GESCHIEDENIS - Litouwen



Het groot hertogdom


De gezamenlijke voorouders van o.a. Litouwen trokken ca. 3000 voor Chr. vanuit de Wolga-regio in Centraal-Rusland naar de Baltische regio. In de tijd van de Romeinen was er een levendige handel in amber met Rome.Rond 900-1100 splitste het volk zich in verschillende volken met een eigen taal, o.a  Litouwers, Pruisen, Letten en Zemgallen.

 

De Pruisen werden veroverd door de "Duitse Orde", die, ironisch, hun naam overnamen. Ook andere volken verdwenen of werden opgenomen in nieuwe verbanden. Alleen de Litouwers en de Letten overleefden deze etnische tombola. 

 

Een soort Litouwse staat dateert al van de vroege Middeleeuwen, maar pas in 1230 ontstond er een echte Litouwse natie onder graaf Mindaugas. 

 

Hij verenigde de verschillend Litouwse stammen om zich te kunnen verdedigen tegen de Duitse Orde. In 1251 bekeerde Mindaugas zich tot het christendom en in 1253 benoemde hij zichzelf tot koning van Litouwen.

 

De adel was het echter niet eens met zijn politiek van coëxistentie met de Duitse Orde en zijn wens om aansluiting te vinden met West-Europese naties. Mindaugas werd dan ook gedood, het koningschap werd afgeschaft en men viel weer terug op het heidendom. 

 

Zijn opvolgers richtten zich op het Slavische Oost-Europa. In deze tijd werd al de kiem gelegd voor het eeuwigdurende dilemma betreffende de geopolitieke positie om zich of op West-Europa of op Oost-Europa te richten. Voor deze keuze stond ook groothertog Jogaila aan het eind van de 14e eeuw. Zijn rijk strekte zich inmiddels uit van de Baltische Zee tot aan de Zwarte Zee.

 

Onder druk van de Duitse Orde kon Litouwen, toen een koninkrijk van Litouwers en Slaven, heidenen en orthodoxe christenen, het zich niet langer veroorloven om alleen door te gaan. Jogaila koos voor West-Europa en voor het verzet tegen de Duitse Orde, die echter volhielden dat ze er niet op uit waren om Litouwen te veroveren, maar ze alleen te bekeren tot het christendom.

 

Daarom werd Jogaila de kroon van Polen aangeboden, die hij in 1386 accepteerde. In ruil voor die kroon beloofde hij Litouwen te kerstenen. Jogaila en zijn neef Vyautas startten hiermee in 1387 en Litouwen zou het laatste Europese land zijn dat het heidendom zou afzweren. In 1410 versloegen de twee neven de ridders van de Duitse Orde bij de Slag van Tannenberg (Grunwald in Polen) en stopten daardoor de expansiedrift van de Duitsers.

 

Vyautas probeerde Litouwen weer los te maken van Polen, maar dit mislukte door het verzet van de sterke Poolse adel.


poolse-litouwse rijk


De band tussen Litouwen en Polen werd zelfs veel steviger toen in 1569 Polen en Litouwen één staat vormden, het Pools-Litouwse rijk, met het Poolse Kraków als hoofdstad. Dit rijk zou 226 jaar blijven bestaan.

 

Dit waren de glorieuze tijden voor Litouwen; het gebied werd nog verder uitgebreid en zou een van de grootste Europese krachten worden – de stad Kursk in het huidige Rusland zou de grens zijn. De oude stad van Vilnius werd gebouwd en het land floreerde. 

 

De Litouwse politieke elite werd echter wel gedomineerd door de Poolse adel en de Poolse kerk, wat uiteindelijk resulteerde in het ontstaan van Poolse sociale en politieke instellingen op Litouws grondgebied. Ook de Litouwse taal en cultuur kwam in de verdrukking. Warchau voerde de boventoon t.o.v. Vilnius wat aardig begon te wrikken.

 

In 1795 maakte een Russisch-Pruisisch-Oostenrijkse alliantie een einde aan het Pools-Litouwse onafhankelijkheid en Litouwen werd een Russische provincie.



1650-1914 Russische overheersing


Rusland veroverde in 1654 grote delen van het Litouwse rijk en in drie verschillende etappes in de 18e eeuw werd het land opgedeeld tussen Pruisen en Rusland. De andere Baltische Staten werden als aparte provincie beschouwd maar Litouwen werd als opstandig bestempeld en kreeg een andere status.

 

Ook Polen kreeg een klein gedeelte. Twee opstanden van de Polen in 1831 en 1863 om Litouwen te bevrijden, mislukten. De Russen elimineerden elke Poolse invloed in Litouwen en introduceerden allerlei Russische sociale en politieke instellingen.

 

Zo werden onder de tsaren Litouwse scholen verboden, Litouwse publicaties in Latijns schrift verboden, en werd de rooms-katholieke kerk zwaar onderdrukt. Simonas Daukantas probeerde zoveel mogelijk juist het gebruike van de Litouwse taal te stimuleren. Uiteindelijk lukte het de Russen natuurlijk niet om de Litouwse taal en cultuur helemaal aan banden te leggen.

 

In de tachtiger jaren van de 19e eeuw kwamen nationalistische gevoelens weer bovendrijven, met name bij de intelligentsia. Zij eisten aanvankelijk meer zelfbestuur maar in 1905 zelfs volledige autonomie. In 1905 ontstond er in heel Rusland veel onrust onder de bevolking (stakingen en demonstraties) en dat sloeg ook over op de Litouwse bevolking. Na de troebelen in 1905 herstelde de tsaar het regime in Litouwen weer. Maar de roep om zelfbestuur was natuurlijk nog niet weg.



1915 – 1939 (WWI tot WWII):


In 1915, tijdens WWI werd Litouwen door de Duitsers bezet en was dit ook tijdens de onafhankelijkheidsverklaring die ondertekend werd in Vilnius op 16 Februari 1918.

 

De Duitsers probeerden nog of Litouwen een Duits protectoraat wilde worden maar dat lukte niet. Het Duitse en Russische Rijk was ingestort; een goed teken voor de Litouwse roep om onafhankelijkheid. 

 

Maar omdat het gebied in en rond Vilnius werd gedomineerd door de Polen wilde dit land het gebied annexeren. Gedurende de jaren 1918-1920 vocht Litouwen met succes een oorlog uit met Polen.

 

Eind 1920 werd de stad en de regio Vilnius echter bezet door Polen en dat bleef zo tot de Tweede Wereldoorlog. Op 31 December vluchtte het Litouwse parlement naar Kaunas en zou zich daar vestigen. Er volgde een twee jaar lang kat en muisspel over het gebied tussen de Russen en Polen tot op 10 Oktober 1920 de Polen het gebied bezette.

 

In november 1918 vielen de Russen Litouwen binnen, maar de aanval werd uiteindelijk afgeslagen door het Litouwse leger. Op 9 juli 1920 tekende de Russische leider Lenin een vredesovereenkomst met Litouwen. Hierin stond dat de Russen Litouwen erkenden als onafhankelijke staat en "nooit" meer aanspraak zouden maken op Litouws grondgebied.

 

Begin jaren twintig had Litouwen een grensgeschil met Duitsland. De stad en de regio Klaipeda (Duits: Memel) werden al 700 jaar bestuurd door de Duitsers. Bij de Vrede van Versailles in 1919 werd het gebied losgemaakt van Duitsland en onder toezicht van Frankrijk gesteld. In 1923 organiseerde de Litouwers een opstand en verklaarden de regio tot Litouws grondgebied. Internationaal werden deze acties niet erg gewaardeerd, maar voeden natuurlijk wel het Litouwse zelfrespect en de culturele eigenwaarde van de Litouwers.

 

De Verenigde Staten was de laatste staat die Litouwen in 1922 erkende als onafhankelijke staat. In 1926 werd de socialistisch-populistische regering door militairen afgezet. De nieuwe president Antanas Smetona veranderde het democratische Litouwen in een autoritair geleide republiek. Politieke partijen werden buiten de wet gesteld en de pers censuur opgelegd. 

 

De periode 1920-1940 werd wel gekenmerkt door een snelle opbouw en een voorspoedige ontwikkeling van het land. Er werden landhervormingsprojecten opgezet en een sterke munt en een gedegen financieel beleid zorgde voor economische groei. Ook het onderwijs bloeide op, scholen en universiteiten werden opgericht en het analfabetisme werd grondig aangepakt. Kunstenaars en schrijvers zorgden voor een culturele bloeiperiode.


1939 – 1944 WWII:


Op 23 augustus 1939 tekenden Stalin en Hitler een niet-aanvalsverdrag (Molotov – Von Ribbentrop pact). Deze overeenkomst bevatte een geheime passage waarin Polen en de Baltische staten al verdeeld werden tussen Rusland en Duitsland.

 

Litouwen, in eerste instantie toebedeeld aan Duitsland, werd in september 1939, nog steeds in het geheim, toch toegewezen (verkocht voor 7 miljoen) aan Rusland. In oktober drong de Sovjet-Unie Litouwen een niet- aanvalsverdrag op en kwamen ze tevens overeen dat de Sovjets 20.000 militairen in Litouwen mocht stationeren.

 

Als beloning werd Vilnius weer aan Litouwen toegevoegd. Dit alles was slechts een voorbode van wat nog komen zou. Op 15 juni 1940 werd Litouwen overlopen door het Rode Leger. De Sovjets installeerden meteen een pro-communistische regering en er werden nieuwe verkiezingen georganiseerd. Deze stelden echter weinig voor, men kon slechts op een door de Sovjets goedgekeurde lijst met kandidaten stemmen.

 

Op 21 juli 1940 trad Litouwen tot de Sovjet-Unie toe als de Socialistische Sovjet Republiek Litouwen. Veel landen waaronder de Verenigde Staten keurden de Sovjetbezetting van Litouwen sterk af. Onder het Sovjetbewind volgde al snel radicaal politieke en economische veranderingen en bovendien barstte de stalinistische terreur los. Deze terreur leidde ertoe dat op 13/14 juni 1941 meer dan 30.000 Litouwers gedeporteerd werden naar Siberië. Deze terreur stopte pas toen de Duitsers de Sovjet-Unie (en Litouwen) aanvielen op 21 juni 1941. 

 

De volgende dag kwam het Litouwse Activisten Front meteen in actie en organiseerde een opstand tegen de Sovjets. Vilnius en Kaunas werden ingenomen en men verklaarde Litouwen weer onafhankelijk. Deze provisorische regering werd al snel door de Duitsers vervangen door een Litouwse "Vertrauensrat" o.l.v. de Litouwse generaal Petras Kubiliunas. Op dat moment gingen de echte leiders van Litouwen ondergronds en er ontstond een anti-nazibeweging die illegale kranten publiceerde, wapens verzamelde en economische boycots organiseerde.

 

Een door de Sovjets georganiseerde verzetsgroep verzette zich meer met geweld door o.a. overvallen op Duitse transporten. Er volgde in Litouwen een van de gruwelijkste pogroms tegen de Joden in Europa. Bijna alle Joden van het land werden vermoord in plaatsen als Penariai en het Negende Fort in Kaunus. 

 

Oprichting van de Woudbroeders 

In 1943 probeerden de Duitsers een SS- afdeling op te richten. Dankzij het verzet mislukte dit. Gedurende de Duitse bezetting werden er tienduizenden Litouwers tewerkgesteld in Duitsland of namen dienst in het Duitse leger. Velen vonden ook de dood in gevangenissen en concentratiekampen van de nazi's.

 

Er volgde een partizanenoorlog (de woudbroeders) tegen de nieuwe (en oude) bezetters die resulteerde in een grote stroom moorden en gedeporteerden naar goelags in diep Rusland. 

 

Tijdens Operatie “Bagration” in het voorjaar van 1944 had het Rode Leger Wit Rusland en delen van Polen ingenomen. Legergroep Centrum had niet minder dan 25 divisies verloren. Het ineenstorten van het Duitse front en het nu bijna volledig ontbreken van grote pantsereenheden aan vijandelijke zijde stelden het Rode Leger tot een operationele elegantie in staat die het nooit eerder in de oorlog getoond had.

 

De eerste tang werd nu onmiddellijk gevolgd door een tweede, veel grotere, tangbeweging waarvan de noordelijk as, het Derde Wit-Russische Front, richting Vilnius oprukte, de zuidelijke as, het Eerste Wit-Russische Front, richting Bialystok. Op 8 juli werd Vilnius bereikt en stootte men verder door richting Kaunas. Halverwege die stad en Dvinsk viel een gat van zestig kilometer tussen Legergroep Centrum en Legergroep Noord.

 

Op 18 juli begon het Eerste Baltische Front daar gebruik van te maken door naar de Golf van Riga op te rukken die op 31 juli bereikt werd zodat Legergroep Noord afgesneden werd en met de ondergang bedreigd werd. Tijdens deze zomer werden weer 40 Duitse divisies vernietigd – legergroep “Midden” had opgehouden te bestaan. Probleem van de Geallieerden was niet de tegenstand maar op het gebied van logistiek.

 

Hoewel op 17 augustus de eerste Sovjettroepen de grens van Oost-Pruisen bereikten, werd op 20 augustus het contact met Legergroep Noord net ten westen van Riga hersteld. 



Relatie Polen en Litouwen:  

De relaties tussen Litouwers en Polen waren gespannen tijdens het interbellum vanwege conflicten over de regio's Vilnius en Suwalki waar zich een grote Litouwse minderheid bevond. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen deze spanningen weer naar boven omdat de Armia Krajowa de regio Vilnius als onderdeel zag van het naoorlogse Polen.

 

De AK heeft ten minste één bloedbad veroorzaakt onder Litouwse burgers, inclusief vrouwen en kinderen, bij Dubingiai. Poolse historici spreken gewoonlijk over 20 tot 27 slachtoffers, de Litouwse historicus Juozas Lebionka heeft het over 100 slachtoffers, andere Litouwse historici claimen tot 200 slachtoffers. Het totale aantal Litouwse slachtoffers aan de hand van de AK is ook een punt van discussie, variërend van 500 tot 1000 slachtoffers (Litouwse schatting).

 

Poolse historici stellen dat de massamoord bij Dubingiai een eenmalige gebeurtenis is en dat het niet geplande acties waren maar eerder spontane aanvallen uitgelokt door sommige met de nazi's collaborerende Litouwse militaire eenheden die tegen de AK vochten en ook werden beschuldigd van moord op Poolse burgers. Deze eenheden worden beschuldigd van deelname aan massale executies van Joden en Polen bij Ponary buiten Vilnius.

 

De Litouwers beweren op hun beurt dat hun acties een antwoord was op Poolse acties. Door deze controverse heeft de AK, ondanks haar verzetsrol tegen de nazi's, een tamelijk ambivalente status in het hedendaagse Litouwen, vergelijkbaar met hoe naar de Sovjetpartizanen wordt gekeken.


Tegen het midden van september was het front van Legergroep Noord extreem uitgerekt geraakt. Finland had toen de oorlog al verlaten. Het Zestiende en Achttiende Leger van de legergroep en het Derde Pantserleger daar ten zuiden van, hielden nog steeds vrijwel de volledige Oostzeekust over een lengte van ruim zeshonderd kilometer in een vrij smalle strook die ten westen van Riga maar veertig kilometer breed was.

 

Op 14 september poogde het Eerste Baltische Front hier opnieuw doorheen te breken. Dat mislukte echter door een flankaanval van het Derde Pantserleger. De hierdoor gewonnen tijd werd door de Duitsers gebruikt om haastig Estland te ontruimen en zich op de "Segewoldstelling" ten oosten van Riga terug te trekken. Dit verbeterde de situatie van Legergroep Noord aanzienlijk maar dat bracht Hitler ertoe een verdere terugtocht te verbieden.

 

Op 5 oktober viel het Eerste Baltische Front in westelijke richting aan, doorbrak de stellingen van het Derde Pantserleger op 7 oktober en omvatte Memel aan de Oostzeekust op 9 oktober, Legergroep Noord opnieuw en nu definitief afsnijdend. Riga werd op 11 oktober opgegeven.

 

Van een Duits plan om het contact opnieuw te herstellen door gelijktijdig van Koerland en Oost-Pruisen uit aan te vallen, moest worden afgezien toen dat laatste gebied aan de oostkant werd aangevallen. “Klaipeda” (Memel) werd pas in Januari 1945 bevrijd door de Russen. 



Na de oorlog – Sovjet overheersing


De gevluchte Antanas Smieckus, de leider van de communistische partij, kwam weer terug uit Moskou. Het duurde echter tot 1952 voordat geheel Litouwen weer onder controle van de Sovjets was. Gewapende partizanen hielden het lang vol maar moesten uiteindelijk capituleren en hadden 20.000 tot 30.000 doden te betreuren.

 

De Litouwse economie werd weer op de bekende centralistische Sovjet- wijze ingericht. Zo werd de landbouw tussen 1947 en 1951 volledig gecollectiviseerd. Ook de geheime dienst deed weer van zich spreken en terroriseerde de bevolking. Verder werd religie verboden (een-derde van de priesters werd gedeporteerd) en de deportaties naar Siberië werden hervat. 

 

In 1972 stak een jonge student, Romas Kalanta, zichzelf in brand. Het leger moest daarna in actie komen om een dreigende opstand de kop in te drukken. Gedurende de periode Brezhnev (1964-1982) werd de russificatie van Litouwen alleen nog maar geïntensiveerd. Dat veranderde pas toen Mikhael Gorbatsjov aan de macht kwam in 1985.


Glasnost en perestrojka


Het proces van perestroika (reconstructie) en glasnost (openheid) verliep in Litouwen aanvankelijk moeizaam door de zeer conservatieve leiders die op dat moment aan de macht waren.

 

Maar, aangemoedigd door de gebeurtenissen in Moskou (o.l.v. Gorbatsjov), begonnen Baltische dissidenten in 1987 met openbare demonstraties te houden in de hoofdsteden Riga, Tallinn en Vilnius. In 1988 vormde een groep communistische en niet-communistische intellectuelen de Sajudis-beweging.

 

Deze beweging steunde Gorbatsjov's initiatieven, maar sprak ook veel over typisch Litouwse kwesties. Ze organiseerden massabijeenkomsten om een groter draagvlak onder de Litouwse bevolking te krijgen. Ze wilden verder het Litouws weer terug als officiële taal, wilden de waarheid horen over de Stalinistische periode, wilden bescherming van het milieu en inzage in de geheime protocollen van het Molotov-Ribbentrop-pact van 1939. 

 

Midden 1988 namen er ook steeds vaker leiders van politieke partijen deel aan de massabijeenkomsten. Op 24 juni 1988 bezocht de partijsecretaris voor industrie, Brazauskas zo'n bijeenkomst. In oktober 1988 werd Brazauskas eerste secretaris van de partij en hield de Sajudis-beweging zijn officiële oprichtingsvergadering in Vilnius. Als voorzitter werd de musicoloog Vytautas Landsbergis gekozen die geen lid was van de communistische partij. In maart-mei 1989 was Sagudis zeer succesvol bij de verkiezingen voor het nieuwe Congres van Afgevaardigden van de Sovjet-Unie.

 

Van de communisten werden alleen Brazauskas en Beriozovas gekozen. Vanaf die tijd werkten Brazauskas en de Sajudis-beweging voorbeeldig samen. Litouwens soevereiniteit wed in mei 1989 uitgeroepen en de opname van Litouwen in de Sovjet-Unie werd onwettig verklaard. In augustus werd een menselijke ketting van Tallinn naar Vilnius gevormd (de zogenaamde Baltische Weg) als protest tegen de vijftigste verjaardag van het nazi-sovjet niet aanvalsverdrag van 1939. Hieraan hebben twee miljoen mensen aan deelgenomen.

 

In december dwong Brazauskas de communistische partij van Litouwen om zich af te scheiden van de communistische partij van de Sovjet-Unie. Hierna nam de Litouwse communistische partij in snel tempo enkele vérgaande maatregelen: in december 1989 werd er een eind gemaakt aan de monopoliepositie van de communistische partij van Litouwen en werd het meerpartijenstelsel ingevoerd.


1991: Onafhankelijkheid


De centrale regering in Moskou bleef de roep om onafhankelijkheid bekritiseren, maar verleende in januari 1990 financieel en economisch zelfbestuur aan Litouwen, waardoor Litouwen het beheer kregen over hun eigen industrieën, land, banken en natuurlijke hulpbronnen, met uitzondering van aardolie en aardgas.

 

Nadat in februari 1990 vrije verkiezingen werden gehouden en het Volksfront een ruime tweederde meerderheid behaalde in de Litouwse Opperste Sovjet, volgde op 11 maart 1990 een officiële onafhankelijkheidsverklaring; president werd Vytautas Landsbergis en Kaziemiera Prunskiene werd minister-president.

 

Toch werden grote Sovjet legers samengetrokken rond Vilnius werd de olietoevoer gestopt. Op 11 januari 1991 bestormden afdelingen van het Sovjetleger het radio- en televisiegebouw in Vilnius en hielden dit kort bezet. Er vielen 14 doden en talloze gewonden. Enkele dagen later ontkende de centrale regering in Moskou iedere betrokkenheid bij het optreden van het leger.

 

Na de mislukte staatsgreep van eind augustus 1991 in Moskou erkende het Sovjetparlement, het Congres van Volksafgevaardigden, op 6 september de onafhankelijkheid van Litouwen en de andere twee Baltische staten, binnen een maand gevolgd door de erkenning door de Verenigde Naties.



Na de onafhankelijkheid


De nieuwe staat, afhankelijk van Russisch aardgas en aardolie, kreeg te maken met hogere energieprijzen waardoor een grote economische teruggang optrad. De Sajudis-partij verloor daardoor veel van zijn invloed. In oktober 1992 werd de Democratische Arbeiderspartij de absolute winnaar bij parlementsverkiezingen. 

 

Vytautas Landsbergis trad af als staatshoofd en werd vervangen door Algirdas Brazauskas van de Democratische Arbeiderspartij.

 

In mei 1993 richtte Landsbergis een nieuwe conservatieve politieke partij op, bedoeld om het verslagen Sajudis op te volgen. In augustus 1993 werden de laatste Russische troepen uit Litouwen teruggetrokken. 

 

In januari 1994 sloot Litouwen zich als eerste van de voormalige Sovjetrepublieken aan bij de Partnership for Peace- overeenkomst van de NAVO.

 

In juni 1995 trad een associatieverdrag tussen Litouwen en de EU in werking en enige tijd later schaften Estland, Letland en Litouwen de visumplicht af voor staatsburgers uit de Baltische staten. De economische hervormingen leverden nog geen grote resultaten op en de gemiddelde levensstandaard daalde verder als gevolg van de hervormingspolitiek.

 

De werkloosheid bleef hoog, vooral op het platteland. Een groot probleem vormde verder de afhankelijkheid van Russische energieleveranties, die bijna 30% van de totale Litouwse invoer vertegenwoordigden. Russische prijsverhogingen bevorderden de inflatie en bedreigden de economische groei.

 

Het faillissement van de Innovation Bank in december 1995 stortte het land in een politieke crisis toen bleek dat hoge overheidsfunctionarissen, onder wie minister- president Slezevicius en minister van Binnenlandse Zaken Vaitiekunas, van tevoren op de hoogte waren gesteld en op tijd hun banktegoeden hadden opgenomen. Deze bankcrisis werd de Litouwse Democratische Arbeiderspartij fataal.

 

Zij verloren ruim zestig zetels en keerden met twaalf zetels in het parlement terug. Grote winnaar werd de rechtse Vaderlandsunie van oud-president Landsbergis, die in november 1996 een regeerakkoord sloot met de christen- democraten. 


de 20ste eeuw


In juni 2001 trad premier Rolandas Paksas af nadat al eerder zes ministers uit zijn kabinet waren opgestapt. Begin januari 2003 won ex-premier Paksas verrassend de presidentsverkiezingen van de gedoodverfde winnaar, de zittende president Valdas Adamkus.

 

Eind 2003 werd er een parlementair onderzoek ingesteld naar de banden van president Paksas en zijn adviseurs met de Russische maffia. De uitkomst van het onderzoek was dat Paksas een bedreiging vormde voor de nationale veiligheid.

 

1 mei 2004 trad Litouwen toe tot de Europese Unie. De parlementsverkiezingen van oktober 2004 leverden een overwinning op voor de pas in 2003 opgerichte Arbeidspartij met als partijleider Uspaskich. De zittende coalitie van sociaaldemocraten en liberalen werd weggevaagd. Na de val van de regering-Brazauskas in juni 2006 regeert momenteel minister-president Kirkilas met een coalitie van vier partijen: de sociaaldemocraten, de Boerenpartij, de centrumlinkse ‘Liberal and Center Union’ en de Burgerdemocratie. 

 

De conservatieve Thuisland Unie heeft in oktober 2008 de verkiezingen in Litouwen gewonnen. De populistische Partij voor Orde en Gerechtigheid van oud-president Rolandas Paksas kreeg 13 procent van de stemmen. Grote verliezer werden de regerende sociaaldemocraten. Zij bleven steken op 12 procent en zijn nu de op drie na grootste partij in het parlement. In november 2008 werd Andrius Kubilius de leider van de Thuisland Unie premier van een centrumrechts kabinet.

 

In mei 2009 wint Dalia Grybauskaite de presidentsverkiezingen met een meerderheid van 68%. In oktober 2012 winnen de sociaaldemocraten de verkiezingen en in december treedt Algirdas Butkevicius als premier aan. In juli 2013 wordt Litouwen als eerst Baltische staat EU voorzitter. In mei 2014 wint Dalia Grybauskaite voor de tweede keer de presidentsverkiezingen, dat is de eerste keer dat er een president is herkozen. De invoering van de euro in het begin van 2015 is in Litouwen zonder problemen of incidenten verlopen.

 

In 2015 en 2016 houdt de NATO oefeningen in de Baltische staten vanwege de Russische dreiging. In november 2016 wordt Saulius Skvernelis (Litouwse partij unie van boerenstand en groenen – LVZS) de nieuwe premier, hij wint verrassend van de de sociaaldemocraat Butkevicius. De zittende regeringspartij had te maken met een aantal corruptieschandalen en was verantwoordelijk voor een onpopulaire wetswijziging die ontslagrecht versoepelt.

 

In Januari 2017 geeft de regering aan dat het van plan is een een hek te bouwen langs de grens met de Russische exclave Kaliningrad. Het twee meter hoge hekwerk zou vooral illegale grensoverschrijdingen moeten voorkomen. De 54-jarige Gitanas Nauseda is in Mei 2019 verkozen tot de nieuwe president van Litouwen. Nauseda voerde campagne met uitgesproken pro-Europese en anti-Russische standpunten.

 

Hij volgt president Dalia Grybauskaite (63) op. Grybauskaite is nog steeds populair, maar kon na twee termijnen niet meer herkozen worden. Zondag mochten ongeveer 2,5 miljoen Litouwers hun stem uitbrengen.


zie ook: