GESCHIEDENIS - Mexico



De Olmecs en Teotihuacan


De eerste inwoners van Mexico zijn waarschijnlijk ca. 20.000 jaar v.Chr. het huidige Mexicaanse grondgebied binnengetrokken. 

 

Oorspronkelijk kwamen ze uit Siberië en zijn gedurende de laatste ijstijd, ca. 40.000 jaar geleden via de landbrug tussen Siberië en Amerika de huidige Beringstraat naar Noord-Amerika getrokken. Bonen, pompoenen en maïs werd verbouwd, en de kalkoen werd gedomesticeerd. 

 

Rond 1200 v.Chr. kwam de eerste van de beschavingen die worden aangeduid als Meso-Amerika op, de Olmeken. Zij waren de eersten die steen bewerkten en gebruikten voor het maken van grote bouwwerken als ovaalvormige piramiden en grote pleinen.

 

Typisch voor deze cultuur zijn verder de gigantische stenen hoofden die in Tabasco en Veracruz zijn gevonden. Hoewel over de Olmeken niet zo heel veel bekend is, worden zij beschouwd als de moedercultuur van Midden-Amerika. Ongeveer 200 jaar v.Chr. werd de rol van de Olmeken in Midden-Amerika overgenomen door enkele andere hoogstaande culturen.

 

Rond het begin vna de jaartelling waren ze verdwenen mogelijk gingen ze op in de Maya cultuur. Een andere cultuur uit de preklassieke periode was de Tlatilco-cultuur, die zich ontwikkelde op de plaats waar nu Mexico-Stad ligt op de hoogvlakte van Mexico. Op het einde van het preklassieke tijdperk bleven er twee politieke machten over: die van Teotihuacán en van Cuilcuilco.

 

Nadat Cuilcuilco verwoest werd door een lavastroom bleef Teotihuacán over als nieuw machtscentrum en ontwikkelde zich tot een van de grootste en machtigste steden in die tijd. Onder Atlatl Cauac (de enige Teotihuacaanse leider van wie de naam bekend is) wist het zijn macht uit te breiden tot Yucatán, het leefgebied van de Maya. In de 7e eeuw werd Teotihuacán ontvolkt, waarschijnlijk nadat het was verslagen door nomadische stammen uit het noorden.


De Zapotheken en de Maya


De Zapoteekse cultuur ontplooide zich van 300 tot 800 in de vallei van Oaxaca. Ze bouwden hun hoofdstad op Monte Albán op een afgevlakte bergtop. De geschiedenis van dit volk is ook nog vrij onbekend, maar duidelijk is wel dat allerlei kleine vorstendommen zich op een gegeven moment verenigden en dat ook zij maakten bouwwerken van formaat maakten.

 

Tussen 800 en 1000 werden de Zapoteken verdrongen door de Mixteken met Mitla als belangrijkste stad. De Mixteken stonden bekend om het kunstige bewerken van zilver. 

 

Een beschaving die tegelijkertijd haar hoogtepunt bereikte, was de Maya-cultuur. De Maya's hadden geen centraal bestuur waardoor iedere stad fungeerde als een zelfstandige staat. De Maya kenden het schrift, en hadden een kalender die nauwkeuriger was dan de gregoriaanse kalender. Ze leefden in stadstaten als Tikal, Palenque en Copán die regelmatig oorlog met elkaar voerden. Het was een echte standenmaatschappij en de mensen geloofden in reïncarnatie.

 

De oudste gebouwen van de Maya's dateren uit de periode tussen de 4e en de 9e eeuw n.Chr. en allerlei kunstvormen stonden op een hoog niveau. Niet veel later werden ook een groot aantal Maya steden verlaten, om redenen die nog steeds niet helemaal duidelijk zijn. De Mayacultuur bleef voortleven op het noorden van Yucatán.



De Tolteken en de Azteken


In de postklassieke periode (900-1521) kregen in plaats van de priester-koningen, de militairen het voor het voor het zeggen. Ommuurde steden zijn typisch voor deze periode en Tolteken en met name Azteken waren belangrijke culturen. 

 

Het machtsvacuüm dat Teotihuacán had achtergelaten in het Dal van Mexico werd aanvankelijk opgevuld door Xochicalco, en rond 648 door de Tolteken. Zij wisten hun macht vanuit hun hoofdstad Tollan uit te breiden naar het schiereiland Yucatán en zuidelijk Mexico en rond het jaar 1000 werden de Maya's onderworpen en de stad Chichén Itzá bezet

 

Deze stad werd langzaam een militaristische oorlogszuchtige stadstaat en groeide uit tot de belangrijkste stad op het schiereiland. Ze stonden bij latere volken in groot aanzien, sommige Azteekse goden vinden waarschijnlijk hun oorsprong in Tolteekse leiders.

 

Om goden tevreden te stellen was het offeren van mensen een belangrijke gebeurtenis in de godsdienst van de Tolteken.

 

Ze gebruikten daar vaak krijgsgevangenen voor en om die te krijgen werd er vaak oorlog gevoerd. De vroegere hoofdstad van de Tolteken, Tolla, werd in 1156 verwoest door de Chichimeken, waarna het rijk van de Tolteken uit elkaar viel. Rond 1168 werd Tollan vernietigd door de Chichimeken, waar waarschijnlijk de Azteken deel van uitmaakten. 

 

De Azteken leefden eerst als onderhorigen van de Tepaneken. Ze hadden zich gevestigd in het Texcocomeer, waar ze op eilandjes hun hoofdstad Tenochtitlan bouwden. In 1427 verbond de Azteekse leider om de tirannieke Tepaneken te verslaan. Ze slaagden hierin en samen vormden ze het drievoudig verbond, dat de geschiedenis is ingegaan als het Azteekse Rijk. Onder leider Ahuitzotl wist het zich uit te breiden van de Pánuco tot Guatemala.

 

Hij versloeg onder anderen de Mixteken, die in Oaxaca de macht hadden overgenomen van de Zapoteken. Het rijk werd de daaropvolgende eeuw breidde zich uit over het grootste deel van “Meso Amerika”. 


de komst van de spanjaarden


Het was de Spaanse veroveraar (conquistador) Hernán Cortés die als eerste Europeaan op 21 april 1519 met enkele honderden soldaten voet aan Mexicaanse wal zette, in de buurt van Veracruz. De Azteken bejegenden hem zo vriendschappelijk omdat ze dachten dat Cortés de god Quetzalcóatl was die terugkeerde van zee.

 

Cortés nam Montezuma II echter onverwacht gevangen met behulp van vele duizenden Tlaxcalan-indianen die zo hoopten onder de terreur van de Azteken uit te komen. De Spanjaarden gebruikten Montezuma als gijzelaar, maar de Azteken kwamen toch in opstand. Montezuma probeerde dit te verhinderen maar werd gedood door zijn eigen volk.

 

De jongere broer van Montezuma, Cuitláhuac, werd de nieuwe leider en hij bracht de Spanjaarden een gevoelige slag toe. Vele Spanjaarden vonden de dood en ze verloren de alle buitgemaakte rijkdommen in een nacht die de geschiedenis in zou gaan als de "noche triste".

 

In 1521 vielen de Spanjaarden weer aan en dolven de Azteken, nu onder leiding van Cuauhtémoc, het onderspit. Er werden duizenden Azteken gedood en ook de hoofdstad Tenochtitlán werd verwoest. Het gebied werd in naam van Karel V tot kolonie uitgeroepen en Nieuw-Spanje genoemd. Op de fundamenten van Tenochtitlán werd een nieuwe stad gebouwd die in Mexico herdoopt werd. In de decennia die daarop volgden werd ook de rest van Mexico onder Spaans gezag gebracht.

 

De Maya bleken het hardnekkigst. Pas in de zeventiende eeuw werden de laatste Mayasteden veroverd.



nieuw-spanje


Door dwangarbeid, onderdrukking en nieuwe ziekten als pokken stierven vele indianen en daalde het aantal in de 16e eeuw van ca. 25 miljoen naar ca. 2 miljoen. Enige tijd later nam de Spaanse Kroon de indianen enigszins in bescherming. De dorpen werden erkend als "pueblos de indios" en er was wat grondbezit mogelijk.

 

De indianen moesten daarvoor wel de katholieke leer naleven en belasting betalen.

 

In "Nieuw-Spanje" konden alleen zuivere Spanjaarden, de zogenaamde "peninsulares", hoge ambten bekleden en moesten alle industriële producten uit Spanje betrokken worden en was de uitvoer, sinds de 18de eeuw met name zilver, alleen maar op het moederland gericht.

 

Indianen stonden onderaan de “maatschappelijke” ladder. Het grondbezit was geheel in handen van Spanjaarden en van de kerk, die in het openbaar bestuur was geïntegreerd. In 1535 kreeg de nieuwe kolonie de status van onderkoninkrijk. Dit systeem kon zich eeuwen lang handhaven. 

 

In 1701 ging de Spaanse monarchie over van de Habsburgs naar de Bourbons. De Bourbons voerde een groot aantal hervormingen door. Zij vereenvoudigden het bestuursapparaat en bevorderden de economie. Onder de Bourbons versterkte de economie van Mexico. Creolen, geïnspireerd door de Verlichting en de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog begonnen gelijke rechten als de peninsulares te eisen, en ook mestiezen wilden een verbetering van hun positie.


Mexico onafhankelijk


Eind achttiende eeuw begon de gedachte aan onafhankelijkheid vorm aan te nemen. De Napoleontische oorlogen zorgden voor het wegvallen van de verbinding tussen Spanje en haar koloniën.

 

In 1808 poogde de onderkoning (de Bourbons waren in Spanje afgezet) daarom een autonome regering uit te roepen, maar werd hierin door de conservatieven tegengewerkt.

 

Nu er geen vreedzame uitweg meer was brak in 1810 de onafhankelijkheidsoorlog uit, aanvankelijk geleid door de priester Miguel Hidalgo. Creolen, Mestiezen en indianen bonden de strijd aan tegen de Spanjaarden. 

 

Hoewel de strijd in 1811 verloren werd, wordt die dag nog steeds herdacht als de dag dat de onafhankelijkheidsstrijd begon. De priester werd geëxecuteerd. Een jaar later werd een tweede poging (tevergeefs) gedaan. In 1815 werd het gezag van de Spaanse onderkoning weer hersteld en verzandde de onafhankelijkheidsoorlog in een guerrilla-oorlog. 

 

In 1820 werd er in Spanje een liberale grondwet afgekondigd en dit was het sein voor de Spaanse kolonisten om de onafhankelijkheid uit te roepen. Spanje stuurde een leger onder leiding van generaal Iturbide, die echter overliep naar de opstandelingen. De onafhankelijkheid werd op 17 september 1821 uitgeroepen en Iturbide liet zich als Agustín I tot keizer kronen. Volgens het Plan van Iguala zou Ferdinand VII keizer van Mexico moeten worden. Ferdinand weigerde echter, en de Mexicanen konden ook geen andere Europese vorst bereid vinden keizer te worden.


Mexicaans-Amerikaanse oorlog


Daarom werd in 1822 Iturbide tot keizer gekroond. Iturbides regering verliep echter rampzalig en dictatoriaal, waardoor er onder leiding van Antonio López de Santa Anna een opstand uitbrak. Iturbide werd afgezet waardoor er al na acht maanden een eind kwam een het Eerste Mexicaanse Keizerrijk.

 

In 1824 werd een nieuwe grondwet aangenomen waarmee Mexico een republiek werd. In 1829 deed Spanje een vergeefse poging om Mexico terug te veroveren en werd Veracruz bezet door de Fransen vanwege een niet-betaalde schuld. 

 

De daaropvolgende decennia waren chaotisch, en Mexico was voortdurend het toneel van staatsgrepen en burgeroorlogen. De belangrijkste man was Santa Anna. Hij was in totaal zeven keer (niet opeenvolgend) president en regeerde dictatoriaal. Hij beknotte de macht van de staten, en verving ze door departementen.

 

Als reactie hierop verklaarden verschillende staten zich onafhankelijk, waaronder de Republiek van de Rio Grande, Yucatán en Texas. Met uitzondering van Texas werden al deze gebieden uiteindelijk weer onder Mexicaans bestuur gebracht. In 1845 werd Texas geannexeerd door de Verenigde Staten en brak er onenigheid uit over de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten waarop oorlog uitbrak. Het Mexicaanse leger was geen partij voor het Amerikaanse leger en 1847 werd Mexico stad door de Amerikanen bezet.

 

In 1848 werd de Vrede van Guadalupe Hidalgo getekend, waarbij Mexico een derde van haar grondgebied aan de Verenigde Staten af moest staan. In 1853 verkocht Santa Anna bovendien nog een stuk land aan de Verenigde Staten om zijn exorbitante levensstijl te kunnen bekostigen. zijn regering was zo tiranniek geworden dat zelfs zijn voormalige conservatieve bondgenoten zich tegen hem keerden. Santa Anna werd definitief afgezet in 1855 en vervangend oor de Zapoteek-indiaan “Benito Juarez”. 



Juarez en de Franse interventie


Benito Juarez maakte een nieuwe grondwet waarin het recht op gratis onderwijs en de vrijheid van godsdienst en meningsuiting opgenomen waren. 

 

Ook de scheiding tussen kerk en staat en, zeer belangrijk voor de bevolking, de herverdeling van het vele land dat de kerk bezat, waren hierin geregeld. De conservatieven kwamen in opstand tegen deze “reforma” maar de drie jaar durende (burger) “hervormings”oorlog werd gewonnen door de liberalen.

 

De burgeroorlog had veel geld gekost en Mexico kon niet meer voldoen aan de financiële verplichtingen t.o.v. Spanje, Engeland en Frankrijk. Deze landen besloten tot een interventie, Spanje en Groot-Brittannië trokken zich terug, toen ze in de gaten kregen dat Frankrijk o.l.v. Napoleon III van plan was een protectoraat van Mexico te maken.

 

Op 5 mei 1862 werd een Frans leger vernederend verslagen door de Mexicanen in de Slag bij Puebla. Uiteindelijk wisten de Fransen toch door te dringen tot Mexico stad, en ze installeerden Maximiliaan (broer van oud Oostenrijks keizer Frans Jozef) als keizer en Charlotte van Saksen-Coburg-Gotha (dochter van koning Leopold I van België) als keizerin.

 

De Fransen wisten het land nooit helemaal te pacificeren en in 1866 begonnen de liberalen een tegenoffensief. De terugtrekking van de Franse troepen (onder hevige Amerikaanse druk) eind dat jaar bezegelde het lot van Maximiliaan. Hij werd een jaar later afgezet en vermoord. De Republiek werd hersteld. 

 

Juárez was nu populairder dan ooit en werd herkozen, waarna hij zijn hervormingen doorzette. Door al deze hervormingen werd Mexico omgevormd tot een moderne liberale staat, maar het creëerde ook een omvangrijk bestuursapparaat dat de opmaat vormde voor de autoritaire regeringen die Mexico de komende anderhalve eeuw zou kennen. In de laatste jaren van zijn regering werd Juárez steeds meer bekritiseerd wegens zijn autoritaire regeerstijl.

 

Hij overleed in het ambt in 1872. 


De Mexicaanse Revolutie


Na de dood van Juárez greep generaal Porfirio Díaz in 1876 de macht en dat bleef zo tot 1911. De arme mensen leden onder het dictatoriale bewind dat alleen winstgevende exportproducten verbouwde. De industrie floreerde maar de winsten verdwenen echter grotendeels naar het buitenland. In 1911 brak de revolutie uit o.l.v. Madero die president werd. Er volgde een coup en Madero werd vermoord.

 

In 1914 namen de Revolutionairen het stokje over maar er was direct onenigheid over de koers. Carranza was ondertussen de nieuwe leider van Mexico geworden en trok ten strijde tegen zijn vroegere makkers Pancho Villa en Emiliano Zapata. Er volgde een burgeroorlog die pas werd beslecht in 1917.

 

In dat jaar stelde Carranza een nieuwe grondwet op waarin revolutionaire ideeën werden vastgelegd, o.a. een achturige werkdag en belangrijke landhervormingsvoorstellen. Aan de burgerrevolutie kwam hierna een einde maar had wel meer dan één miljoen Mexicanen het leven gekost. 

 

Het “Zimmerman” telegram:  

Het Zimmermanntelegram was een telegram dat op 16 januari 1917 door de Duitse minister van buitenlandse zaken Arthur Zimmermann naar de ambassadeur in Mexico werd gestuurd, met het verzoek om Mexico over te halen deel te nemen aan de Eerste Wereldoorlog aan de kant van Duitsland.

 

Het telegram werd door de Britse geheime dienst onderschept, ontcijferd en doorgespeeld aan de Amerikaanse regering. Dit telegram was de directe aanleiding voor de deelname van de Verenigde Staten aan de oorlog.

 

Voor en tijdens WWI was het oorspronkelijk plan van Duitsland, de V.S. buiten de oorlog te houden. Maar als dat niet lukte zou behalve Mexico ook Japan de kant van Duitsland moeten kiezen. Japan zou dan Californië toegewezen krijgen en Mexico de gebieden die na de Texaanse Revolutie en de Amerikaans-Mexicaanse Oorlog verloren waren gegaan (behalve Californië).

 

De Mexicaanse president Venustiano Carranza dacht niet dat het mogelijk zou zijn de VS te verslaan en de gebieden, waar zich inmiddels Amerikanen gevestigd hadden, effectief te besturen. Daarnaast was Mexico verwikkeld in de Mexicaanse Revolutie, die nog maar kort tevoren ontaard was in een burgeroorlog. Mexico had geen behoefte aan nog een oorlog met de Verenigde Staten.

 

Op 14 april wees hij het verzoek af. Op dat moment hadden de Verenigde Staten al de oorlog verklaard aan Duitsland.

 

Toch bleef het ook na de nieuwe grondwet van 1917 zeer onrustig en vond er een machtsstrijd plaats tussen de revolutionairen. Deze strijd kostte veel slachtoffers. Zapata werd op 10 april 1919 in een hinderlaag gelokt en vermoord door het regeringsleger en Villa werd in 1923 vermoord.

 

In 1920 werd president Carranza vermoord. In eerste instantie kwam er na de revolutie weinig terecht van de landhervormingen. Pas onder de regering Obrégon kwam er wat schot in de landbouwhervormingen en de vernieuwing van de sociale wetgeving.


WWII en het bloedbad van “Tlatelolco”


In 1929 richtte toenmalig Mexicaans president “Callas” de Nationale Revolutionaire partij (NRP) op om alle revolutionaire groepen bij elkaar te brengen. Door z’n reizen in Europa nam hij steeds meer fascistische ideeën over; hij stond de vervolging en discriminatie van de kleine Joodse gemeenschap toe en steunde de Goudhemden, de semifascisten om de macht van de vakbonden te breken.

 

In 1936 kwam Callas in conflict met president Cárdenas, die hem naar de V.S. liet verbannen. Cárdenas maakte serieus werk met het naleven van de beloftes van de revolutie; hij deelde meer land uit onder landloze boeren dan alle andere presidenten bij elkaar, steunde stakingen en vakbonden en nationaliseerde de olie-industrie in 1938.

 

Hij koos de zijde van de republikeinen tijdens de Spaanse Burgeroorlog en na deze oorlog vluchtten vele republikeinen naar Mexico. Bovendien was Mexico het enige land ter wereld dat een officieel protest indiende tegen de Anschluss. Mexico leverde de hoognodige natuurlijke grondstoffen aan de geallieerden die zo noodzakelijk waren voor de oorlogsindustrie. In 1942 sloot Mexico zich aan bij de geallieerden en verklaarde de oorlog aan Duitsland, Italië en Japan.

 

Dit omdat de Duitsers twee olietankers hadden aangevallen die op weg waren naar de V.S. Een deel van de Mexicaanse Luchtmacht vocht tegen de Japanners in de Grote Oceaan. Ook werkten zo’n 300.000 Mexicaanse hulpkrachten in de V.S. en vochten zo’n 15.000 soldaten mee in de oorlog op alle Geallieerde fronten. Dit alles betekende een verbetering in de relaties met de Verenigde Staten. 

 

Hoewel de jaren na WW2 werden gekenmerkt door economische voorspoed en technologische vooruitgang was van democratie geen sprake meer en regeerde de PRI Mexico als eenpartijstaat. Daar de zittende president volgens de grondwet niet mag worden herkozen wijst deze de presidentskandidaat voor de PRI aan, die uiteraard telkens de verkiezingen won.

 

Mexico werd hiermee een toonbeeld van stabiliteit in het altijd onrustige Latijns-Amerika, echter ten koste van politieke vrijheden. In 1968 grepen studenten de Olympische Spelen van dat jaar aan om de aandacht te vestigen op het autoritaire karakter van de Mexicaanse regering van president Gustavo Díaz Ordaz. De protesten eindigden met het bloedbad van Tlatelolco, waarbij veiligheidstroepen het vuur openden om demonstranten, waarbij zeker 250 het leven verloren.

 

Veel studenten vluchtten de bergen in om van daaruit een guerrillastrijd te gaan voeren.



Eind 19e eeuw


Díaz Ordaz' opvolger Luis Echeverría liet een geheime politie oprichten, waardoor honderden politieke tegenstanders zijn vermoord, en in de staat Guerrero trad een openlijke guerrillaoorlog uit. In de jaren zeventig werden er enorme olievoorraden aangeboord. Dit was een welkome aanvulling op de economie die onder druk stond o.a. door de bevolkingsgroei. 

 

Door corruptie, inflatie en onverstandig beleid ging echter veel geld verloren. Echeverría en vooral diens opvolger José López Portillo begonnen op grote schaal geld te lenen, ervan uitgaande dat er door de olie-inkomsten binnenkort toch geld genoeg zou zijn. Toen eind jaren 70 de olieprijs instortte draaide de Mexicaanse economie volledig in het slop. Als noodmaatregel en om de aandacht af te leiden nationaliseerde López Portillo de banken.

 

In de jaren tachtig en de jaren negentig werd pijnlijk duidelijk hoe corrupt het systeem in feite was. De regeringspartij, de PRI was een bolwerk van vriendjespolitiek. In de jaren tachtig werd onder Miguel de la Madrid werd radicaal gebroken met de oude economische politiek en begonnen met de overgang naar een vrijemarkteconomie.

 

Veel overheidsbedrijven werden geprivatiseerd en er werd een eind gemaakt aan veel landbouwsubsidies.

  

PRI-kandidaat Carlos Salinas werd in 1988 tot winnaar uitgeroepen, volgens velen na grootschalige fraude. Een nieuwe golf van geweld en intimidatie volgde. Toen Mexico in 1994 lid werd van de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst (NAFTA), kwam een groep Indianen die zichzelf de Zapatistas noemen in opstand. Het leger werd eropaf gestuurd maar al na een paar weken werd een staakt-het-vuren bereikt. In hetzelfde jaar werden zowel PRI-presidentskandidaat Luis Donaldo Colosio als PRI-voorzitter José Ruiz Massieu vermoord.

 

Velen hielden Salinas hiervoor verantwoordelijk. Hij werd ook verantwoordelijk voor de zware economische crisis die het land in december 1994 trof, terwijl dat eigenlijk al tijdens de termijn van zijn opvolger Ernesto Zedillo was. Deze economische crisis had tevens een enorme stijging van de misdaadcijfers tot gevolg. Halverwege de jaren 90 werd de monopoliepositie van de PRI geleidelijk aan afgebroken. De V.S. droegen met een reddingsplan ruim 12 miljard dollar bij.

 

In maart 1996 werd Raúl Salinas, de broer van de vroegere president Salinas, officieel in staat van beschuldiging gesteld voor de moord op Colosio.


21ste eeuw


Hoewel Fox de eerste president afkomstig uit de oppositie was, wijkte zijn beleid maar weinig af van dat van Zedillo. President Fox steunde het antiterreurbeleid van de Amerikaanse president George Bush, maar was tegen de Amerikaanse inval in Irak.

 

De laatste jaren was de economie van Mexico weer gaan groeien, maar het gat tussen arm en rijk blijft enorm. De drugshandel (voornamelijk langs de grens met de VS) en het daardoor veroorzaakte geweld blijft een groot probleem. Weerstand tegen de NAFTA is nog steeds sterk. Na twee maanden getouwtrek over de uitslag van de verkiezingen

 

in 2006 kende het Kiestribunaal de overwinning in de verkiezingen toe aan Calderón. In de jaren 2007 en 2008 maakt Calderon de oorlog tegen de drugs speerpunt van zijn beleid. In december 2009 maakt de regering bekend dat het aantal doden als gevolg van de drugsoorlog 6500 is.

 

In maart 2010 roept Calderon de VS op verantwoording te delen om het drugsverkeer tegen te gaan. In december 2012 wordt Enrique Pena Nieto de nieuwe president van Mexico. Kopstukken uit de drugswereld Velazquez en Morales van het “Los Zetas” drugskartel worden eind 2012 en in 2013 gearresteerd. 

 

In 2014 gaat de strijd tegen de kartels door, met als dieptepunt de verdwijning van 43 studenten in november. In juni 2015 verliest de regeringspartij een aantal zetels maar behoudt de meerderheid bij de verkiezingen. Top drugsbaas Joaquin"El Capo" Guzman ontsnapt uit de gevangenis maar wordt in januari 2016 weer opgepakt. Een maand later bezoekt paus Franciscus Mexico.

 

Hij spreekt de Mexicanen toe om hun strijd tegen drugs, geweld en corruptie niet op te geven. In maart 2016 verklaart Mexico dat het niet bereid is te betalen voor de muur die toenmalig presidentskandidaat Donald Trump zegt te willen bouwen om immigratie tegen te gaan. In januari 2017 wordt Guzman uitgeleverd aan de VS, binnen zijn kartel ontstaat een machtsstrijd die met veel geweld gepaard gaat.

 

De linkse populist Andrés Manuel López Obrador wordt in December 2018 beëdigd als president van Mexico. In zijn inaugurele rede beloofde hij een radicale verandering van regime in een land dat worstelt met bendegeweld, chronische armoede en corruptie. De traditionele drie grote partijen PRI, PAN en PRD leden grote verliezen. Een eerste grote uitdaging voor de regering-López Obrador was de herziening van het handelsakkoord NAFTA, door president Trump van de Verenigde Staten bestempeld als een slecht verdrag. Het werd met succes heronderhandeld en onder een nieuwe naam vernieuwd.

 

In 2020 werd de COVID-pandemie de grootste uitdaging. Nieuw Amerikaans president Joe Biden adviseert migranten in Maart 2021 die van plan zijn naar de VS te komen om thuis te blijven. Families en individuen, met uitzondering van onbegeleide kinderen, kunnen teruggestuurd worden. Maar sinds Donald Trump het Witte Huis verlaten heeft, stijgt het aantal migranten dat binnenkomt over de grens met Mexico.

 

De grensfaciliteiten zitten overvol te midden van de pandemie.



films


"Traffic" - (2000; 7,7)

Robert Wakefield is pas aangesteld als hoofd van de narcoticabestrijding. Maar hij weet niet dat zijn dochter met drugs aan het experimenteren is.

 

Net over de grens, in Mexico, staat de integere rechercheur Javier Rodriguez voor de onmogelijke taak zijn job uit te oefenen terwijl zijn collega's zich voortdurend laten omkopen. 



"Apocalypto" - (2006; 7,8)

Tegen het einde van het Maya-tijdperk woont Jaguar Paw samen met zijn familie in een kleine Maya nederzetting in het bos. Op een dag wordt zijn dorp overvallen door een groep Maya uit een naburige gemeenschap.

 

Hij weet zijn hoogzwangere vrouw en zoontje te verstoppen in een grot in de grond, maar wordt zelf gevangen genomen. 



zie ook: