aan.

 

Het water is niet heel erg koud maar ben toch blij dat ik het “wetsuit” aan heb.

 

Het is in het begin toch enigszins beangstigend om die grote zeeleeuwen op je af te zien komen, ze kijken naar je van heel dichtbij en spelen met je flippers. Het koraal is stukken minder dan dat ik op andere reizen maar de dieren maken alles  goed en je moet af en toe oppassen aangezien de rotsen van het koraal soms rakelings langs je maag of knieën gaan.

 

Toch zijn er een aantal prachtige stenen (blauw en rood) te bewonderen waarvan het lijkt dat ze licht geven. Er zijn veel zwarte vissen met rode en blauwe plekken aanwezig en soms passeert een school met kleinere vissen. Ik neem plaats aan de waterkant waar twee jonge pelikanen met stenen in hun snavel oefenen om vis te vangen en aan het spelen zijn. Soms neemt de tij ze helemaal mee het strand op wat ons dan weer aan het deinen brengt. 



aftaaien


Na het avondeten nemen we met een klein groepje nog een kop koffie en terwijl mensen al naar hun cabine gaan (er zitten er een aantal luidkeels te gapen) werk ik m’n dagboek wat bij. Ik zit te denken aan een biertje maar als ik de prijs hoor ($3,50) verdwijnt de dorst als sneeuw voor de zon.

 

Het is 21:00 en ik ben de laatste in het restaurant – tijd om naar m’n “bunk “te gaan. 



zie ook: