GESCHIEDENIS - Slovenie


het begin


Het huidige Slovenië werd al in de vroege steentijd bewoond door allerlei stammen. In 1995 is in een Karst grot ten zuidwesten van de hoofdstad “Ljubljana” het oudste muziekinstrument gevonden; een fluit gemaakt van een bot van een beer. Experts beweren dat deze uit het jaar 45.000 v.C. stamt. Gedurende de “Bronstijd” woonde er een stam in huizen op palen in de moerassen in het zuiden van het land.

 

Zij zouden handel drijven op de “Amber route” – tussen de Balkan en Italië (en Noord Europa) en leven van wat vee en landbouw. In ongeveer 700 v.C. werden deze mensen “overvallen” door de “Illyriers’ uit het zuiden die gebruik maakten van ijzeren wapens en andere gebruiksvoorwerpen. Van deze spullen is redelijk wat bewaard gebleven. Ook weten we dat zij vele kastelen en forten bouwden op de pieken van bergen.

 

Dit wordt de “Hallstadt” periode genoemd. De Kelten, afkomstig uit het huidige noordwesten van Europa (Tsjechië, Duitsland en Frankrijk) trokken in de 4e eeuw voor Christus het noorden van het huidige Slovenië binnen. Zij zouden zich vermengen met de lokale bevolking en het “Noricum” koninkrijk stichtten – de eerste Sloveense staat. Het zuiden behoorde tot “Illyrie”; deze verdeling zou blijven tot de 1e v.C. toen de Romeinen het land binnentrokken.



De Romeinse periode en Karantanie


In het jaar 181 v.C. stichtten de Romeinen in het noordwesten van het land eerst een kolonie om de stammen op afstand te houden. Een eeuw later zouden zij het koninkrijk “Noricum” en Illyricum binnenvallen en onder het machtige Romeinse Rijk scharen. Julius Ceasar, waarna de “Julian Alps” zijn vernoemd, zou zelfs op bezoek zijn geweest. 

 

Zij zouden het land in provincies verdelen, steden bouwen (Ptuj, Celje en Ljubljana) en wegen bouwen om hun legers naar de grenzen te sturen.

 

De Germaanse “Visigoten” (WestGoten) vallen in de 4e eeuw n.C. het huidige Slovenië, waar het Romeinse Rijk danig is verzwakt aan en verwoesten de Romeinse nederzettingen.

 

Niet veel later doen de Hunnen (onder aanvoering van Atilla) het nog eens dunnetjes over. Andere nomadenstammen waaronder de OstroGoten (OostGoten) en de Langobarden zouden volgen.

 

De Zuid Slavische voorouders van de Slovenen vestigden zich vanaf het jaar 550 in het Oosten van de Alpen (het oosten van Slovenië en het oosten van Oostenrijk). Met behulp van de Mongoolse stam de “Avaren” koloniseren de Slaven de rest van het land tot zelfs diep in Hongarije.

 

De oorspronkelijke bewoners (de deels geromaniseerde Kelten en Germanen) worden onderdrukt. Het Vorstendom “Karantanie’ (later Karinthie met de hoofdstad in “Klagenfurt”) wordt gesticht en de bijgelovige mensen leven van landbouw, visserij en vee. Alleen tijdens de migratie perioden wordt strijd geleverd met andere stammen. Als de Avaren in het jaar 626 het Byzantijnse Rijk probeerden te veroveren gaan de Slaven een bondgenootschap aan met de Franken.


Habsburgse tijd


De Franken zouden het land tot een vazalstaat maken en proberen de bevolking tot het Christendom te bekeren. Nadat het enorme Frankische Rijk in drieën werd gedeeld verzwakte het en werden steeds meer Germaanse adelen gevraagd de touwtjes in Slovenië in handen te nemen.

 

De bevolking werd gebruikt als slaaf en sinds 962 werd het land ingedeeld bij het Duitse Heilige Roomse Rijk. Vele kastelen, burchten, commerciële handelsposten en kloosters werden gebouwd in deze periode. Tijdens de Middeleeuwen zou een felle familiestrijd ontstaan tussen verschillende Duitse adellijke families voor de macht in het grote Rijk.

 

Tussen de 13e en 16e eeuw zouden de Habsburgers heel Slovenië in handen krijgen en deze indelen in drie hertogdommen. De bevolking kwam tussen het jaar 1400 en 1900 vele malen in opstand tegen het nieuwe Oostenrijkse bewind maar het leidde nooit tot successie. Een andere dreiging kwam van de Ottomanen die het land binnenvielen en duizenden Slovenen doodden of tot slaaf maakten. Dit zou duren van 1408 tot half 17e eeuw. Het land zou steeds meer verduitsen, ook vanwege de economische bloei ter faveure van verschillende mijnwerken in het land.

 

Het land werd even opgeschrikt tijdens de Napolitaans tijd – Napoleon nam het stokje tijdelijk (tussen 1809 en 1813) over van de Habsburgers, aangezien hij deze van de Adriatische kust wilde afhouden, en deelde het land opnieuw in. Veel belangrijker was het feit dat de Slovenen vanwege de Franse Revolutie nationale gevoelens begonnen te kweken. In 1848 werden door een aantal Sloveense intellectuelen het eerste nationale programma geschreven en Ljubljana (toen “Laibach”) werd steeds meer het centrum van de Sloveense herleving.

 

Vanaf het midden van de 19e eeuw volgden belangrijke ontwikkelingen in het land; delen van Slovenië werden in 1866 aan het nieuwe land “Italië” toegewezen, de industrialisatie nam toe (treinsporen en molens werden aangelegd en er ontstond echte industrie) en de helft van de vooral plattelandsbevolking van Slovenië emigreerde.


WWI en Koninkrijk Joegoslavie


Het was nooit de bedoeling geweest van Sloveense nationalisten dat het land onafhankelijk zou worden van het Habsburgse rijk maar na het verschrikkelijke verlies van mensenlevens en vernietiging van kapitaal werd er toch gestreefd na de eerste wereldoorlog naar een vorm van autonomie binnen het koninkrijk.

 

Slovenië moest volgens de vredesverdragen opgemaakt na WWI een groot deel het land opgeven aan omringende landen (Hongarije, Italië en Oostenrijk) en verloor op deze manier ook een aanzienlijk deel van z’n al kleine bevolking.

 

Italië was al winnaar uit het conflict gekomen en bijvoorbeeld het zuiden van Karinhthie werd bij Oostenrijk gelaten omdat er zo’n grote Duitse bevolking woonde. Het nog bestaande deel werd onderdeel van het kortstondige staat van Slovenen, Kroaten en Serviërs (SHS) en werd opgevolgd door het Koninkrijk Joegoslavië (zuid Slaven) onder Servisch koning Peter I.

 

Aan de Duitstalige invloed werd direct een einde gemaakt; het onderwijs werd voortaan alleen in het Sloveens gegeven en alle Habsburgse ambtenaren werden ontslagen. Slovenië dat niet meer was dan een provincie hield deels autonomie in het nieuwe koninkrijk dat werd gedomineerd door vooral Servië dat regeerde vanuit het verre Belgrado. Daarnaast was er druk vanuit het nieuwe “opkomende” Italië en werd het koninkrijk intern verscheurd door tegenstellingen tussen vooral Serven en Kroaten.

 

In 1929 werd koning Peter’s zoon en opvolger “Alexander” doodgeschoten door een Macedonisch nationalist tijdens een officieel staatsbezoek aan Frankrijk – z’n neef “Paul” zou als regent worden aangewezen. Een aantal jaar later , in 1937, toen de conservatieve nationalistische partij van het land aansluiting zocht met de centrale regering in Belgrado veranderde het politieke klimaat in Slovenië helemaal; splinterpartijen begonnen zich aan te sluiten bij communistische partijen in het land.

 

Een daarvan was de communistische partij van Josip Broz Tito. Medio 1939 voerde Duitsland de druk steeds meer op in Joegoslavië en kreeg steeds meer invloed in het gebied; er werd diplomatiek en economische druk uitgeoefend, er werd een nieuwe Kroatische regering in ballingschap gesteund en het voerde constant dreigementen uit.




de val van joegoslavie in ww2


Tot Maart 1941 kon prins Paul z’n land uit de oorlog houden. In Oktober het jaar ervoor was Italië Griekenland vanuit Albanië aangevallen en werd naar een zeer hoopvol begin het land uitgedreven (door de Grieken en Engelsen) en er werd zelfs terrein verloren in Albanië, het land dat sinds 1939 bezet was door de Italianen. 

 

Hitler greep in – eerst moest de Joegoslavische koning een bondgenootschap tekenen met de Aslanden om de weg te plaveien voor een Duitse ingreep in Griekenland. Onder zware druk van Hitler en Mussolini tekende Prins Paul om verdere problemen in z’n land te voorkomen.

 

Met Britse goedkeuring en hulp werd vervolgens een coup gepleegd tegen diezelfde Paul en werd koning Peter II op de troon gezet die de Britten een goed hart toedroeg.

 

De bekende leuze uit die tijd was “liever dood dan slaaf” – m.a.w. Joegoslavië zou geen verbond sluiten met Duitsland. Hitler maakte nu ook plannen om ook Joegoslavië in te lijven bang dat hij was dat Griekenland een bruggenhoofd ging vormen voor de Engelsen en zelfs de Italianen in z’n geheel zou verslaan.

 

Duitse aanval 

Op 7 April 1941 vielen de nazi’s vergezeld van Bulgaren en Italianen Joegoslavië van vier kanten binnen. Binnen 10 dagen was de veldslag voorbij en werd Slovenië in stukken gehakt; de Italianen zouden het zuiden bezetten en de Duitsers het noorden van het land; een aantal gemeenten gingen naar Hongarije die zich ook bij de Aslanden had aangesloten.

 

Het zuidelijke gedeelte, waar de Italianen de baas waren viel het mee maar het Noorden had het zwaar te verduren onder het juk van de Duitse bezetter. Tienduizenden Slovenen werden, als regel onder dwang, vaak ook vrijwillig gerekruteerd, voor het aanvullen van arbeidskrachten in industrie en landbouw, naar Duitsland en Italië gestuurd. Met Germaniseringsprogramma’s wilde de nazi’s de Slovenen opvoeden tot Duitsers. En om dit element te versterken voerden zij kolonisatieprogramma’s uit met Duitstalige boeren waarvoor Slovenen onteigend werden.

 

Door al deze maatregelen groeide het verzet die verzets- en sabotagedaden uitvoerde die weer resulteerde in zware Duitse represailles tegen de Sloveense bevolking. Al snel ontstonden uit groepen gevluchte Joegoslavische soldaten de eerste verzetslegers – de Monarchistische Servische (rechtse) Cetniks van “Mihailovic” en de nationale communistische partizanen van Tito.

 

Tito

Ook waren daar de soldaten van het Sloveense bevrijdingsfront (linkse Sloveense nationalisten) die zich voor een deel zouden aansluiten bij Tito’s leger. Inmiddels organiseerden ook de Sloveense klerikaal-nationalisten zich als partizanen die streden voor een onafhankelijke staat Slovenië, juist tegen het door Tito en zijn communisten nagestreefde Joegoslavië.

 

Het waren de Cetniks en de mannen van Tito die zich na een korte samenwerking elkaar gingen bestrijden en waarbij de eerste groep vaak overging tot collaboratie.

 

Al snel zouden de Joegoslavische guerrilla’s hele Duitse legers weghouden uit Rusland waar ze nodig gemist werden voor de oorlog.


italie capituleert


In 1943 capituleerde Italië, waarop de Duitsers de bezette gebieden overnamen. Een jaar later zouden de meeste Duitsers het land verlaten (naar Oostenrijk en Hongarije) om niet door de oprukkende Russen te worden afgesneden. De partizanen namen grote delen van Joegoslavië in beslag en vielen zelfs Noordoost Italië binnen.

 

Het Rode leger maakte contact met de partizanen van Tito. Slovenië was niet in z’n geheel bevrijd tot aan het einde van de oorlog (Mei 1945). Onwetend van de door de geallieerden met Tito al gemaakte afspraken, probeerden de Sloveense nationalisten de titoïstische concurrenten eind 1944 tegen te houden totdat de westelijke geallieerden het land zouden hebben bevrijd.

 

Toen die geen aanstalten maakten Slovenië binnen te trekken, waren de nationale milities niet langer opgewassen tegen het leger van Tito. Zij vluchtten naar Oostenrijks gebied, vanwaar ze door het Engelse opperbevel, dat van hun toekomstig lot op de hoogte was, werden uitgeleverd aan de Tito-regering. Hieronder waren ook vele leden van de Kroatische Ustasi beweging en Servische Cetniks.

 

Vervolgens zijn vele duizenden van hun standrechtelijk geëxecuteerd in de grotten van “Kocevski Rog”; andere kwamen in Joegoslavische gevangenissen en strafkampen terecht. Cetniks leider “Mihailovic” werd wegens hoogverraad geëxecuteerd.

 

Deze zwarte bladzijde in de geschiedenis mocht pas recent opengeslagen worden, na de vondst van, tot dusverre, 600 massagraven met de stoffelijke resten van meer dan 10.000 militanten, namelijk Duitse en Italiaanse krijgsgevangenen, en Sloveense, Kroatische en Servische nationalistische militanten. Die laatsten "moesten sterven opdat Joegoslavië zou kunnen leven". Na 1944 vonden naast politieke ook etnische zuiveringen plaats.

 

Allereerst werden autochtone Sloveense Duitstaligen, samen met door de nazi's hierheen gestuurde kolonisten verdreven. Met enkele tienduizenden waren zij in midden Slovenië woonachtig, en ondergingen nu het lot van vele andere etnische Duitsers elders in Oost-Europa. Ook de meeste Italianen die aan de kusten van het nu door Joegoslavië bezette en geannexeerde Istrië woonden, werden verdreven.



na de oorlog


Op 10 Augustus 1945 ging Slovenië als Volksrepubliek deel uitmaken van het Democratisch Federatieve Joegoslavië onder leiding van communistisch leider Tito. Hij creëerde een echte communistische staat bestuurd uit Belgrado tot midden jaren 50 inclusief goelags, showprocessen, arrestaties en verdwijningen. Ook had hij bedrijven genationaliseerd en voerde hij een gecentraliseerde planning uit over het hele land. Maar omdat hij al in 1948 de Sovjet Unie op een zijspoor had gezet moest hij wel naar het Westen kijken.

 

Hij was genoodzaakt een meer liberaal beleid te voeren en er kwam een meer open regeringsbeleid en de arrestaties namen af. In 1963 zou Joegoslavië de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië gaan heten. Het nieuwe Slovenië zou een grote uitbreiding krijgen aan de westkant maar dit mislukte jammerlijk – de mensen in dit gebied (Trieste) gingen gewapend de straat op om dit te voorkomen.

 

Aangezien er geen enkele steun was van de Westelijke Geallieerden werd dit plan opgegeven. IN de jaren vijftig werd door verschillende verdragen de rest van het gebied verdeeld; Trieste werd nu officieel aan Italië gegeven, terwijl een stuk Adriatische kust aan Slovenië en de rest van Istrie aan Kroatië werd uitgedeeld. Tienduizenden zouden het gebied verlaten en naar Italiaans staatsgebied verhuizen. Het grootste gedeelte van Karinthie bleef aan Oostenrijk horen.

 

Door de verdrijving van het einde van WWII tot midden jaren 50 bleef er in de grensstreken van Italië en Oostenrijk een zeer anti Sloveense stemming heersen – vele bewoners zouden besluiten hun Sloveense identiteit naast zich neer te leggen.



het uiteenvallen van joegoslavie


Het was midden jaren 60 dat de Communistische partij ingreep – zij waren van mening dat de Westerse invloeden teveel waren en er werden maatregelen genomen. Een ieder die teveel “Westers” dacht werd met pensioen gestuurd en vervangen. Ondanks de nieuwe linkse koers werd er in 1974 een wet aangenomen die de onafhankelijke staten meer autonomie gaf. 

 

Oud leider Tito zou in 1980 overlijden waarna een economische en een identiteitscrisis volgde in Joegoslavië. Etnische strijd ontstond begin jaren 80 tussen Serven enerzijds en etnische minderheden in Kosovo gevolgd door Sloveense nationalisten die een programma schreven voor meer autonomie.

 

Dit omdat Slovenië inmiddels de meest welvarende staat binnen het bestel was geworden. Regeringsleider “Sloban Milosevic” besloot meer druk op het kleine Slovenië te leggen. Toen een drietal Sloveense journalisten in 1988 werden opgepakt voor het doorgeven van militaire geheimen braken demonstraties uit in het land.

 

In de herfst van datzelfde jaar trok Belgrado de autonomie van Kosovo in waar 80% van de bevolking etnisch Albanees is. In Slovenië was men bang dat dat in hun land ook kon gebeuren en de leiders in Slovenië kwamen bij elkaar voor beraad.


Een nationaal programma

Er werd een nationaal programma geschreven voor een soevereine staat en deze werd in de lente van 1989 publiekelijk getoond. Toen de Slovenen een verzoeningsgesprek met Servië weigerden werd tot een totale boycot van het land besloten – alleen Kroatië weigerde mee te doen.

 

In Januari 1990 liepen de Sloveense communisten weg van een congres van de nationale communistische partij wat het einde van deze partij inhield. In April volgden de eerste Sloveense verkiezingen. Op 23 December 1990 volgde een referentie met de vraag of het land onafhankelijk zou moeten worden. Een overweldigende meerderheid van bijna 90% stemde voor. Toen buurland Kroatië begin 1991 hetzelfde deed liet de Sloveense deelregering weten aan Belgrado dat zij de onafhankelijkheid ging uitroepen.

 

Servië reageerde met het beslag leggen op de gehele monetaire stelsel van Joegoslavië en het budget. De deelregering wist wat te doen stond en begon met het inslaan en opslaan van wapens voor de komende strijd. Op 25 Juni van datzelfde jaar riep Slovenië de onafhankelijkheid uit, een dag later gevolgd door Kroatië.


De Joegoslavische oorlog en onafhankelijkheid


Het was niet later dan 27 Juni (twee dagen na het uitroepen van de onafhankelijkheid) dat Joegoslavische troepen richting Slovenië marcheerden. Zij zouden opgewacht worden door Sloveense verdedigingstroepen, politiemensen en een zeer agressieve bevolking. Units van het Federale Joegoslavische leger deserteerden en liepen over naar de Sloveense kant waarop de nationale regering in Belgrado gingen dreigen met bombardementen.

 

Het Sloveense leger begon een voor een grensposten uit te schakelen terwijl Europa intussen hoopte op een nieuw akkoord tussen de ooit gemeenschappelijke Joegoslavische provincies. Belgrado had gegokt op een terugtrekking van de Sloveense troepen na zoveel militair machtsvertoon maar niets was minder waar – meer soldaten liepen over en steeds meer posten kwamen onder Sloveens beheer terecht.

 

Op 7 juli werd er tussen de strijdende partijen een verdrag ondertekend dat als de EU binnen drie maanden Slovenië accepteert als soevereine staat Belgrado zou afzien van verdere acties. De oorlog had 10 dagen geduurd en 66 doden gemaakt. Drie maanden later hadden de federale troepen het land verlaten tot ieders verbazing en opluchting.  



Slovenië en Europa


Een maand nadat de legers van Joegoslavië het land hadden verlaten werd de nieuwe munteenheid “de tolar” geïntroduceerd. In 1992 erkende de EU Slovenië ’s onafhankelijkheid. Milan Kucan, de meest populaire politicus werd aangewezen als regeringsleider. In 2004 trad het land toe tot de Europese Unie. Inmiddels is het eveneens lid van de NAVO en van de OESO. In 2007 is Slovenië officieel toegetreden tot de eurozone.

 

In 2011 viel de centrum linkse regering waardoor dit de eerste vervroegde verkiezingen werden na de onafhankelijkheid in 1991. Janez Jansa nam met z’n oppositiepartij het stokje over maar werd in het begin van het jaar (2013) vanwege corruptie schandalen en daardoor een motie van wantrouwen weggestemd. Slovenië had in die periode te maken met de grootste crisisperiode die het land tot nu toe had meegemaakt.

 

Sinds 2013 is er wederom een centrumlinkse regering aan de macht o.l.v. “Alenka Bratusek”. De belangrijkste taak is de economie nieuw leven in te blazen, de 10% werkeloosheid terug te dringen en de financiële sector te redden. Veel banken hebben zoveel slechte leningen dat het land het risico loopt om het zesde land in de eurozone te worden dat om financiële steun in het buitenland moet aankloppen. 

 

In 2014 treedt premier Bratusek af en maakt op die manier de weg vrij voor verkiezingen. De nieuwe centrum-linkse Partij van Miro Cerar (SMC) won de parlementsverkiezingen in Slovenië gewonnen. In 2015 had Slovenië het zwaar te lijden onder de vluchtelingencrisis. Hongarije sloot de grenzen en Kroatië was toen nog geen onderdeel van het Schengen-akkoord. Duizenden stroomden Slovenië in die het leger inriep om de orde te bewaken.

 

Waar eerst een quota werd genoemd werd niet snel daarna besloten om alleen mensen toe te laten die zouden doorreizen naar o.a. Duitsland. In 2015 wordt door middel van een referendum het homohuwelijk afgestemd. In 2016 zegt Slovenië dat het de meeste migranten die via de Balkanroute naar Noord-Europa willen reizen niet door zal laten. Het internationaal hof van arbitrage geeft Slovenië gelijk in het maritieme geschil met Kroatië.

 

Er komt een directe toegang tot de internationale wateren via een corridor door Kroatisch water. In 2018 wordt Marjan Sarec leider van een centrumlinkse coalitie. In 2020 wisselt de macht en komt Jansa terug met een centrumrechts kabinet.

 

De volgende verkiezingen zullen in 2022 worden gehouden.


andere geschiedenis achtergronden