Achtergrondinformatie - Nicaragua

"piraterij/ zeeroverij" in het caribisch gebied



inleiding


Piraterij of zeeroverij is een verschijnsel dat zelfs vandaag de dag (bijvoorbeeld in de wateren rond Somalië) nog altijd actueel en winstgevend is. Net zoals in de 16e, 17e en 18e eeuw waren vooral geld of edelmetaal de belangrijkste goederen maar in die tijd was de medicijntrommel net zo belangrijk.

 

We kennen de piraterij vooral uit geromantiseerde vertellingen en films van stoere piraten die een Spaanse schone, dochter van een brute admiraal, eerst ontvoerden waarna ze “inzag” hoe oneerlijk haar vader de wereld zag. In Nederland zien we de verovering van de Spaanse zilvervloot door Piet Hein nabij Cuba niet echt als piraterij hoewel het zeer zeker zo gezien moet worden.

 

Andere bekenden piraten in het Carribisch gebied waren Henry Morgan en Francis Drake.

Op de Caraïben was de piraterij zo wijdverbreid, dat er zefls nederzettingen waren. Piratennesten van vogelvrij verklaarden. Ook vrijbuiters, zoals piraten en zeerovers, hadden hun uitvalbasis op de eilanden in het gebied.

 

Een bekende piratenhaven was bijvoorbeeld schildpadeiland (Ile de Tortue) en Jamaica. Ook waren er boekaniers; vooral Nederlandse, Engelse en Franse avonturiers, ballingen en ontsnapte Afrikaanse slaven die rondzwierven in het Carribisch gebied en die soms schepen enterden of kusten onveilig maakten om in hun onderhoud te voorzien.

 

Meestal bouwden deze groepen mensen een eigen leefgemeenschap op en leefden onder hun eigen gemaakte regels. Soms werden deze boekaniers zelfs ingehuurd door overheden en werden ze (tijdelijk) zeerover. Een zeer herkenbaar teken van de piraten in de “West” was de doodskopvlag.  

 

Toen de Spanjaarden arriveerden in Latijns Amerika eind 16e eeuw waren zij veel meer geïnteresseerd in de kusten van de Grote Oceaan dan in de Carribische. Andere mogendheden zagen al snel de rijkdommen van de Spaanse koloniën in de “West” en toen de Engelsen hun kans schoon zagen namen ze met hulp van boekaniers en zeerovers Jamaica in en koloniseerde het eiland met ex gedetineerden en ander tuig (later werd het koninkrijk “Moskitia” uitgeroepen en werden de mais eilanden gekoloniseerd).

 

Naast Engelse piraten was het gebied een vrijhaven van Nederlandse, Portugese en Franse piraten en boekaniers die vanaf de 17e eeuw gemeenschappen in het gebied opbouwden en de (Spaanse) oostkust aanvielen. De oostkust van Latijns Amerika met z’n natuurlijke havens en inhammen was hiervoor uitstekend geschikt. Sommige piraten gingen zelfs een stapje verder. 



Nicaragua: “Granada”


Granada was de parel van Nicaragua en de trots van Spaans kolonialisme in Latijns Amerika. De enige manier om deze stad aan te vallen vanaf zee is eerst de rivier “San Juan” (huidige grens met Costa Rica) over te varen en daarna het gigantische binnenmeer “Lake Nicaragua”. Probleem voor de piraten was dat in de rivier een snelle stroming zat onmogelijk te passeren voor de bonkige schepen.

 

Piraat “Henry Morgan” bedacht een geniaal idee; hij liet in het jaar 1665 12 houten kano’s bouwen en peddelde met z’n bende ’s nachts de snelle stroming over, verstopte de boten overdag en viel vervolgens na het oversteken van het meer de “gouden” stad aan om deze 16 uur bezet te houden.

 

De stadsbewoners waren totaal verrast en werden ontdaan van al hun kostbaarheden, de munitie en oorlogswaar werd onklaar gemaakt en hun boten werden tot zinken gebracht. Morgan keerde als een held terug in Jamaica.  

 

Deze aanval die de wereld deed sidderen inspireerde andere piraten en Granada werd tussen 1655 en 1670 drie keer geplunderd en vernield. Morgan zelf herhaalde z’n kunststukje met de kano’s over de rivier de “Coco” (huidige grens met Honduras) en maakte allianties met de indianenstammen van de Moskito’s.

 

In deze bondgenootschap werden steden als Esteli en andere aangevallen en nieuwe steden gesticht. Bekendste is wellicht de Nicaraguaanse kuststad “Bluefields” die naar de Nederlandse piraat “Abraham Blauwfeld” werd vernoemd die de wateren van “Rhode island” tot Panama onveilig maakte. Ondanks het verdrag van Rijswijk in 1697 waarin vastgelegd werd dat Engeland, Spanje, Frankrijk en Nederland elkaars bezittingen in de West zouden respecteren gingen de piraten gewoon door met hun plunderingen.

 

De Spanjaarden, genoodzaakt om hun winstgevende koloniën te beschermen bouwden vele forten op strategische plekken en waren genoodzaakt hun tot de nok toe gevulde vrachtschepen te vergezellen van oorlogsschepen. Aangezien rivier “San Juan” een van de zwakke plekken was gebleken werd er een serie van forten gebouwd; in 1674 werd het fort in El Castillo gebouwd en aan de mond van de rivier werd in 1724 fort San Carlos geconstrueerd.


Nicaragua:“El Castillo”


Strategisch gelegen op een heuvel net naast de versnellingen in de rivier de San Juan om de Spanjaarden precies het voordeel in tijd te geven om hun grote zware kanonnen precies te richten op piratenschepen. Het kasteel werd legendarisch in 1762 nadat de 19 jarige dochter van de Spaanse commandant hier een heldenrol zou vervullen.

 

Haar vader was namelijk gewond geraakt in een slag met de Engelse vloot en zij nam het stokje tijdelijk over toen Engelse piraten het fort onverwachts aanvielen. Gekleed alleen in haar nachtjapon zou zij het beslissende kanon hebben aangestoken en het vlaggenschip van de piraten in lichterlaaie hebben gezet.

 

Acht jaar later zou het bijna onneembare fort toch vallen voor een Engelse piraat. Hij zou zonder kaarten en voor maar twee dagen proviand twee weken door het omliggende oerwoud trekken om het fort aan te vallen. Hongerig aangezien de route twee weken in beslag nam en ziek doordat ze vervuild water hadden gedronken viel het fort alsnog voor de Engelsen. De Spanjaarden daarentegen waren bevrijd toen ze het fort “mochten” verlaten want het was gevuld met “besmette” muggen.

 

Binnen een paar weken konden de Spanjaarden het lege fort weer innemen aangezien de Engelsen het na vele dodelijke slachtoffers het hadden verlaten. Het fort zou gemiddelde elke 10 jaar worden aangevallen, vernield, herbouwd, versterkt worden voor 200 jaar na z’n bouw. Daarna zou het nog vele malen “gebruikt” worden voor andere slagen.


Colombia: “Cartagena”


Cartagena groeide in het prille Spaanse wereldrijk uit tot een van de meest invloedrijke en rijke steden in Latijns Amerika en werd hierdoor een belangrijk doel voor piraten. In de 16e eeuw werd de stad tot maar liefst vijf keer aangevallen waarin de aanval van Engels piraat Francis Drake de meest legendarische is geworden.

 

In 1586 belegerde hij de stad en werd verzocht deze niet in puin te leggen; hij ging akkoord na het betalen van een geldsom van 10 miljoen peso die hij mee terugnam naar Engeland.  

 

Door deze veelvuldige aanvallen werden ook rond Cartagena een aantal forten gebouwd. Nadat “Fuerte de San Sebastian del Pastelillo” werd gebouw halverwege de 16e eeuw dichtbij de stad werd in 1630 begonnen met de bouw van “Castillo de San Felipe de Barajas”. Het originele fort werd zo’n 30 jaar later vervangen en zou uitgroeien tot het grootste en meest machtige fort ooit gebouwd door de Spanjaarden in hun koloniën.

 

Het werd strategisch gebouwd op de 40 meter hoge heuvel net achter de koloniale stad en werd in 1762 uitgebreid zodat het de hele heuvel zou innemen. Het werd uitgerust met tunnels waardoor de meest strategische plekken zonder boven de grond te komen konden worden bevoorraad en bemand. Het fort werd nooit genomen ondanks numerieke pogingen. De belangrijkste en meest beladen was de aanval in 1741 toen de Engelsen met een leger van 25.000 man en 186 schepen de stad belegerde.

 

Het Spaanse garnizoen van 2500 man, slecht bevoorraad en slecht getraind hield de Engelsen buiten. De toenmalige commandant werd de held van de stad en z’n standbeeld staat buiten het fort op een sokkel.


einde van de piraterij


De piraterij had z’n werk gedaan; een van de redenen waarom Spanje al in de 19e eeuw vele koloniën hun onafhankelijkheid moest geven was naast de allianties gesloten met ontevreden indianen stammen de veelvuldige aanvallen van piraten en boekaniers die de Spaanse nederzettingen verzwakten.

 

Begin 19e eeuw waren de meeste Latijns Amerikaanse landen onafhankelijk en verdween in grote mate de piraterij.



zie ook: