Operatie Fall Blau (1942)

Achtergrondinformatie - Rusland


Na de winter van 1942 verkeerde het Duitse leger in een zeer slechte toestand. De munitievoorraden waren laag en de meeste divisies zwaar onder sterkte. Van een hervatting van het offensief over de volle breedte van het front kon geen sprake zijn.

 

De veldtocht tegen de Sovjet-Unie zou alsnog tot een goed einde gebracht kunnen worden door een offensief direct in de richting van Moskou om zo het Russische "hartland" te bezetten. Het Sovjetopperbevel, het Stavka, dacht dat de Duitsers — waarvan men de sterkte flink overschatte — dat ook van plan waren en concentreerde daar de meeste troepen.

 

Hierdoor werd het erg twijfelachtig of zo'n offensief zou gelukken. Er was echter ook een alternatief dat veel minder risico's leek op te leveren. Ten noorden van de Kaukasus liggen uitgestrekte landbouwgebieden en de streek was zelf de belangrijkste bron van aardolie.


de Russische situatie begin 1942


De oorlogshandelingen van de winter 1941-1942 hadden op het moreel van de Sovjetbevolking een gunstige uitwerking gehad. Het belegerde Leningrad en het bedreigde Moskou hadden stand gehouden, de Duitse troepen hadden zware verliezen geleden en het Rode Leger was erin geslaagd de vijand op verschillende plaatsen terug te drijven.

 

De stemming in brede kringen, bij wijze van reactie op de doorstane angst en twijfels, neigde zelfs naar een al te groot optimisme. Men zag over het hoofd dat het Russische tegenoffensief, en dan vooral in de centrale sector, zijn doelen niet had bereikt. De Duitsers hadden zich in hun egelstellingen staande weten te houden en hun aanvalskracht was nog lang niet gebroken.

 

Het tweede front

Daarbij kwamen dan nog de hooggespannen verwachtingen die men koesterde ten aanzien van het tweede front, dat in 1942 tot stand zou komen en die niet alleen van geallieerde zijde, maar ook door de eigen propagandamedia op een nauwelijks te verantwoorden manier werden aangewakkerd en op ondubbelzinnige wijze werden opgeschroefd. Het belangrijkste voor het herstel van het aangeslagen moreel was echter een groots opgezette propagandacampagne om de bevolking in nationale en anti-Duitse geest te (her)opvoeden.

 

Ook werd een grote staatslening aangegaan en werden inzamelingsacties van bijvoorbeeld kolchozen voor aankopen van vliegtuigen en tanks gedaan. Stalin was ervan overtuigd dat de Duitsers niet opnieuw een aanval op z’n stellingen zou kunnen uitvoeren en plande tegenaanvallen voor zomer ’42 op steden als Leningrad, Kharkov en Sebastopol.

 

De soldaten van het Rode Leger waren minder optimistisch gesteld als hun leider; een nieuwe zomer zou wederom Duitse aanvallen betekenen en zij waren uitgeput en zonder voorraden na de maandenlange winteraanvallen.


>> Lees hier de gehele GESCHIEDENIS van Rusland



de voorjaars-aanvallen


Het was voor het optimistisch gestemde volk in de Sovjet-Unie een pijnlijke verrassing toen in het voorjaar bleek dat de Duitsers hun aanvalskracht in de winter niet hadden verloren. Bovendien kon men constateren dat het Rode Leger de ernstige gebreken, die in het eerste jaar ook al aan het licht waren gekomen, nog niet te boven was.

 

Toen Erich von Manstein met zijn leger in het voorjaar een offensief richting het schiereiland "Kertsjlanceerde, werden de gebreken van het Rode Leger opnieuw uitgebuit.

 

Het werd al snel teruggedreven door de Duitsers en moest erg veel oorlogsmateriaal achterlaten. Het onderzoek naar deze 'ramp' bracht ernstige tekortkomingen aan het licht en de verantwoordelijke leiders werden onmiddellijk ontslagen.

 

Eind mei werd het publiek gealarmeerd door verontrustende berichten uit de frontsector bij "Charkov", waar zelfs het officiële Tass-bericht 70.000 man als vermist opgaf. De Duitsers wisten op verscheidene plaatsen diep door de vijandelijke linies te breken. De angstvallige pogingen van de Sovjetleiding om de ware omvang van de 'rampen' voor het eigen publiek te verbergen, hadden psychologisch een averechtse uitwerking.

 

Zelfs nu nog bleven de regeringskringen en de pers de mening toegedaan dat er van Duitse zijde geen grootse offensieve acties in de Blitzkrieg-stijl meer te verwachten waren. Mogelijk heeft de teleurstelling, ontstaan door het feit dat het tweede front in Europa was uitgebleven, de autoriteiten ertoe verleid een ietwat geforceerd zelfvertrouwen aan de dag te leggen.


het duitse plan


Het plan “Fall Blau 2” dateerde uit 1942 en was één van de drie operationele studies voor het Duits zomeroffensief aan het oostfront die uiteindelijk leidde tot de slag om Stalingrad. Het actieterrein van Fall Blau omvatte de noordelijke gebieden nabij Voronezj.

 

De twee andere studies waren operatie Maus (aanval in de Kaukasus) en operatie Siegfried (de slag om Stalingrad en de Volga). De naam “Fall Blau” wordt nu meestal gebruikt voor de hele zomeroperatie van de nazi’s in 1942. Franz Halder, chef OKW, zou tegen een aanval zijn en hameren op een alles-of-niets aanval in 1943. 

 

Omdat de zuidelijke sector van het front slecht door het Rode Leger bezet was kon een geconcentreerd offensief uit te voeren door het zestigtal divisies dat men wel op sterkte kon brengen, daar eenvoudig doorbreken waarna deze gebieden door een snelle opmars door pantsertroepen konden worden bezet.

 

Een nadeel was dat daardoor de frontlijn enorm zou worden verlengd. Om dit te ondervangen dwongen de Duitsers Roemenië, Hongarije en Italië om hele legers in te zetten teneinde de flanken van de Duitse opmars te dekken.

 

Economische belangen

Door het verlies van olie en graan zou de Sovjet-Unie misschien indirect op de knieën gedwongen worden — en in ieder geval waren het zaken die Duitsland zelf erg hard nodig had om een grote oorlogseconomie op te bouwen zodat het een wereldmacht kon worden die het defensief tegen de Sovjets en Amerika zou kunnen bolwerken.

 

In mei speelden de Sovjets de Duitsers in de kaart door hun pantserreserves in het zuiden in te zetten bij een groot offensief om Charkov te heroveren. Na een aanvankelijke doorbraak mislukte dat en de Duitsers konden in juli eenvoudig de tegenaanval inzetten.

 

Toen op 28 juni 1942 in de Koersk-Voronezj sector een nieuw Duits offensief losbarstte, bleek dat de Russische bevolking wederom was voorgelogen. De krachten van de Wehrmacht waren weliswaar niet meer toereikend om het hele oostelijke front in beweging te brengen, maar een geconcentreerde aanval in het zuiden kon zij zich nog wel permitteren. Snel genoeg werd duidelijk dat de Blitzkrieg van het voorafgaande jaar met al zijn verschrikkingen nog niet over was. Onder deze omstandigheden bleken de Sovjettroepen het met zoveel moeite herstelde moreel op slag weer te verliezen.

 

Voronezh

Het 4e pantser leger van Hoth denderde na 48 uur vechten door de Russische linies heen en ging op weg naar de grote industriële stad “Voronezh” aan de andere oever van de zeer belangrijke Don rivier. Daarnaast is de stad een belangrijke transport hub voor rivier, weg en rails.

 

Bij Rostov, de stad waar eind 1941 de overwinningsroes was begonnen, brak in juli 1942 bij het naderen van de Duitsers grote paniek uit. Deze paniek heerste zowel onder de soldaten als onder de burgerlijke en militaire leiding, die tot de nodige onaangename gevolgen zou leiden. Talrijke manschappen, officieren en zelfs een paar generaals werden wegens lafheid en ongehoorzaamheid geëxecuteerd en in de bevelvoering over de betrokken eenheden vonden vele mutaties plaats. Intussen werd de terugtocht voortgezet.

 

Pas in de Kaukasus en bij Stalingrad zou de vijandelijke opmars worden opgevangen. De bevolking van de door de Duitsers bezette streken, die getuige was geweest van het debacle, is waarschijnlijk daardoor gekomen tot een vriendelijke houding tegenover de Duitse bezetter. De collaboratie onder de Don- en Koebankozakken en onder verscheidene kleine volksgemeenschappen in Noord-Kaukasië had Stalin diep verontrust. Hij zag in dat er alles aan moest worden gedaan om het weerstandsvermogen van het leger en de natie te versterken.

 

Om het officierskorps nauwer aan het Sovjetbewind te binden, verwezenlijkte men in oktober 1942 de eenheid van bevelvoering in het Rode Leger. De politieke commissarissen, die veelal als hinderlijke pottenkijkers werden gezien, kregen een officiersaanstelling en werden feitelijk de ondergeschikten van de commandant.


>> Lees ook operatie Barbarossa, de aanval op Rusland in 1941



het resultaat


De nazi’s rukten in allerijl op in Juni 1942 op naar de Don geflankeerd door de inferieure legers van hun bondgenoten die hun flank moesten beschermen. Opnieuw leek een periode aangebroken van moeiteloze overwinningen net als in de vorige zomer. Men had nu echter een derde minder tanks dan het voorafgaande jaar. 

 

Al snel stond men voor de lastige keuze waar de weinige pantserdivisies moesten worden ingezet.

 

Hitler, die na het debacle van 1941 de operationele leiding helemaal had overgenomen, kon de verleiding van de olie niet weerstaan en stuurde de hoofdmacht naar het zuiden.

 

In de richting van de olievelden van "Majkop" en "Baku" in het tegenwoordige Azerbaijan maar liet het 6e leger oprukken naar  Stalingrad om daar de aanvoer over de Wolga naar het noorden voor de Russen af te snijden – een beslissing met rampzalige gevolgen voor de Duitsers.

 

Op 29 Juli zou na het oversteken van de zuidelijke Don het 6e leger en het 4e pantserleger afbuigen en richting Stalingrad gaan.  

 

Door de verre opmars naar de verre Kaukasus raakten de voorraden echter weer uitgeput. Daarbij konden de tanks toen ze Europa ‘s hoogste gebergte “Elbrus” bereikt hadden niet verder. Hitler was furieus toen hij foto’s zag van Duitse soldaten met vlag en wimpel terwijl ze op hadden moeten rukken naar de olievelden. Het verste punt dat de nazi’s zouden bereiken lag zo’n 15 kilometer voor de hoofdstad van “Noord-Ossetië” Vladikavkaz”.

 

Hun aanwezigheid daar was nutteloos en ze konden in zo'n afgelegen positie hun rol als pantserreserve niet meer uitoefenen. De grote terreinwinst betekende dus meteen een aanzienlijke verslechtering van de strategische situatie.


zie ook: