Horezu

Reisverhalen - Roemenië



inleiding


Na een nachtje in de ligstoel bij ouders van een meisje wat ik gisteren via via ontmoet heb gaan we na het ontbijt op stap. Onderweg komen we een paar prachtige plaatjes tegen van mensen in woonwagens en op huifkarren vol hooi.

 

We zien oude mannetjes gebogen over hun stok heen en vrouwen met hoofddoekjes die de koeien d.m.v. een stok de weg leiden naar een “vers” grasveldje.

 

“Rux” vertelt ons dat er eigenlijk geen echte “nomadische zigeuners” meer zijn – alleen semi – de huifkarren en woonwagens die we zien zijn wel volgestouwd met spullen maar echt rondtrekken is er niet meer bij in deze tijd (helaas).

 

We brengen een bezoek aan de kathedraal van “Curtea de Arges” en drinken nog een “afscheids”biertje zwarte “Ursus” op het terras. Daarna stap ik alleen de bus nog in met het Roemeense meisje en reizen richting Ramnicu Valcea waar ik haar nog een bier aanbied op het terrasje omdat we toch moeten wachten op de bus. Na het biertje nemen we afscheid en neem ik plaats naast een lange monnik die misschien wel naar hetzelfde klooster gaat als ik.

 

Ik probeer zittend naast hem te onderzoeken wat hij aan heeft; een lang zwart gewaad, een grijze baard en een zwart hoedje wat lijkt op een “Fez”.


Gratis ritje


De buschauffeur roept mij zo’n 10 km voor de stad “Horezu” naar voren en stopt de bus. M’n tas wordt uit het ruim gehaald en ik mag op de eerste twee zittingen plaats nemen. Er wordt een discussie om mij heen gevoerd in het Roemeens die zeker over mij gaat en/of mijn bestemming maar heb geen idee waar ze het over hebben.

 

Dan is er een meisje die de boel kan vertalen; het blijkt dat het klooster waar ik heen wil een paar kilometer van de weg af ligt waar de bus stop is. Nu gaat de monnik en de non die voorin zitten ook naar het klooster en er zit ook een jonge in de bus die daar werkzaam is.

 

Allen worden opgehaald door een auto en er is nog wel plek voor een toerist. Klinkt perfect maar hoeveel kost een nachtje slapen in het klooster? Als ik 100 Lei hoor haak ik af en bedank voor het aanbod. De non geeft niet op en belt “het klooster” op voor andere opties. De slaapzaal schijnt vol te zitten en ik vraag of er wellicht een kans is dat ik daar ergens m’n tent kan opzetten. Weer wordt er gevraagd en ja dit schijnt mogelijk te zijn.

 

Even later zit ik in een auto die ons naar het klooster brengt wat inderdaad nog best een stukje rijden is.


Eten wat de pot schaft


We rijden de lange oprijlaan op van het klooster en na de eerste poort ga ik en de medewerker van het klooster eruit terwijl de rest het eigenlijke kloosterterrein oprijden (door het ingaan van de binnenste poort). Daarachter is een stuk grasveld en er staat verderop een huis. Hij wijst dat ik daar m’n tent kan opzetten.

 

Onder het wakend oog van de jongen en een jonge monnik die is komen aanlopen zet ik m’n tent op. Het zweet staat op m’n voorhoofd, deels omdat het zo heet is en deels omdat ik niet begrijp waarom ze “wachten”. Als deze staat maakt de jongen kenbaar dat ik hem moet volgen – hij maakt een “eet”gebaar en blijkbaar mag ik ergens plaatsnemen voor een maaltijd.

 

Ik wandel achter hem aan door de eerste poort en in een deur in het gebouw wat rondom de tempel is gebouwd. Hier zitten aan een lange tafel drie kinderen te eten en verderop 6 nonnen; ook zit de jonge monnik hier zwijgzaam te eten. Een van de nonnen zet een grote pot voor m’n neus – het is “koveche” zegt ze en bestaat alleen uit groenten legt ze uit in gebroken Engels (het heeft wat weg van een groenten hachee, alleen dan koud).

 

De jonge monnik zorgt voor een kan water, een schoteltje vol glazige blokken die lijken op pudding en schenkt een klein kommetje vol limonadesiroop. Hij legt uit dat je dit moet mengen om het smaak te geven. Er zijn nog wat tomaten en een bord vol broodstukken. Ik hoor ze praten over het feit dat ik uit “Ollanda” kom en lach af en toe hun kant op terwijl ik probeer op te maken wat ze allemaal wel niet aan hebben op zo’n hete dag als vandaag.

 

Dan blijkt het tijd te zijn en ze gaan allemaal staan alsof ze in het leger zitten. Er wordt een Bijbelse tekst uitgesproken en het aantal kruisjes “slaan” is niet bij te houden. Een aantal verdwijnen terwijl de andere nog eens duidelijk maakt dat ik veel meer moet eten. Na een half uurtje vind ik het mooi geweest en besluit ‘ns rond te kijken in het klooster en de tempel.


In het tempelcomplex


Dus het klooster is om de tempel heen gebouwd en aan de noordzijde “afgesloten” met een hoge muur met een prachtig bewerkte houten deur erin. Tegen de achterwand aan staat nog een klein kapelletje waarvan de boog prachtige fresco’s bevat. In de binnentuin staan prachtige paarse en blauwe bloemen met rode en roze rozen.

 

Er hangen op de eerste verdieping tientallen plantenbakken met bloemen en de was hangt te drogen. Op de veranda zitten oude nonnetjes zachtjes te praten terwijl er soms kleine groepjes toeristen door de poort komen om het complex te bewonderen.

 

Als er niemand in de tempel zit wandel ik die kant op; vooral het voorportaal (het terras) wat overdekt is, is prachtig beschilderd zoals de “beschilderde kloosters” zoals ik die jaren geleden in het noorden van het land heb mogen aanschouwen.

 

Plaatjes uit een Bijbels prentenboek alleen dan op de muren en plafond van deze tempelingang (“pronaos”). Ik ga zitten op het stenen muurtje en bekijk de prenten ‘ns op m’n gemak om de zeer gedetailleerde beschilderingen te bekijken. Daarna ga ik naar binnen waar ik geen foto’s mag maken. Het zijn twee ruimtes met koepels en ook hier is alles “gevuld” met Bijbelse fresco’s. Prachtig en uniek om hier alleen rond te lopen – tenminste dat dacht ik dat ik alleen was.

 

Aan de zijkanten staan donkerbruine houten stoelen waar soms nonnen en monniken opzitten – het lijkt alsof ze slapen en je moet goed kijken want ze vallen totaal weg in deze donkere omgeving. Ik kijk naar de indrukwekkende kroonluchter en naar het altaar wat volkomen van goud is – er zijn drie openingen waar witte gordijntjes voor hangen. En in het midden van de tweede ruimte staat een houten boekenstandaard waar een boek met geschriften ligt.

 

Als ik daar aankom krijg ik bijna een rolberoerte – er ligt een vrouw op de grond en ik stond bijna op haar. Ze ligt te slapen (lees: bidden).



Ridders om de ronde tafel


Na hier rondgekeken te hebben maak ik een rondje om de tempel heen en wandel door de houten poort naar buiten het klooster – in de verte zie ik nog een kerkje en loop die kant op. Onder de bomen door helt het naar boven en wederom een poort – deze is van steen. In de tuin vele graven en een prachtig oud koepeltje – ook deze is prachtig beschilderd.

 

Een imker en een non “verkleed” als imker zijn bezig honing te halen uit de hokken. Ik loop wat rond en besluit terug te gaan De zon is inmiddels ondergegaan en het is hier niet zo heet als eerder – het blijkt dat we wat hoger in de bergen zijn hier in Horezu.

 

De meeste toeristen zijn nu weg en ik ben hier moedertje ziel alleen – ik neem een kijkje in de kamer recht tegenover de tempel – deze ruimte is wederom prachtig bewerkt met fresco’s; opmerkelijk hier is de tafel waar de zon nog deels op schijnt. Voor mij geeft deze kamer het gevoel van “de ridders om de ronde tafel” wat het speciaal maakt.

 

Als ik buitenkom wandelt er een non met een groot stuk hout (het lijkt op een houten peddel) rond de tempel en slaat een deuntje. Later hoor ik nonnen gebeden opzeggen in diezelfde tempel en wordt de ijzeren klepel gebruikt die buiten hangt. Vraag mij toch altijd af wie dit allemaal verzonnen heeft!?


M’n huis


Als ik het hoofdterrein afloop kom ik de non tegen die enigszins Engels spreekt – ik vraag haar of er wellicht mogelijkheden zijn om mij even te wassen. Ze belt en geeft aan dat het oke is dat ik de douche gebruik die in het “hotel” aanwezig is. Ze heeft permissie van de “hoofdnon” van het complex.

 

Als het donker wordt besluit ik richting tent te gaan – ik moet toch nog wat slaap inhalen van gisterenavond. Daar aangekomen is het toch even schrikken – op zo’n 10 meter afstand van m’n tent zitten vijf mensen in het gras wat te praten – nee hé, ze kunnen overal zitten in dit gigantische complex en ze zitten op zo’n korte afstand van m’n “huis” af.

 

Ik kleed mij om en ga m’n tent in – de mensen zijn eigenlijk heel erg stil al doe ik toch voor de zekerheid m’n oordopjes in. Ik hoor ze nog net vertrekken als ik in diepe dromen wegzak.



zie ook:




meer links:


Ostrog klooster

MONTENEGRO

Het Ostrog klooster ligt tegen een grote stenen wand aangeplakt en krijgt veel pelgrims te gast. 

Rila klooster

BULGARIJE

Het Rila klooster is het mooiste en bekendste complex van Bulgarije en bijna heilig voor Bulgaren.