Rudolf Hess (landing in Schotland)

Achtergrondinformatie - Schotland



levensloop


Hess was een van de mannen van het eerste uur van de partij. In 1923 maakte hij de Bierkellerputsch in München mee, de mislukte greep van Hitler naar de macht. Later was Hess een van de bewerkers van Mein Kampf, het boek van Hitler.

 

In 1938 en 1939 nam Hess deel aan de Anschluss van Oostenrijk en Sudetenland en de inname van Polen. 


vlucht naar schotland


Op 10 mei 1941 veroorzaakte Hess een sensatie door in zijn eentje met een Messerschmitt Bf 110 van Augsburg naar het Verenigd Koninkrijk te vliegen. Hess wilde in contact komen met de Duke of Hamilton bij Glasgow, naar eigen zeggen om vrede tot stand te brengen.

 

Hij landde per parachute, vijftig kilometer van het huis van de hertog, waarbij hij een enkel brak. Hij werd gearresteerd. Hierbij betrokken was de officier Brinley Newton-John, de vader van Olivia Newton-John, die destijds bij de Britse inlichtingendienst MI5 werkte.

 

Hess had papieren bij zich waarvan hij zei dat het Hitlers goedgekeurde vredesvoorstellen waren. Hij werd niet geloofd en werd in de Tower of London opgesloten. In Duitsland werd het bericht verspreid dat Hess krankzinnig was geworden.

 

Hess' vlucht versterkte de positie van Martin Bormann, tot dan Hess' secretaris.


op eigen houtje?


Deze vraag houdt historici al jaren bezig. Er bestaan redenen aan te nemen dat Hitler op de hoogte was van de missie. De planning voor Operatie Barbarossa was in volle gang; vrede met Engeland betekende geen gevaar voor een twee-frontenoorlog (de Verenigde Staten waren nog neutraal).

 

Het vliegtuig van Hess was voor deze vlucht aangepast: de brandstofcapaciteit was met afwerpbare tanks vergroot, het gewicht was verminderd door verwijdering van de bewapening om vanuit het zuidoosten van Duitsland naar Schotland te kunnen vliegen, en de radionavigatieapparatuur was omgebouwd zodat Hess het vliegtuig zonder navigator kon besturen.

 

Zelf beweerde Hess bij zijn arrestatie en in de latere Neurenbergse processen steeds dat niemand op de hoogte was van zijn plannen. Ook in de jaren in de Spandau-gevangenis bleek nooit in gesprekken met bewakers, verzorgers en medegevangen iets van enige betrokkenheid van overige nazileiders.

 

Feit is dat Hess in zijn laatste jaren in Duitsland zijn gezag als nazileider begon te verliezen. Martin Bormann, eveneens belangrijk man op het partijbureau, werd een belangrijke concurrent. Mogelijk dat die ontwikkeling voor Hess een motief was de vlucht naar Schotland in zijn eentje te voltrekken om Hitlers achting voor zich te winnen.

 

Volgens andere historici was Hess door de Britse geheime dienst in de val gelokt. Die zou hebben laten doorschemeren dat een groep Britse politici Churchill wilde afzetten en vrede wilde sluiten met Duitsland. Deze politici zouden hiertoe gebruik hebben gemaakt van een connectie tussen een kennis van Hess en de SOE-afdeling van de Britse geheime dienst.


>> Lees hier de gehele Schotse GESCHIEDENIS



gevangenschap


Tot het Proces van Neurenberg werd Hess door de Britten gevangen gehouden. Het tribunaal van Neurenberg veroordeelde Hess tot levenslang wegens misdaden tegen de vrede. Hess was als persoon en in daad onafscheidelijk van de nazipartij en had nooit een poging gedaan zichzelf te distantiëren van de misdaden van het nazisme. Tijdens de processen verklaarde Hess dat hij nergens spijt van had. 

 

Er zijn aanwijzingen dat Rudolf Hess tijdens de Neurenberg processen ontoerekeningsvatbaar was. Leon Goldensohn, de man die alle gedaagden van het proces van Neurenberg op strafrechtelijke gronden psychisch onderzocht, meldde dat Hess aan ernstige geheugenstoornissen leed.

 

Bovendien merkte hij op dat Hess zich sterk vervreemd gedroeg in zijn cel. Zo bekladde Hess de muren van zijn cel met opdrachten die hij dagelijks absoluut moest uitvoeren, zoals "weinig eten", "geen slaappillen nemen", "vraag in plaats van eieren om marmelade en brood", "'s ochtends niet eten of drinken om niet moe te worden" en "geen zout voedsel eten".

 

Hess zat zijn straf uit in de Berlijnse Spandau-gevangenis. Vanaf de vrijlating van Albert Speer en Baldur von Schirach in oktober 1966 was Hess, die 'gevangene nr. 7' werd genoemd, de enige gevangene van Spandau.

 

Vanaf 1969 kreeg hij bezoek van zijn vrouw Ilse en zijn zoon Wolf Rüdiger Hess. Tot die tijd had hij alle bezoek door familieleden geweigerd. De Sovjet-Unie was tegen een vervroegde vrijlating.

 

Dit hield verband met het wisselend beheer over de Spandau-gevangenis: iedere maand ging het beheer over op één van de vier bezettingsmachten: Frankrijk, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie. Spandau lag in de Britse Sector in West-Berlijn. In de maanden dat de Sovjets de gevangenis beheerden, konden zij inlichtingen verzamelen en soldaten door West-Berlijn laten marcheren.

 

Hess werd in 1972 en 1973 onderzocht door de Britse chirurg Hugh Thomas. Deze stelde dat gevangene nr. 7 Hess niet kon zijn omdat een kenmerkend litteken, een overblijfsel van een schotwond uit de Eerste Wereldoorlog, ontbrak. Dit werd door andere artsen en historici tegengesproken. De fysiotherapeut At Voorhorst stelt op basis van biometrisch onderzoek dat van een dubbelganger geen sprake kan zijn.


dood


Op 17 augustus 1987 werd Hess dood aangetroffen, hangend aan een elektriciteitskabel in een tuinhuisje binnen de gevangenis. Op dat moment beheerden de Britten de gevangenis. De officiële lezing was zelfmoord door ophanging. Vanuit diverse hoeken wordt wel gezegd dat hij door de Britse Secret Intelligence Service zou zijn vermoord.

 

De fysieke conditie van Hess, 93 jaar oud, zou te slecht zijn geweest voor ophanging op eigen kracht. Erg waarschijnlijk is dit niet omdat de Britten geen motief hadden van Hess een martelaar te maken. Ook het Sovjetvlagvertoon kan in 1987 geen motief meer geweest zijn omdat de relaties met de Sovjet-Unie onder Michail Gorbatsjov al behoorlijk waren ontspannen.

 

De familie van Hess behield echter haar twijfels en liet enkele dagen na Hess' dood een tweede, eigen autopsie uitvoeren door de Duitse arts prof. dr. Wolfgang Spann. Spann’s conclusie ging tegen de officiële uitkomst in. Hij beweerde dat de striemen op Hess' nek een dusdanige vreemde vorm hadden dat een onbekende, derde hand in het spel moest zijn geweest.

 

Hess werd, naar zijn eigen wens, begraven in Wunsiedel in Beieren, waar zijn familie ooit een vakantiewoning had. Het graf werd een bedevaartsoord voor neonazi's. Ondanks een gerechtelijk verbod in 2005 bleven jaarlijks op 17 augustus, de sterfdag van Hess, duizenden neonazi's naar het graf komen. Op 5 oktober 2011 zou het grafrecht aflopen. Op verzoek van het gemeentebestuur zag de kleindochter van Hess af van een verlenging. Op 20 juli 2011 werd het graf geruimd. De botten werden verbrand en de as werd op zee uitgestrooid.

 

De Spandau-gevangenis werd na de dood van Hess gesloopt. Op de plaats van de gevangenis kwam een winkelcentrum.



zie ook: