Reisverhalen - Thailand

"nan"



richting onbekend "nan"


Met z’n vieren vertrekken we vroeg in de ochtend met een totaal open tuktuk die ons naar het busstation brengt. Helemaal verkleumd van de kou komen we aan en nemen we afscheid aangezien ik als enige naar “Pithu” ga. 

 

Daar stap ik over in de bus naar “Nan” en als ik de grote afslag naar “Chang Mai” zie verwacht ik dat het vanaf nu jungle is wat de klok tikt. Ik hoop op modderige wegen over smalle weggetjes, mensen in traditionele kleding en kleine hutten huisjes.

 

Niets van dit alles; grote goede asfalt wegen, bevolking in Westerse kleding en zelfs verlichte reclame. En de bomen zijn zo kaal en bruin als wat, niet zo vreemd, als je weet dat het al 3 maanden niet heeft geregend. Met een ander stel worden we met een pick-up busje naar het centrum gereden en ik vraag of ik eruit mag bij het informatiecentrum.

 

Waar ik naar zoek is vooral informatie m.b.t. het bezoeken van bergvolkeren, maar de summiere info die ik krijg verschilt enorm van wat in mijn reisgids staat.

NAN – historie: 

De stad “Nan” werd totaal leeggeplunderd toen de Birmese hier kwamen in 1558. De inwoners namen ze mee naar Birma als slaaf. Toen de Birmese West-Thailand verlieten in 1786 kwam hier een onafhankelijk dynastie tot 1931, toen het gebied zijn soevereiniteit opgaf aan Bangkok.

 

De provincie “Nan” huisvest in vergelijking met het uiterste noorden van Thailand unieke bergvolkeren zoals de “Thai Lu”, “Htin” en “Khamu”. De “Hmong” en “Mien” werden vooral in de stad Nan gerekruteerd door de Communistische “Pathet Lao” uit Laos  om tegen de Amerikanen te vechten in Vietnam en zouden beloond worden met een eigen koninkrijk.

 

Bergstam “Htin”:

“Htin” –  deze bevolkingsgroep leven in groepen van 50 in kleine dorpjes rond Nan en de grens met Laos. Het zijn goede jagers maar leven nu vaak als boer met hun vee of op het land. Vaak zijn hun huizen gebouwd met gevlochten bamboe en staan op houten palen. Metaal is uit den boze – daar vallen spijkers ook onder – aangezien de “Htin” taboe.

 

Ze staan bekend om hun bekwaamheid in het weven van bamboe; van deurmat tot muziekinstrument. Hun kleren laten ze maken bij de “Mien” een buurbergvolk. Er leven zo’n 3000 Htin mensen in de bergen.   



"hmin"


Ik ga de volgende dag vroeg op zoek naar een motorverhuurbedrijf en rijdt een uur later weg, nadat ik mijn paspoort heb achtergelaten, op een semiautomatische scooter de stad uit. Van de Australische eigenaar heb ik vanochtend al gehoord dat alleen de “Hmin” bevolking traditionele kleding te verwachten valt.

 

Dit is meestal in de de vorm van een “V” rond de hals. De rest loopt “gewoon” in Westerse kleding. De steden en dorpen zijn vrij goed aangegeven op mijn route richting “Ban Bo Kleua”. De rit is mooi en ik voel mij vrij en goed, zeker als in wat dorpjes de bewoners naar me opkijken en zwaaien.

 

Traditionele kledij zie ik niet maar wel wat huizen met grote hoorn boven de deur. In “Ban Bo Kleua” wat zout schijnt te betekenen stap ik af en wandel naar waar het “Htin”dorp bekend omstaat; de winning van zout! Er liggen in het water wat schotels waar het zout mee gewonnen wordt, en als ik rondloop zie ik iemand een van de bamboehutten inlopen en ik wandel erachteraan.

 

Het zout met water wordt hier in een grote pan verwarmt en dan blijft vanzelfsprekend het zout over wat verderop bewaard wordt in grote schuren.


"doi phu kha"


Na een noedelsoep bij en zeer lokaal tentje stap ik wederom op mijn scooter en rijdt door het prachtige natuurpark “Doi Phu Kha” waar ik een aantal keren stop om van de prachtige natuur te genieten. Er schijnen vele bergvolkeren in het park te wonen (“Hmong”, “Htin”, “Mien” en “Thai Lu”) maar helaas zie ik er niets van. 

 

Ik gooi de tank nu halfvol en mijn kont begint zeer te doen beseffend dat mijn route toch behoorlijk was op dit kleine scootertje. Net op tijd lever ik mijn scooter in en krijg nog een “shot” whisky aangeboden door de personeelsleden die ik gretig aanneem.

 

De muurschilderingen zijn net plaatjes uit een prentenboek en laten het leven zien ten tijde van het maken; ik ben na mijn scootertocht nog even naar “Wat Phumin” gelopen die gelukkig nog “open” is en de belangrijkste tempel van de stad is. Op dit late tijdstip is er niemand meer en ik slenter wat rond op mijn blote voeten om alles goed in me op te nemen.



tips & advies (2009)


Het busstation van Nan ligt ongeveer 500 meter ten zuidwesten van het centrum.

 

Nan – Chang Rai: er gaat dagelijks een bus naar Chang Rai; deze vertrekt om 09:00 ’s morgens en kost ongeveer 150 Baht. De rit duurt tussen de 5 en 6 uur.


Naam : Hostel “Nan Guesthouse”

Adres : 57/16 Th Mahaprohm

Prijs : 250 Rp (single)

Tel.nr. : 05477 1849

Website : www.nan-guesthouse.com

 

Inhoud:

Prima gelegen in het centrum van de stad op loopafstand van de grootste bezienswaardigheden van de stad ligt dit aardige hostel.

 

Je moet even zoeken aangezien het diep in een lang en smal steegje ligt. Het grote huis heeft een tuin, een hele grote maar vriendelijke hond en is heel schoon. Glimmende tegels en een grote maar grotendeels lege kamer. Er is een (hete) douche en wc in de kamer en een groot tweepersoons bed.

 

Het is stil en rustig maar verwacht niet veel van de eigenaren die je grotendeels niet ziet. Er is aan de overkant van de steeg een klein lokaal restaurantje waar je kunt eten. Overal liggen menu’s en tourgidsen maar het blijkt moeilijker hier een tour of eten te krijgen dan elders.



zie ook:




meer links:


Kratie

CAMBODJA

In Kratie, Cambodja kun je met een bootje en gids op zoek naar de  zeldzame Irrawaddy dolfijnen.

Ban Kong Lo

LAOS

Je kunt met een boot door de grotten van Ban Kong Lo waar je soms moet helpen duwen.