Silvia

Reisverhalen - Colombia



bolhoedjes in Colombia


Ik moet mij haasten in het busstation van Cali om de minibus naar Popyan te redden maar eenmaal zittende in het minibusje blijkt dat deze alleen vertrekt als we stampvol zitten. de busjongen rent zich de benen uit het lijf om overal mensen warm te maken voor “onze” minibus.

 

We stoppen nog een keer voordat we de grote stad Cali uit zijn en de weg is net als eerder vlak en goed. Het aantal militaire “wegversperringen” neemt hand over hand toe en ik vraag mij of de FARC hier echt helemaal is weggevaagd. Anders zou ik niet weten waar al die soldaten voor nodig zijn.

 

De Pan-Amerikaanse hoofdweg

En zoals overal in het land staan bij elke stop die we moeten maken voor het betalen van meer “tolgeld” mensen met van die afgetelde plastic zakjes chips in elke soort en smaak. Het lijkt dat we van de “Pan-Amerikaanse” hoofdweg af zijn en een iets andere route naar Piendamo nemen; de weg is iets slechter en we stoppen wat vaker om nieuwe mensen op te pikken.

 

De eerste “indianen” stappen de bus in en al wil ik niet teveel kijken, toch ben ik zeer benieuwd hoe ze gekleed zijn – een bruin bolhoedje, een azuurblauwe rok en een zwarte cape. Deze man heeft ook nog gifgroene sokken aan, bergschoenen onder zijn kniehoge rok en een sjaal met rood, geel en bruine kleuren. Al met al een kleurig geheel wat ietwat vloekt.

 

De chauffeur stapt weer op z’n staart en we slingeren door het verkeer naar m’n eindpunt zo’n 3 uur later. Hier veel busjes, karren en auto’s en aangezien ik het busje al geparkeerd heb zien staan wandel ik direct die kant op. Ik ben de derde persoon die instapt en ik zet m’n grote tas op de stoel naast me.


de guambiano indianen


Er lopen hier meer “Guambiano” indianen rond met hun typische bolhoedje en blauwe rokken en ik bestel bij een van de vele bakkerijeettentjes wat “ahmobanda” broodjes en een stuk cake voor ontbijt/lunch. Het busje naar Silvia zit vol als we drie kwartier later vertrekken.

 

Nu rijden we wel de drie kwartier van de reis weer door de bergen en we slingeren van kant naar kant.

 

Het dorpje Silvia zijn een paar straten en een redelijk groot pleintje met een kathedraal. Ik stap uit en zie direct dat dit indianengebied is – er wandelen er vele rond het stadsplein rond en het is nog geen marktdag. Bij een duur hotel vraag ik wat de prijzen van kamers zijn en als deze ver boven mijn budget liggen vraag ik naar een meer economisch hostel.

 

Terwijl ik die kant opwandel zie ik een stamlid op een motor kruipen. De man rijdt 5 meter en dondert dan van z’n motor af – hij is straalbezopen.

 

De barretjes rond het plein zijn overigens allemaal goed gevuld met lokale mannen. Ik moet eerst een hostel vinden en volg de route die de vrouw van het hotel mij heeft verteld. Bij de eerste klop ik aan maar wordt niet open gedaan en bij de tweede wandel ik een ruime patio in waar wat mensen zitten te eten. Overal in het grote pand zijn kleine kamertjes verstopt met houten deurtjes, muffe dikke kleden en slecht geplaveide muren. Ze laat me eerst een klein kamertje zien met alleen een bed.

 

Dan zie ik verderop een andere met TV en eigen douche en wc. Die is natuurlijk duurder maar ik vraag of ik als “arme” toerist niet de duurdere kamer mag hebben voor de goedkope prijs. Ze gaat al snel akkoord en ik check in.


de "farc" bunker


Nadat ik wat tv heb gekeken en m’n eerste “aqua panela” heb gedronken, wandel ik de straat weer op en zie dan de grote bunker die gemaakt is van groene zandzakken zo’n 20 meter verderop in de straat. Er lopen twee soldaten rond en er is een barricade gemaakt in m’n straat van met zand gevulde plastic tonnen en wat stukken hout.

 

Geen idee wat de reden is en zo te zien gaan de soldaten mij dat ook niet vertellen. Later zou ik vernemen dat al die militairen hier niet voor niets staan – achter de rivier en heuvel is de “FARC” actief.

 

Ik slenter naar het centrale plein en neem “rustig” de indiaanse bevolking in mij op zo te zien alleen rond het stadsplein vertegenwoordigd zijn en bij de kleine groentemarkt verderop. Ik loop een rondje en blijf het een vreemd gezicht vinden als ik indianen met een mobiele telefoon zie of zoals nu in het internetcafé achter een pc.

 

Dat hoort gewoon niet zegt deze moderne man die net een indiaan dronken van z’n motor heeft zien vallen.



kranencircus


Bij een café op het plein bestel ik een kop koffie en informeer of ze wellicht “soncocho” hebben aangezien het op het menu staat wat op de muur gekalkt is. Het staat er wel maar ze hebben het niet legt de vrouw uit en ik bestel dan maar wat anders. 

 

Het is altijd raak me die lokale gerechten en dingen – als je geen trek hebt hebben ze alles, wil je het bestellen hebben ze het niet bij dit restaurant en moet je de hele stad afstruinen.

 

Een mix van mensen komt het café binnen; Colombiaanse toeristen, indianen die allemaal rondom de stad blijken te wonen en lokale mensen. En natuurlijk is daar de lokale hond die om de vijf minuten probeert een weg naar binnen te vinden en dan weer met de schoonmaakspuitbus wordt weggejaagd.

 

Vertrutting

Terwijl ik geniet van m’n “pintado” hoor ik uit een jeep die buiten staat geparkeerd een Spaans ABBA liedje en daarna “Modern Talking”. Ook hier is de “vertrutting toegetreden. Als ik terugloop voel ik het verschil in temperatuur – vanochtend wist ik niet hoe snel ik m’n ritsen moest afritsen omdat het zo benauwd was – nu loop ik snel terug naar het hostel omdat ik deze weer aan wil ritsen – Silvia ligt op 2600 meter hoogte.

 

Om 21:00, allang terug in het hostel,  gok ik dat het meisje mij de waarheid heeft verteld over de hete douche; ik draai eerst de enige kraan open en heb er eerlijk gezegd weinig vertrouwen in.

 

Nog helemaal aangekleed voel ik het water en tot mijn grote verbazing en opluchting is het warm – niet heet. Het valt me wel op dat het licht opeens de helft minder goed schijnt maar ik kan m’n handdoek gelukkig nog vinden.


de markt


De markt begint al bij zonsopgang maar ik heb gisteren van het meisje te horen gekregen dat de “indianen” van de omliggende dorpen pas rond negenen of zelfs tienen komen opdagen. Over achten krabbel ik m’n bed uit en pak m’n tas een beetje in.

 

Ik besluit “buiten” bij de markt te gaan ontbijten omdat ik toch een beetje bang iets te missen. Bij het plein aangekomen blijkt dat dit alleen gebruikt wordt als parkeerhaven en dat de markt zich iets verderop begeeft.

 

Er staan ladingen met jeeps, bussen, vrachtwagens en vele “chivas” waarmee de “Guambiano” indianen naar Silvia komen. Ik wandel naar het saaie straatje waar gisteren weinig te doen was – nu is het een drukte van jewelste en ik spot direct vele bolhoedjes. “Ze” zijn er dus wel al.

 

Lokale bevolking

De winkels worden allemaal beheerd door “gewone” Colombianen maar ik zie vele “indianen” boodschappen doen en gewoon een kop koffie drinken – alsof het “gewone” mensen zijn. Ik loop langs wat stalletjes met ijzeren, kleding en schoenen en zie de eerste “Guambiano” indianen op een rijtje zitten met een deken op de grond en daarop wat fruit en groenten. Ook verkopen ze veel knoflook en uien zie ik die ze bij elkaar bundelen en rechtop te koop zetten.

 

Ik zou het zo graag willen – mijn camera pakken en wat foto’s schieten want het beeld is fantastisch – een rijtje indianen met azuur blauwe rokken aan, zwarte capes en bruine en zwarte bolhoedjes met voor hun het gekleurde fruit wat ze verkopen – maar ik weet uit m’n reisgids dat “ze” de camera helemaal niet waarderen en zelfs agressief worden als je ze kiekt. Misschien maar goed ook, anders wordt het hier een poppenkast.



empanada's en koffie


Het valt me ook op dat ik de enige Westerse en wellicht zelfs de enige toerist ben op dit tijdstip. Ik besluit de hal in te lopen en daar ‘ns rond te neuzen. Onder de basket staan alle mensen met fruit – hier zie ik een mix van mensen die dit te koop aanbieden. Op een stuk beton verhoging zie ik heel veel kleding, schoenen en andere stoffen.

 

Verderop het vlees en groenten. De bolhoedjes zijn vooral verkopers van fruit en groenten (heel veel aardappelsoorten) en er zijn er ook veel te vinden bij de markt eetstalletjes die rondom deze hal gebouwd zijn. Uit ervaring weet ik dat ik daar beter niet kan gaan eten anders zit ik waarschijnlijk vanavond een tijdje op de wc. Naast me neemt een indiaanse familie plaats en bestellen wat “empanada’s” en koffies. 

 

Ik maak wat contact met wat inheemse mensen hier en het valt me op dat ze het “best” leuk vinden die aandacht van een lange blanke blonde Westerling – waarschijnlijk is het massa toerisme hier nog niet doorgedrongen wat maar goed is ook.

 

Militaire aanwezigheid

Het clubje toeristen is alweer verdwenen en ik loop nog ‘ns rustig over de markt heen – kijk ‘ns naar wat spullen bij stalletjes, glimlach wat naar kinderen met hun “vreemde” rieten hoedjes die ingeklapt kunnen worden en op hun rug worden gedragen en merk dat zij misschien net zo geïnteresseerd zijn in mij als ik in hun en hun kleding. Het is inmiddels wat later en er komen inderdaad nog meer indianen op deze markt af om hun wekelijkse boodschappen te doen.

 

Colombiaanse toeristen zijn er naar mijn weten helemaal niet, al heb ik er gisteren een aantal gezien en even later zie ik nog wat blanken maar ik kan ze op een hand tellen. Het aantal militairen wat op en rond de markt rondloopt is een veel groter aantal. Ik vraag mij af wat ze hier nou precies doen – waar ze bang voor zijn?


op weg naar popyan


Het is het eind van de ochtend na wat empanada’s en nog een koffie dat ik terug wandel naar m’n hostel om m’n grote tas op te halen. De bus naar “Popayan” staat al klaar en helaas zijn de plekken waar ik m’n grote rugzak vlakbij kan zetten zonder iemand in de weg te zitten bezet.

 

Ik besluit helemaal achterin de bus te gaan zitten waar in het midden een plek is zonder rugleuning – daar is waar ik mijn grote tas neerplant.

 

Als de bus vertrekt zit de minibus helemaal vol als er toch nog iemand meewilt – het is een lange blanke jongen met een baardje en natuurlijk wil die op de plek naast mij zitten. De tas wordt in het gangpad gezet en aangezien de jongen geen rugleuning heeft valt hij helemaal naar achteren – het is vol en het is een roker.

 

Ik zit nu tussen een Duits rookgordijn in en een bolhoedje aan de andere kant – het kan raar lopen.



silvia - tips & advies (2013)


  • Naam : Hostel La Parilla

Adres : De straat links van de kathedraal, ongeveer 100 mtr

Prijs : 15.000 COL (incl. douche en wc)

 

Inhoud:

Vlakbij het centrale plein waar de “indianen” markt wordt gehouden ligt dit lokale hotel wat best veel kamers heeft. Ze zijn allen verschillend – ik heb kamers met vier bedden en met een bed gezien. Met en zonder wc en douche. Alles is gelijkvloers en ik had een schonen en goed werkende wc en douche (warm water).

 

Er is een tv. een klein 2 persoon bed. Al ziet het er niet allemaal supermodern uit en had er een gordijntje mogen hangen en een goed sluitende deur het heeft iets authentieks en het is vrij stil en rustig. Het hostel wordt ook gebruikt als restaurant en je kunt ook wat andere spullen (er hangt een papier op de deur met het menu en spullen die je kan kopen) aanschaffen. Het meisje en personeel is zeer vriendelijk en behulpzaam.

 

Nadeel is dat de kamers wel wat muf ruiken; er wordt geen handdoek of wc rol uitgereikt – er ligt wel een stukje zeep en de dekens op bed zijn lekker dik.


zie ook:




meer links:


Otavalo

ECUADOR

Op de markt in Otavalo, in het noorden van Ecuador vind je talloze inheemse bevolkingsgroepen. 

Chichicastenago

GUATEMALA

Prachtige kleuren, interessante kleding van verschillende inheemse stammen op de markt.