Achtergrond informatie - Turkije

"slag bij gallipoli" (1915 - 1916)


Het smalste stukje van de Dardanellen of Hellespont is 1,4 km – de beste plek voor reizigers maar ook voor legers om van Europa naar Azië te gaan of vice versa. Daarnaast geeft de smalle straat toegang tot de hoofdstad van Oost Europa – “Constantinopel” of later “Istanbul”.

 

Wie de straat beheerst, beheerst de stad. Koning “Xerxes” I van Perzië kruiste de straat hier over een brug van boten in het jaar 481 v.Chr. en hetzelfde deed “Alexander de Grote” zo’n 150 jaar later. Tijdens het Byzantijnse Rijk was dit de eerste lijn van verdediging.

 

In 1402 namen de legers van Ottomaanse sultan “Beyazit I” bezit van de straat om de Balkan te veroveren. “Mehmet” de veroveraar zou verschillende forten bouwen op de strategische plek om “Constantinopel” te veroveren.

 

Gedurende de 19e eeuw beconcurreerden Frankrijk en Engeland met Rusland elkaar vanwege het uiteenvallende Ottomaanse Rijk en de “Dardanellen” voor toegang tot de Zwarte zee en de zee van Marmaris. In de 20ste eeuw zou het wederom een belangrijke rol spelen tijdens WWI.



Turkije kiest de centralen


Op 2 augustus 1914 sloot Enver Pasha (een van de drie leden van het jonge Turkse comité die het tanende Ottomaanse Rijk bestuurden naast een sultan die eigenlijk geen stem meer had) een overeenkomst met Duitsland om Turkije veilig te stellen bij een aanval door Rusland. 

 

Een gevolg hiervan was, dat de Britten de twee door Turkije in Groot-Brittannië bestelde oorlogsschepen niet afleverden maar toevoegden aan hun eigen vloot. Duitsland voegde naar aanleiding van de Britse maatregel de schepen Goeben en Breslau toe aan de Turkse vloot. Een gevolg hiervan was dat de vijandelijkheid tussen de Duitse en Britse marine in de Middellandse Zee toenam.

 

Een maand later, op 28 oktober 1914, beschoot de Turkse vloot, nu onder leiding van de Duitser von Souchon, de Russische havens van Odessa, Sebastopol en Theodosia vanaf de Zwarte Zee. Deze beschietingen waren niet echt doeltreffend en waren meer bedoeld om Duitsland de Turkse goede wil te tonen.

 

Gevolg was, dat Rusland op 2 november 1914 de oorlog aan Turkije verklaarde. Twee dagen later bombardeerden de Britten de forten van Sedd el Bahr en Kum Kale aan de ingang van de Dardanellen.

 

Dit gebeurde, zoals men later zei, om de effectieve schootsafstand van de kanons te bepalen. Nu waren de Turken gewaarschuwd, dat de Britten van zins waren de Dardanellen te forceren. Na deze beschieting zijn de Turken, met ondersteuning van de Duitsers, het schiereiland Gallipoli gaan versterken. Op 5 november 1914 verklaarden ook Groot-Brittannië en Frankrijk de oorlog aan Turkije.



het gewaagde plan en voorbereidingen


De Britse Oorlogsraad kwam met het idee een derde front te openen in Turkije, omdat de loopgravenoorlog in het westen geen snel vooruitzicht op een overwinning bood. Het tweede front, het Russische front deed dat evenmin. Rusland was door de slag bij Tannenberg zodanig verzwakt dat het voorlopig geen actie meer kon voeren en vroeg de Britten een front tegen de Turken te vormen. 

 

Een derde front bij de Dardanellen moest ervoor zorgen, dat Duitsland zijn krachten moest verdelen, waardoor de geallieerden dan aan het westelijk front Duitsland een beslissende slag zouden kunnen toebrengen en de oorlog beëindigen. Het plan was vierledig; ten eerste konden de (Westerse) Geallieerden hun bondgenoot Rusland bereiken en bevoorraden met wapens (tegen graan).

 

Strategisch plan  

Daarnaast kon Bulgarije in toom gehouden worden en wellicht onder druk gezet worden om toch niet te kiezen voor een bondgenootschap met de Centralen. Ook kon de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk Istanbul bedreigd worden. Tenslotte kon Oost Europa bereikt worden en wellicht een nieuw front ontstaan om de Centralen ook van die kant aan te vallen.

 

Lord Kitchener had geen troepen beschikbaar en dus liet Winston Churchill onderzoeken of de operatie door de marine alleen kon worden uitgevoerd (gesterkt door succesvolle maritieme bombardementen in november 1914) en daar werd bevestigend op geantwoord.  

 

In Februari werd de Geallieerde aanval ingeluid door scheepsbombardement op de forten waarbij er een verwoest werd. Een paar dagen later landde mariniers en stelde 50 stukken Turks geschut buiten werking. De Engelsen gingen er nu vanuit dat het een fluitje van een cent zou worden – de Turken zouden verdwijnen bij het zien van de Britse vloot en/of er zou een staatsgreep plaatsvinden. Maar de Turken waren door de aanvallen op de hoogte van de Britse plannen.

 

Door de hevige tegenstand werden de soldaten teruggetrokken en werd de aanval verzet.

 

In maart werden de troepen aangevuld en voorbereid. De Britse generaal z’n kennis van het strijdgebied was nihil en hij moest zijn informatie halen uit toeristische folders over de streek. Ook de communicatie tussen de landmacht en de marine ontbrak en de Turken waren volledig van hun plannen op de hoogte door gebrek aan geheimhouding. De Duitse generaal Otto Liman von Sanders kreeg het bevel over 60.000 Turkse troepen in de regio en begon de verdediging voor te bereiden.

 

Er werd op 12 maart 1915 nog een poging ondernomen tot besprekingen met de Turkse regering, maar die liepen op niets uit, omdat Groot-Brittannië niet wilde garanderen dat Istanboel gevrijwaard zou blijven.


de landing


Een nieuwe poging werd op 18 maart 1915 ondernomen. 18 Britse slagschepen, kruisers en torpedobootjagers voeren vergezeld van mijnenvegers de Dardanellen binnen. Ze openden op hetzelfde moment het vuur op de forten.

 

Ze werden met granaten onthaald waardoor verschillende schepen getroffen werden. Ook zonken Geallieerde schepen door Turkse mijnen. De aanval werd afgeblazen. Op 23 april 1915 zette de vloot zich opnieuw in beweging en meer dan 200 schepen voeren naar de Dardanellen en de landing begon.

 

Om 03:00 uur kwamen Britse troepen met 70.000 manschappen aan bij de Hellespont op de punt van het schiereiland. De ANZAC-troepen, zo'n 12.000 man moesten landen bij Ari Burna, Z-beach genaamd, maar werden op de verkeerde plaats afgezet en werden onder vuur genomen door de Turkse 19° divisie toen ze probeerden de Sari Bair te beklimmen. De Britse generaal vroeg toestemming zich terug te trekken, maar dit werd genegeerd.

 

De derde aanval was een afleidingsaanval door de Fransen bij Kum Kale waar ze de stad innamen zonder veel verliezen. Generaal Hamilton zond op 27 april 1915 een telegram naar Londen met de boodschap, dat alles naar wens was verlopen en dat de 30.000 Britten aan land waren gezet.



de slag en evacuatie


Op 28 april 1915 bereikte de Britse 29de divisie “Krithia” en lanceerde een aanval op de Turken. Ze verloor meer dan 3000 manschappen door verwarring in de gelederen en communicatiestoornissen. De Anzac troepen bij “Ari Burna” slaagde er bijna in de bergkam van “Chunuk Bair” te veroveren, maar dit werd verijdeld door de Turkse reservetroepen onder leiding van “Mustafa Kemal” (Ataturk). 

 

De derde operatiefase ging op 3 mei 1915 van start. Men plande een gecombineerde actie te land en ter zee, maar sterk Turks verzet zette de geallieerde troepen klem op het strand. Op 6 mei 1915 probeerden de Britten nogmaals Krithia te veroveren, deze keer ten koste van 6500 gesneuvelden. Op 19 mei 1915 voerden de Turken een tegenaanval uit met 40.000 manschappen, maar die werd door de Anzac met slechts 17.000 man afgeweerd. 

 

Ontslag Churchill 

Door de mislukte aanvallen op de Dardanellen werd de Britse minister van Marine sir Winston Churchill op 26 mei 1915 ontslagen. Er groeiden nog meer twijfels over de operatie toen op 4 juni 1915 ook de derde poging Krithia in te nemen mislukte. Weer sneuvelen er duizenden geallieerden. De versterkingen arriveerden begin augustus 1915, waarmee de vierde operatiefase van start ging.

 

Ze ontscheepten in de baai van Suvla om de Turkse verdediging vanuit het zuiden aan te vallen. De Anzac viel tegelijkertijd aan op Chunuk Bair, maar werd op 10 augustus 1915 verslagen door Mustafa Kemal. Ook de landing op Suvla was geen succes; de Engelsen lieten zich overrompelen door de Turken, die meteen het hoger gelegen gebied van de baai veroverden. Een week later, op 17 augustus 1915, vroeg generaal sir Ian Hamilton nogmaals om versterkingen.

 

Londen was verbijsterd door de vele tegenslagen. Dezelfde dag probeerde men een nieuwe aanval op Suvla (slag om de Sulva-baai), maar na het oprichten van een bruggenhoofd, werden ze door de Turkse verdediging tegengehouden en geïsoleerd. De gevechten voor Gallipoli duurden onverminderd voort. Na de hitte van de zomer kregen ze nu te maken met stormschade en kou. 

 

Onnodige slachtoffers

De operatie was tot mislukken gedoemd, de strijdmachten konden het land niet binnentrekken. Het duurde maanden voor ze tot dit inzicht kwamen. Er vielen duizenden onnodige slachtoffers door de gevechten, maar ook door de enorme hitte in de zomermaanden en de ijzige kou in de winter.

 

Bovendien had men de Ottomaanse weerstand danig onderschat. Ook de Duitsers, die het Turkse leger aanvankelijk laag inschatten, waren onder de indruk. In december 1915 begonnen de geallieerden aan de evacuatie in het geheim om de Turkse troepen op een dwaalspoor te brengen.

 

Op 8 december 1915 begon de terugtrekking uit de baai van Suvla en Ari Burna. Op 28 december 1915 begon de evacuatie uit de Hellespont. De geallieerden werden uiteindelijk in het grootste geheim geëvacueerd in december 1915 en januari 1916. Niemand sneuvelde tijdens deze complexe evacuatie.



nasleep


De Gallipolli actie had 9 maanden geduurd en zo’n half miljoen slachtoffers geëist. Geen van de doelen was bereikt. Een gevolg van de geallieerde nederlaag was een omslag in de stemming in Bulgarije.

 

Weliswaar was daar een pro-geallieerde lobby, maar de bevolking wilde graag de gebieden heroveren die in de Tweede Balkanoorlog verloren waren gegaan en de Duitsers waren bereid Bulgarije deze gebieden te beloven.

 

De Centrale overwinning bij Gallipoli overtuigde de Bulgaren ervan, dat de Centralen een goede kans maakten de oorlog te winnen. Het is aannemelijk dat dit Bulgarije het laatste duwtje gaf. Een deel van de Anzac-troepen werd later overgeplaatst naar het westfront.

 

Gehard als ze waren in de strijd om Gallipoli door de ontberingen en de dood van hun kameraden, kregen deze soldaten de reputatie van de meest geduchte tegenstanders van de Duitsers. Bij hen deed al snel het verhaal de ronde dat Anzac-troepen de meest fanatieke en genadeloze vechters onder de geallieerden waren. Als herdenking van de vele onnodige slachtoffers van de nederlaag op dit schiereiland vieren de Australiërs nog steeds de verjaardag van de eerste landing: 25 april.

 

Ze noemen dit Anzac-day (Anzac: Australian and New Zealand Army Corps, codenaam voor de eerste landing.). Anzac day wordt in Australië en Nieuw Zeeland nog altijd gecultiveerd wegens het belang voor de nationale identiteit en saamhorigheid.


film


"The Water Diviner" - (2014; 7,0)

Een vader reist in 1919, vlak na de Eerste Wereldoorlog, af naar Turkije.

 

Daar hoopt hij erachter te komen wat er gebeurd is met zijn zonen die zijn verdwenen na de slag om Gallipoli, de mislukte geallieerde invasie van Australië en Nieuw-Zeeland die gericht was op Turkije.



"Gallipoli" - (1981; 7,6)

Archy Hamilton en Frank Dunne zijn de beste sprinters van heel Australië. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt besluiten ze hun achtergonden achterwege te laten en schrijven zich in om zich aan te sluiten bij de ANZACS.

 

Ze worden naar Gallipoli gestuurd, waar ze moeten vechten tegen de machtige Turken.



zie ook: