Beleg van Leningrad (WW2)

Achtergrondinformatie - Rusland


Op 22 Juni 1941 begon nazi-Duitsland z’n verwachte aanval op de Sovjet Unie – operatie Barbarossa.

 

Het Duitse leger zo’n 220 divisies groot werd in drieën gesplitst (noord, midden en zuid) waar “HeeresGruppe Nord” o.l.v. veldmaarschalk Ritter van Leeb de opdracht kreeg zo snel mogelijk de Baltische staten te veroveren en door te stoten naar Leningrad.

 

Zou deze taak zijn volbracht, dan zou Heeresgruppe Nord zich gereed moeten houden om zo nodig Heeresgruppe Mitte te steunen bij de aanval op Moskou.

 

Door de bezetting van de Oostzeehavens, waarvan Leningrad met de marinebasis Kronsjtadt de belangrijkste was, zou de Russische vloot in de Oostzee in zijn geheel worden uitgeschakeld. De onmisbare ertstransporten uit het neutrale Zweden zouden dan weer even ongehinderd als voorheen (toen de Sovjet-Unie nog neutraal was) kunnen doorgaan.


"heeresgruppe nord"


Groep “Noord”, bestaande uit 16e en 18e leger aangevuld met de 4e pantsergroep, rukte snel op vanuit het voormalige Pruisen in noordelijke en noordoostelijke richting. Litouwen en Letland werden redelijk gemakkelijk en snel bezet; twaalf tot vijftien divisies van het Rode Leger waren uiteengeslagen.

 

Daar waar in andere delen van Rusland en Oekraïne hele legergroepen werden omsingeld en vernietigd trokken deze in het noorden langzaam terug. Begin Juli waren de Duitsers de grens met Rusland overgegaan; Ostrov werd op 5 Juli ingenomen en het Duitse plan tekende zich af; zij wilden zo snel mogelijk tussen de “Peipus” en “Ilmenmeer” in oprukken naar hun einddoel Leningrad.

 

Slechts één korps bleef achter in Estland om de kust te zuiveren. Tussen het Peipusmeer en het Ilmenmeer hadden de Duitsers een overmacht aan grondtroepen. Bovendien was de Luftwaffe heer en meester in het luchtruim. Leningrad liet zich door deze bedreiging vooralsnog niet uit het veld slaan.

 

In hoog tempo werden er opoltsjenije-bataljons gevormd bestaande uit geïmproviseerde eenheden van arbeiders, studenten en zelfs schooljongens. Bovendien werden honderdduizenden burgers in de eerste dagen van juli gemobiliseerd om rond de stad drie gordels van loopgraven en antitankgrachten te graven.

 

Nog een gordel

De Sovjetregering had te weinig rekening gehouden met het feit dat Leningrad ook vanuit het zuiden zou kunnen worden aangevallen, aan welke zijde zich dan ook geen verdedigingswerken bevonden. De Leningraders probeerden nog een buitenste verdedigingsgordel aan te leggen langs de Loega, maar voor ze daarmee klaar waren, hadden de Duitsers deze rivier al weten te bereiken. 

 

Op 25 juni 1941, vier dagen nadat Barbarossa was begonnen, vielen de Finnen de Sovjet-Unie binnen. Zij werden gesteund door een Duits leger uit het bezette Noorwegen. De eerder verloren gebieden werden snel heroverd (uit de Winteroorlog), doordat de Sovjet-Unie haar verdediging moest concentreren op de aanval van de Duitsers. De Finnen stootten echter door en bezetten heel Oost-Karelië, een gebied dat tot dan toe nog nooit tot het Finse of Zweeds/Finse grondgebied had behoord.

 

Ze namen deel aan de omsingeling van Leningrad aan de noordzijde, maar ondanks verzoeken van de Duitsers om te helpen bij de aanval op Leningrad, wilden de Finnen niet actief deelnemen aan de strijd.


>> Lees hier de gehele Duitse aanval op Rusland in 1941



opmars naar leningrad


De snelle opmars van de Duitsers stokte echter al snel doordat deze vastliep in de moerassen tussen het Ilmenmeer en de stad Loega. Daarbij kwam dat de Russen steeds meer verzet boden. De regimenten werd dagelijks uitgebreid met geïmproviseerde eenheden die weliswaar slecht getraind en bewapend waren maar vochten voor huis en haard. 

 

Daar kwam bij dat het Duitse korps dat naar Tallinn in Estland gestuurd was op hevig verzet stootte. Een groot deel, zo’n 20.000 Russische mariniers en zo’n 25.000 gemobiliseerde burgers, van de Baltische Vloot bevond zich nog in Etse hoofdstad.

 

Von Leeb had verwacht dat de anti-Russische Esten de Duitsers als bevrijders zouden zien en dat het Rode Leger zich direct uit de voeten zou maken. Nu was hij zelfs genoodzaakt om enkele divisies van het 18e leger, die hij voor de doorbraak naar Leningrad had bestemd, terug te sturen naar Estland. 

 

Versplintering van Duitse troepen

Verder besloot Von Leeb de linkervleugel van zijn pantsergroep ver naar het westen af te laten zwenken, ten einde via Narva om het moerasgebied heen te trekken om zo het veel betere wegennet ten zuiden van Leningrad te benutten.

 

Zo werd de kracht van de 4e pantsergroep van Heeresgruppe Nord steeds geringer. De bedreiging voor Leningrad was nog steeds erg groot, maar de Duitsers waren nu gedwongen hun strijdkrachten te verspreiden over een veel breder front dan ze aanvankelijk hadden voorzien.

 

Ook hoefden ze op versterkingen niet te rekenen, aangezien Heeresgruppe Mitte en Heeresgruppe Süd het zelf eveneens zwaar te verduren hadden. Hitler begon zich er al op in te stellen dat hij Moskou niet voor het begin van de winter zou veroveren. Wél bleef hij eisen dat o.a. Leningrad bezet zouden worden voordat de winter inviel. Op 30 augustus 1941 werd dan ook de laatste spoorverbinding tussen Leningrad en het achterland verbroken. Er bleven drie miljoen mensen achter in Leningrad.

De toestand in Leningrad (I): 

Terwijl de Duitser Leningrad naderden nam “Andrej Zjdanov” de leiding en nam het plan ter hand om de stad tot de laatste snik te verdedigen.

 

In de weken tussen het begin van de oorlog en de onvermijdelijke Duitse aanval zou de stad zich ingraven en zou er een geïmproviseerd verdedigingsnet opgezet worden. Duizenden stedelingen werden ingezet voor het graven van schuilkelders en het opwerpen van barricades.

 

Ook werden belangrijke museumstukken naar andere delen van het land getransporteerd, net als gehele fabriekscomplexen. Ook werden andere stukken “beschermd” door zandzakken. Er werden steeds meer mensen gemobiliseerd voor het graven van antitankgrachten en loopgraven.

 

Bovendien moesten er artilleriestellingen worden aangelegd en moesten er nieuwe verdedigingsstellingen worden gebouwd. Dit werk werd vooral verricht door vrouwen en kinderen, aangezien de mannen naar het front waren gestuurd. Er zouden zo’n half tot een miljoen mensen worden ingezet. De arbeiders ondervonden constant hinder van aanvallen door Duitse vliegtuigen.

 

Vrijwilligers

Bij de mobilisatiebureaus meldden zich in nauwelijks één week tijd 212.000 oorlogsvrijwilligers waarbij de meeste direct bij het arbeiderslegioen werden ingelijfd. Andere werden direct als vrijwilliger naar het front gestuurd. De meeste hadden geen enkele militaire achtergrond noch was er voldoende wapens aanwezig.

 

Kleine kinderen hadden meer dan één miljoen flessen opgehaald voor de beruchte molotovcocktails. De eerste divisies werden naar een ‘rustige’ sector gestuurd om ervaring op te doen, maar de tweede divisie liep al meteen vast in een Duitse tankaanval. De slagvelden van de Loega-linie lagen bezaaid met tienduizenden Russische doden.

 

Rondom Leningrad raakten de wegen vol met allerlei soorten mensen. Het front lag nog ruim honderd kilometer verderop. Er stonden echter in de stad al lange rijen mensen voor de banken en winkels. Mensen namen zo veel mogelijk geld op om het dan allemaal voor voedselinslag te gebruiken. Sinds 18 juli was er een voedseldistributie in werking getreden. De winkels raakten leeg en de stations overvol. Er werden honderdduizenden mensen geëvacueerd.

 

Evacuatie

In de eerste week van de blokkade werden er maar liefst 235.000 kinderen en 164.000 arbeiders geëvacueerd. De evacuatie verliep langzaam. De treinen werden naar zeer uiteen liggende bestemmingen gereden. Andere treinen kwamen nauwelijks verder dan twintig kilometer buiten Leningrad, werden daar op zijsporen gereden en stonden daar dagen te wachten, voordat ze weer verder konden of terug naar Leningrad keerden. Er waren plannen gemaakt om nog 700.000 mensen te evacueren, maar dit streefgetal werd bij lange na niet gehaald.

 

De spoorverbindingen werden constant gebombardeerd en het leek maar een kwestie van tijd voordat de laatste spoorverbindingen het zouden begeven.


>> Lees hier over de hele GESCHIEDENIS van Rusland



de duitse plannen veranderen


Op 30 juli kreeg Von Leeb nieuwe orders van Hitlers hoofdkwartier. Nu de snelle doorstoot was mislukt, moest hij voorlopig afzien van een omsingeling van het stadsgebied van Leningrad. Hij diende slechts de vijand tussen Narva en het Ilmenmeer te verslaan en met een frontlijn van het Ladogameer tot aan de Finse Golf de toevoerwegen naar Leningrad af te sluiten.

 

Op 10 augustus openden de Duitsers het grote offensief om dit doel te bereiken. Het lukte de Duitsers op 15 augustus de Russische verdedigingsgordel te doorbreken.

 

Op 16 augustus wisten de Duitsers de stad Krasnogvardejsk te veroveren, waarmee de voor verdedigers belangrijke spoorwegverbinding was verbroken. Pas later zou herstel van deze verbinding mogelijk zijn.

 

Aanval op de Etse hoofdstad

Intussen waren vijf divisies van het 18e leger, die Von Leeb dringend nodig had in het noorden, er nog steeds niet in geslaagd Tallinn te veroveren. De grote aanval op Tallinn begon op 19 augustus en duurde een week. Toen op 27 augustus eindelijk de evacuatie begon van de Russische strijdkrachten, slaagde de Rode Marine er in duizenden manschappen over te brengen naar Kronsjtadt. Zo kon het front van Leningrad, tegen alle verwachtingen in, worden versterkt. 

 

De Loega-linie was op 25 Augustus opgegeven en Leningrad wist wat het te wachten stond. Op 20 augustus was de spoorwegverbinding naar Moskou al verbroken. Ook in het noorden, waar de Finnen de strijd aangingen met de Russen, viel het stadje Vyborg in Finse handen. Op 19 augustus 1941 bereikten Duitse pantsereenheden het gebied rond Krasnovardejsk, veertig kilometer van Leningrad.

 

De situatie in Leningrad zelf werd nijpend voor de soldaten en inwoners.

De toestand in Leningrad (II): 

Op 18 augustus was in Leningrad een speciale Raad van Verdediging opgericht met als de taak ervoor te zorgen dat er wijk-tot-wijk-verdedigingsgordels ontstonden. De parken werden omgespit, er kwamen loopgraven en mitrailleurnesten.

 

Enkele honderdduizenden stedelingen werden ingezet voor het opwerpen van barricades. Dit keer niet buiten de stad, maar in de stad zélf. In de riolen van Leningrad ontstond een systeem van bevoorradingsroutes, zodat men voorraden en troepen snel en onkwetsbaar van het ene naar het andere stadsdeel kon vervoeren.

 

Er werden honderden kilometers antitankgrachten gegraven, een loopgravenstelsel van duizenden kilometers, er kwamen vijfduizend bunkers, sommige van beton, andere van hout of aarde. Er werd een spertijd ingevoerd: tussen tien uur ’s avonds en vijf ’s morgens mocht niemand zonder een speciaal pasje de straat op. Patrouilles controleerden ieders papieren. De vrees heerste dat de Duitsers zouden proberen te midden van de nog steeds binnenstromende vluchtelingen de stad te infiltreren.

 

IJzeren ring

Er werd een soort ring om de stad gebouwd. Alle buitenwijken werden verlaten en iedereen zat in het hart van de stad. De ring stond vol met wachttorens, en werd omgeven door zandzakken en tankversperringen. De stad werd vierentwintig uur per dag bewaakt. Er stonden duizenden luchtwachters op hun post. Leningrad wachtte op het moment dat de Duitsers aan zouden vallen. De Russen waren vooral bedacht op een aanval uit de lucht maar een combinatie van grondtroepen en parachutisten werd ook gevreesd.

 

De politie grendelde de voornaamste wegen en straten af en de parken werden dusdanig omgebouwd, dat het eenvoudig was om eventuele parachutisten direct uit te schakelen. Tegelijkertijd bleven de fabrieken maar oorlogsmateriaal produceren. De tanks werden direct naar het front gestuurd. De wapens werden geleverd aan mannen die onmiddellijk richting de vijand vertrokken.


>> Lees hier de Duitse aanval op een versterkt eilandje in het Ladoga-meer


operatie "noorderlicht"


Op 4 September ontplofte de eerste Duitse artilleriegranaat in de binnenstad van Leningrad. Dit zou het begin worden van een groots Duits artilleriebarrage. Twee dagen later zou de stad voor het eerst gebombardeerd worden. De stad was groot en zeer uitgestrekt zodat de eerste verwoestingen nauwelijks opvielen.

 

Op 8 December bombardeerden de Duitsers de voedsel-opslagplaatsen in het zuidwesten van de stad; deze brandden nagenoeg uit tot de grond. Men kwam tot de conclusie dat er in de hele stad nog voor ongeveer twee maanden aan voedsel was, mits er een uiterst krap rantsoen zou worden ingesteld.

 

Omdat de belangrijkste toevoer van voedsel over het spoor was afgesloten zou de komende maanden nagenoeg niets aankomen. Ondertussen viel ook de stad Sjlisselburg aan het Ladogameer. Leningrad wist dat de situatie, voor zover nog mogelijk, verder was verslechterd.  

 

Zjoekov wordt aangesteld

De legendarische commandant Vorosjilov werd van zijn functie ontheven. De zeer harde, uiterst efficiënte Zjoekov werd aangesteld als nieuwe bevelhebber van de troepen rondom Leningrad. In het zuidwesten viel de voorstad Krasnoje Selo op bijna vier kilometer van de noodzakelijke Kirov wapenfabrieken. Men besloot tot het ondermijnen van de gehele zuidelijke helft van Leningrad: zodra de Duitsers zouden binnendringen ging de hele boel de lucht in.

 

Het was 17 september, Zjoekov gaf aan dat de troepen zich niet meer mochten terugtrekken. Ondertussen introduceerden de Russen de effectieve Katoesja raketten die de Duitsers al snel stalinorgel doopten.  

 

Maar de Duitsers vielen niet aan; de tanks waren geruisloos teruggetrokken en bij “Heeresgruppe Mitte” gevoegd om de aanval op Moskou te ondersteunen. Hitler gaf het bevel Leningrad in zijn geheel te omsingelen en alle mogelijke toevoerwegen af te sluiten. De stad moest worden vernietigd door uithongering, door artillerievuur en door bombardementen. Tevens zei Hitler dat een overgave van de stad niet mocht worden geaccepteerd. Hij was bang dat de burgers zich dan bij de partizanen aansloten.



de omsingeling begint


Eind september slaagden de Russen erin de Duitsers vlak voor Leningrad tot stilstand te brengen. De verliezen aan mensen, materieel en grondgebied waren enorm. De stad was voor driekwart afgesneden van de rest van het land. De enige overblijvende route was via het Ladogameer naar het dorpje Kobona. 

 

Het gebied dat de Duitsers in een ijzeren tang hielden, begon in het westen bij de Finse Golf, waar de frontlijn vlak langs de stadsgrens liep met een boog naar Sjlisselburg aan het Ladogameer. Vanuit die positie bestookten de Duitsers Leningrad gedurende de 872 dagen die het beleg zou duren, met zwaar artillerievuur.

 

Ten noorden waren de Finnen opgerukt tot vlak bij Leningrad, namelijk tot aan Belo-ostrov. Aan de noordkant van het Ladogameer hadden de Finse troepen ook een aanzienlijke terreinwinst geboekt. De Duitsers en Finnen waren slechts 120 kilometer van elkaar verwijderd. Het zou echter de hele oorlog niet lukken deze afstand te overbruggen. 

 

Een belangrijk bruggenhoofd

Ten Westen van Leningrad behielden de Russen nog steeds het Oranienbaum bruggenhoofd. Daardoor kon ook de belangrijke Russische marinebasis op het eiland Kronsjtadt met succes worden verdedigd waardoor de Duitsers de stad niet vanaf de zeezijde af konden snijden. De bevoorrading met wapens, voedsel en medicijnen moest over zee plaatsvinden en was zeer problematisch. Hoewel de omsingeling van de Duitsers het Leningrad erg lastig maakte, was de omsingeling net niet goed genoeg om dodelijk te zijn.

 

Het omsingelde gebied was ruim 3000 km² groot en dit kostte de Duitsers een enorme troepenmacht. Bovendien was het Duitse bruggenhoofd bij Sjlisselburg maar zestien kilometer diep. Op dit punt richtten zich dan ook voortdurend Russische aanvallen, die in januari 1943 eindelijk tot succes zouden leiden. Toen pas zou de verbinding met Moskou worden hersteld.

 

Een ander zwak punt in de omsingeling was natuurlijk het Ladogameer zelf wat de “weg van het leven” werd genoemd. Tot November ging de bevoorrading via Tichvin – toen de Duitsers deze op 9 November veroverde moest een nog langere omweg gemaakt worden.

 

Hongersnood brak uit in de stad en naast het eten van huisdieren verlaagde sommige zich tot kannibalisme.


>> Lees hier over bestemming St. Petersburg (het voormalige Leningrad)


het eerste Russische offensief


Leningrad zou tot overgave gedwongen zijn als de Russen Tichvin niet hadden terugveroverd. Een Russisch tegenoffensief leidde op 8 december tot de herovering van deze stad.

 

Dat betekende een aanzienlijke verkorting van de weg die de trucks moesten afleggen. Desondanks overleden duizenden in het belegerde Leningrad omdat het meeste voedsel direct naar het front ging.

 

De weg over het ijs maakte ook de evacuatie van duizenden burgers mogelijk. Voordat de stad was afgesneden door de Duitsers, had men de kans gemist om voldoende mensen oostwaarts te transporteren. Nu mochten aanvankelijk alleen zieken, gewonden, oude vrouwen en kinderen per vrachtauto de stad uit. Meestal waren het open trucks, terwijl het 40 graden vroor. Verder trachtten vele burgers te voet het meer over te steken. Bijna allen kwamen daarbij om door de bittere kou. 

 

Op 13 januari 1942 begon het Rode Leger een offensief dat er op gericht was het beleg van Leningrad in zijn geheel op te heffen. Eind januari was men na bloedige gevechten zestig kilometer opgerukt, maar Ljoeban, een belangrijke schakel voor de spoorwegverbinding tussen Moskou en Leningrad, kreeg men niet in handen. De Duitse terreinverliezen aan het noordelijk front waren overigens veel kleiner dan elders in de Sovjet-Unie.

 

In januari 1942 trok men bovendien de spoorlijn door tot aan de oostkant van het meer, waardoor de route voor de trucks verkort werd tot bijna dertig kilometer over het ijs.


1942


Na de winterperiode in 1942 lagen overal in de stad lagen doden en de autoriteiten vreesden voor een epidemie als de lijken niet waren weggehaald voor ze waren ontdooid. Een grote schoonmaakactie volgde. Na het invallen van de dooi moest ook de ijsweg over het Ladogameer worden gesloten en werden de goederen per schip aangeleverd.

 

Op 5 juli 1942 besloot men nog eens 300.000 mensen te evacueren waardoor de rantsoenen langzaam aan weer omhoog gingen. Al in de zomer van 1942 waren de rantsoenen groter dan in de rest van de Sovjet-Unie. Op 23 juli 1942 gaf Hitler de opdracht dat Leningrad in september van datzelfde jaar moest zijn gevallen. Een formidabele strijdkracht werd hiervoor ingezet.

 

Laatste kans

Het 11e Leger onder Von Manstein werd van de Krim overgeplaatst naar Leningrad. In totaal stonden eind juli 1942 21 infanteriedivisies, een tankdivisie en infanteriebrigade in de buurt van Leningrad en het veel omstreden spoorwegknooppunt “Mga” klaar voor een offensief. Maar ook de Russen waren van plan om in het offensief te gaan; ze wilden de blokkade doorbreken en de Duitsers beletten weer een zomeroffensief te beginnen. Eind augustus zetten de Sovjettroepen de aanval in, maar de Russen kwamen niet door de Duitse linies heen. Na wat terreinwinst zette Von Manstein de tegenaanval in.

 

Er was echter een verschil – waar de Russen alweer snel hun verliezen konden aanvullen was dat niet meer het geval bij de Duitsers die ook zware verliezen hadden geleden. Zo waren er 60.000 man aan gesneuvelden, gewonden en krijgsgevangenen verloren gegaan maar ook 260 vliegtuigen, 200 tanks en 600 stukken geschut vernietigd.


>> Lees ook over de slag om Stalingrad



ophef van de blokkade


De Russen lanceerden op 12 Januari 1943 een nieuw offensief. De Neva rivier werd overgestoken tussen Sjlisselburg en Nevskaja Doebrovka terwijl ook de Sinjavino hoogte werd aangevallen. Op 17 januari werd Sjlisselburg omsingeld en een dag later waren de troepen met elkaar in contact gekomen. 

 

De blokkade was sinds lange tijd verbroken. Er werd een zijtak van een spoor gemaakt en zo was Leningrad weer per spoor bereikbaar. Deze spoorweg werd ook wel de ‘Corridor des doods’ genoemd omdat deze constant onder vuur lag.  

 

Bijna exact een jaar later, op 14 Januari 1944 werd er een nog groter Russisch offensief gestart nu met de intentie om de Duitsers rond Leningrad de genadeklap te geven.

 

Drie fronten

Men viel vanuit drie plekken aan te weten; vanuit het bruggenhoofd Oranienbaum (waar in het geheim een grote troepenmacht was samengetrokken), vanuit de Poelkovoheuvels (Leningradfront) en het Volkhovfront.

 

Deze gezamenlijke actie waarbij bijna een miljoen soldaten werden ingezet tezamen met meer dan 20.000 kanonnen, 1500 tanks en evenveel vliegtuigen zou moeten leiden tot een doorstoot naar Novgorod. Daartegenover stonden de Duitsers met 740.000 manschappen, 10.000 kanonnen, een magere 385 tanks en slechts 370 vliegtuigen. 

 

Na een oorverdovende artilleriebarrage werden alle fronten op de eerste dag al doorbroken. Met het dalen van de temperatuur op 19 januari nam het tempo van de opmars van de Russen toe. Drie dagen later begon de Duitse terugtocht in wanorde te verlopen. Op 27 januari waren de Duitsers definitief uit de omgeving van Leningrad verdreven. De stad was voor de Duitse artillerie onbereikbaar geworden en er heerste een onwezenlijke stilte. Onderzoekers gaan uit van een miljoen burgerslachtoffers naast zo’n 300.000 Russische soldaten.

 

Van Duitse zijde is officieel niets bekend; men gaat uit van zo’n 100.000 soldaten wat de slag om Leningrad een van werelds bloedigste veldslagen is.


zie ook: