Bevrijding van Polen (1945)

Achtergrondinformatie - Polen


situatie aan het oostfront in 1944


Heeresgruppe Nord had bijna de gehele Baltische Staten aan het Rode Leger moeten laten in 1944 en waren nu teruggeslagen tot in Koerland (Letland), de kust van Litouwen en (Oost) Pruisen. In Oktober 1944 hadden de Russen getracht Oost Pruisen te veroveren maar werden door heftig verzet teruggeslagen.

 

Ten zuiden van het 3e Wit-Russische front (onder de Narew rivier) lagen de troepen van het 2e Wit-Russische front. Maarschalk K.K.Rokossovski had zijn legers geconcentreerd in twee bruggenhoofden over de Narew, ten noorden van Warschau. Hij had 881.500 manschappen en 1186 tanks. Opgehitst door de pamfletten van Ilja Ehrenberg en hun politieke commissarissen begingen de soldaten van het Rode Leger op grote schaal oorlogsmisdaden tegen krijgsgevangenen en de burgerbevolking. 

 

In de nasleep van operatie Bagration (vooral tegen Heeresgruppe Mitte) in de zomer van 1944 had het Rode Leger enkele bruggenhoofden over de Weichsel veroverd. Het 1e Wit-Russische front had twee bruggenhoofden ten zuiden van Warschau te weten in Magnuszew en het kleinere Pulawy. Tijdens het Lvov-Sandomierz offensief wisten de troepen van het 1e Oekraïense front de Weichsel bij Sandomierz over te steken.

 

Gedurende de gevechten in het najaar 1944 breidden de Sovjets dit bruggenhoofd uit tot aan de samenvloeiing van Weichsel en Czarna. Als voorbereiding op het komende offensief begon maarschalk Georgi Zjoekov deze drie bruggenhoofden te vullen met manschappen, munitie en voorraden.

 

De aanvoer verliep echter moeizaam omdat de Duitsers veel bruggen en wegen hadden vernietigd tijdens hun terugtocht. Een bijkomend probleem was dat de spoorbreedte in de Sovjet-Unie anders was dan in Polen. Begin januari 1945 beschikten de Russen over meer dan twee miljoen manschappen (168 divisies)  met meer dan 4500 tanks en 5000 vliegtuigen.


>> Aanval op Polen door de nazi's in 1939


de duitsers trekken terug


De Duitsers wisten d.m.v. inlichtingen een accurate inschatting te maken van de sterkte van het Rode leger op de westoever van de Weichsel. Adolf Hitler weigerde echter deze rapporten te geloven. De Führer was er van overtuigd dat Stalin zou proberen om Heeresgruppe A met z’n 200.000 man uit de weg te ruimen.

 

Hij gaf het bevel om de posities van de Wehrmacht in Oost-Pruisen en Hongarije te versterken. Hierdoor werd het centrum van de Duitse verdediging langsheen de Weichsel erg verzwakt. Ondanks de protesten van generaal Guderian, stafchef van het Duitse leger, bleef Adolf Hitler bij zijn standpunt. Guderian stond een evacuatie van “Heeresgruppe Nord” uit Koerland voor om Polen te verdedigen.

 

Het Duitse opperbevel, gesteund door de plaatselijke bevelhebbers, wilde minstens twintig kilometer achter hun eerste verdedigingslinie een tweede linie aanleggen. Achter de tweede linie moesten de tankreserves worden opgesteld zodat ze voldoende ruimte hadden om te manoeuvreren. Wanneer het Rode leger in de aanval zou gaan, dan wilden de Duitsers zich terugtrekken naar de tweede linie.

 

Op die manier zouden ze de zware beschietingen kunnen vermijden en hadden hun tanks voldoende tijd om de Sovjets in het gebied tussen de beide linies aan te vallen. Hitler weigerde echter om grondgebied prijs te geven en hij beval dat de tweede linie slechts enkele kilometers achter de eerste moest worden aangelegd. De pantserreserves moesten bovendien tussen de beide linies worden opgesteld.


>> Lees hier meer over Josef Stalin, de leider van de Sovjets



Russische plannen


Eind oktober 1944 begon Stavka aan de planning van de winterveldtocht van het Rode leger. Deze veldtocht moest leiden tot de verovering van Berlijn en definitieve vernietiging van het Derde Rijk. De Russen dachten nog zo’n 45 dagen nodig te hebben voor de totale overwinning op nazi Duitsland.

 

Langsheen het gehele front zou het Rode leger in de aanval gaan.

 

De hoofdaanval zou worden uitgevoerd door het 1e Wit-Russische front, geleid door maarschalk Zjoekov, langs de as Warschau-Berlijn. Het 2e Wit-Russische front o.l.v. maarschalk Rokossovski, kreeg opdracht om de Wehrmacht uit Oost-Pruisen te verdrijven en de noordflank van het 1e Wit-Russische front te beschermen.

 

Maarschalk Konev kreeg als taak met zijn 1e Oekraïense front het industriegebied van Silezië onbeschadigd te veroveren. Vele Duitse bedrijven waren overgebracht naar dit gebied, dat buiten bereik van de geallieerde bommenwerpers lag. Dit industriegebied was nog volledig operationeel en was aldus van vitaal belang voor de Duitse oorlogseconomie.

 

In het zuiden moesten het 2e Oekraïense front en 3e Oekraïense front de Balkan veroveren en aanvallen in de richting van Wenen. De operaties aan de flanken waren voornamelijk bedoeld om de Duitse troepen van de strategische as Warschau-Berlijn weg te lokken. N.a.v. de winterveldtocht werd de top van het Rode Leger eveneens herschikt. Stalin zou deze operatie persoonlijk leiden vanuit Moskou.

 

Hoewel Zjoekov het bevel kreeg over het belangrijkste front, was deze herschikking bedoeld om de populaire maarschalk weg te promoveren en het imago van Stalin te verbeteren.


1. Het noorden (het mlawo elbing offensief)


Vanuit twee bruggenhoofden over de Narew lanceerde het 2e Wit-Russische front op 14 januari 1945 zijn aanval tegen de posities van het Duitse 4e leger. Het doel van de linkervleugel de oorzaak van WWII, het Pools (of Duitse) Danzig.

 

De rechtervleugel kreeg als opdracht om Marienburg te bezetten en de rechteroever van de Weichsel te veroveren. Reeds na twee dagen was de Duitse verdediging doorbroken en wierp maarschalk Rokossovski zijn mobiele eenheden in de strijd. Het 5e Gardetankleger rukte op naar de Baltische kust. De Duitse bevelhebbers werden verrast door deze nieuwe aanvallen. Allenstein viel op 22 januari in handen van de Sovjets.

 

Russische kozakken

Onbewust dat de stad was gevallen, bleven de Duitsers nog steeds treinen met vluchtelingen naar het stadje sturen. Russische kozakken vielen de treinen aan en dwongen de vluchtelingen om te voet verder te trekken. Het 5e Garde-tankleger bereikte op 23 januari 1945 Elbing en kon in de verwarring ongehinderd de stad bezetten. Na een hevig gevecht werden de tanks terug uit het stadje verdreven.

 

De opmars dreigde Heeresgruppe Mitte te omsingelen. Het Duitse 4e leger werd omsingeld en in de nacht van 26 Januari poogden de nazi’s een uitbraakpoging. Aanvankelijk werden de Sovjets verrast en boekten de Duitsers vooruitgang. Ten zuiden van Elbing werd een smalle ontsnappingscorridor door de Sovjet linies geopend, maar op 29 januari 1945 hadden de Russen opnieuw het initiatief naar zich toe getrokken en het 5e Garde-tankleger sneed de ontsnappingsroute af.

 

Het 5e Garde-tankleger bereikte op 27 januari 1945 het Frische Haf, een groot stand meer voor de kust. Oost-Pruisen was nu afgesneden van de rest van Duitsland en het grootste gedeelte van Heeresgruppe Mitte was omsingeld in drie enclaves.


2. Het midden (Warchau - Poznan offensief)


Zjoekov wilde de Duitsers doen geloven dat zijn voornaamste aanval in de richting van Warschau was gericht. De werkelijke aanval zou echter worden uitgevoerd door het 5e Stoottroepen- en het 8e Gardeleger. Ze moesten een bres in de Duitse verdediging slagen en daarna zouden de beide tanklegers van het 1e Wit-Russische front naar het westen oprukken en de bruggenhoofden over de Oder veroveren. Het einddoel van het 1e Wit-Russische front was Berlijn. 

 

Vanuit het kleinere Pulawy bruggenhoofd zou een secundaire aanval worden gelanceerd. Op 14 januari 1945 viel het 1e Wit-Russische front de posities van het 9e leger aan. Na een korte beschieting viel de Russische infanterie over een frontlijn van honderd kilometer de Duitse stellingen aan. Enkele uren later was de verdedigingslinie reeds op verschillende punten doorbroken en op het einde van de dag waren de Sovjets twaalf kilometer opgerukt.

 

Het 5e Stoottroepenleger wist de bruggen over de Pilica onbeschadigd te veroveren, waardoor de tanks van het 2e Garde-tankleger ongehinderd konden oprukken. Ondertussen was de aanval vanuit het Pulawy bruggenhoofd eveneens een succes. Op de eerste dag wisten de Russen alhier twintig kilometer op te rukken in de richting van Radom.  

 

Maarschalk Zjoekov

Zjoekov wierp nu zijn twee tanklegers in de strijd. Het 1e Garde-tankleger kreeg als doelwit Lodz, 130 kilometer ten westen van Magnuszew, en daarna moest het oprukken langsheen de as Kutno-Posen. Ten noorden van het 1e Tankleger moest het 2e Gardetankleger oprukken in de richting van Inowroclaw en tevens contact houden met het 2e Witrussische Front.

 

Zjoekov gaf zijn tanklegers opdracht om Duitse verzetshaarden te vermijden en zo snel mogelijk op te rukken naar het westen. De Russische T-34’s legden meer dan 60 kilometer per dag af en in sommige gevallen ging de opmars zelfs ’s nachts verder.

 

De Duitse verdediging was volledig ingestort. Op de rechterflank van het 1e Wit-Russische Front omsingelden het 47e leger en het 1e Poolse leger Warschau. Slechts enkele Duitse bataljons bevonden zich nog in de Poolse hoofdstad en op de avond van 17 januari trokken ze zich terug uit de volledig vernielde stad. De val van Warschau leidde opnieuw tot een ruzie tussen Hitler en generaal Guderian.  

 

Een tevergeefse tegenaanval 

Het Oberkommando der Wehrmacht probeerde een tegenaanval te organiseren en op 15 januari 1945 kreeg het pantserkorps “Grossdeutschland” bevel om vanuit Oost-Pruisen naar het zuiden te trekken om het 4e Pantserleger te steunen. De Russen waren echter al te ver opgerukt en ze onderschepten het pantserkorps nabij Lodz. In deze gevechten vernietigde de tanks van het 1e Garde-tankleger het Duitse pantserkorps.

 

De restanten van “Grossdeutschland” vluchtten samen met het 9e leger naar het westen. Op 18 januari 1945 viel Lodz zonder hevige strijd in handen van het Rode leger. Op 19 januari 1945 bereikte het 2e Garde-tankleger Inowroclaw en op 23 januari Bydgoszcz. De tanks bevonden zich meer dan honderd kilometer voor de rest van het Rode leger en Zjoekov was niet van plan hun opmars te vertragen, zelfs niet na aandringen van Stalin om een rustpauze in te lassen. Hij wilde niet dat de Duitsers de kans kregen om hun verdediging te organiseren.

 

Op 21 januari stak de voorhoede van het 1e Garde-tankleger de Warte ten noorden van Posen over. De stad en de middeleeuwse vesting was te sterk verdedigd om enkel met tanks aan te vallen, dus trokken de Russen verder. De tanks werden echter op de voet gevolgd door het 8e Gardeleger dat de stad omsingelde. De slag om Posen begon, maar pas op 23 februari 1945 viel de stad in handen van het 8e Gardeleger.


>> Lees hier de gehele GESCHIEDENIS van Polen



3. Het zuiden (sandomierz - silezie offensief)


Op de koude en mistige ochtend van 12 januari 1945 barstte het offensief in het zuiden los. Maarschalk Konev liet 6 artilleriedivisies, geperst in het bruggenhoofd van Sandomierz, de frontlijn over een lengte van 20 kilometer gedurende twee uren bestoken. Beide Duitse verdedigingslinies werden volledig vernietigd.

 

De verzamelgebieden van de Duitse reserves lagen te dicht bij de frontlijn waardoor de Duitse eenheden onder vuur kwamen te liggen nog voor ze zich hadden kunnen formeren. Door het wegvallen van de communicatie en de commandoposten werd de chaos nog groter. 

 

Omstreeks tien uur 's morgens ging de eigenlijke Sovjet aanval van start. Twee tanklegers, onderdeel van het 1e Oekraïense front, gesteund door infanterie, vielen de restanten van de Duitse verdediging aan. Terwijl de infanterie enkele verspreide weerstandshaarden vernietigde, rukten de tanklegers verder naar het westen op.

 

Op de avond van de eerste dag was het Duitse 48e Pantserkorps nagenoeg volledig vernietigd en het 62e Pantserkorps had zware verliezen geleden.

 

Het vierde pantserleger bestaat niet meer

Het 1e Oekraïense front had een gat in de Duitse verdediging geslagen en was twintig kilometer opgerukt. Tegen de avond van de eerste dag was het duidelijk dat het 4e pantserleger volledig was verslagen.

 

Achtervolgd door de Sovjettanklegers probeerde het zich terug te trekken uit het gebied rond Radom in de richting van Kielce, in de hoop daar aansluiting te vinden met het naburige 9e Leger.

 

Hierdoor ontstond er een opening tussen het 4e Pantserleger en het Duitse 17e leger, zijn zuidelijke buur. Door dit gat stuurde maarschalk Konev drie legers. Zijn beste eenheid, het 3e Garde-tankleger, rukte op in de richting van Breslau. Het 4e Tankleger volgde een noordelijkere route naar Czestochowa. Het 5e Garde Leger kreeg bevel om op te rukken in de richting van Krakau. 

 

GrossDeutschland

Op 14 januari 1945 staken de spitsen van het 1e Oekraïense Front de Nida over en trokken verder naar de Warte. Het Duitse 24e Pantserkorps probeerde het belangrijke verkeersknooppunt bij Kielce te verdedigen, maar het was bij voorbaat een verloren zaak. De troepen van Konev waren Kielce al ten zuiden voorbij getrokken en de Duitsers dreigden omsingeld te worden. Van het Oberkommando der Wehrmacht kreeg generaal Nehring te horen dat het pantserkorps “Grossdeutschland” als versterking onderweg was, maar een dag later bereikte hem het bericht dat “Grossdeutschland” in hevige gevechten rond Lodz was verwikkeld.

 

Op 16 januari 1945 besliste generaal Nehring om het 24e Pantserkorps op te splitsen in kleinere eenheden, die het bevel kregen om naar het westen proberen te ontkomen. Hij hoopte dat ze hierdoor meer kans hadden om door de vijandelijke linies te glippen. De terugtocht ontaardde in een vlucht. Op 29 januari wisten de restanten van het 24e Pantserkorps en het pantserkorps “Grossdeutschland” de Oder te bereiken. Het 4e Pantserleger was niet langer een samenhangende gevechtseenheid.


>> Lees ook de details over het Pommerenoffensief


verovering van silezie


Op 17 januari 1945 begon maarschalk Konev aan het tweede deel van zijn plan. Hij moest het industriegebied van Silezië onbeschadigd veroveren. Door de vernietiging van het 4e pantserleger was de noordelijke flank van het Duitse 17e leger ongedekt.

 

Maarschalk Konev beval zijn 3e Garde tankleger, dat nog steeds in de richting van Breslau oprukte, naar het zuiden af te draaien waardoor de westelijke ontsnappingsroute dreigde te worden afgesneden. Ondertussen vielen het 59e en 60e leger de Duitse stellingen frontaal aan. Op 19 januari 1945 veroverden ze Krakau, de voormalige hoofdstad van het Generaal-Gouvernement. Op 21 januari 1945 bereikten de Russische tanks van het 3e Garde tankleger de Oder nabij Brzeg.

 

Maarschalk Konev

Het leger maakte een scherpe bocht naar het zuidoosten en trok langsheen de oostelijke oever verder naar Oppeln. Hier vertraagde hun opmars opzettelijk zodat ontsnappingsroute van het 17e leger openbleef. De Duitsers trokken haastig hun troepen terug om omsingeling te vermijden. De gok van Konev was geslaagd. Door hen de kans te geven om te ontsnappen in plaats van zich te verdedigen tussen de fabrieken en mijnen had hij de industrie van Silezië onbeschadigd veroverd. 

 

Ondertussen ging de opmars razendsnel verder. Het 5e Gardeleger stak tussen Breslau en Oppeln de Oder over en op de rechterflank veroverde het 4e Garde-tankleger bij Steinau enkele bruggen over de Oder. Hierdoor dreigde de omsingeling van Breslau. Op 27 januari 1945 ontdekten eenheden van het 60e Leger het vernietigingskamp Auschwitz. Hoewel de SS had gepoogd alle sporen van het kamp uit te wissen, waren er voldoende overlevenden, die hun bevrijders vertelden wat er zich op deze plaats had afgespeeld.


einde aan het offensief


Op 31 januari 1945 bereikten de spitsen van het 2e Garde Tankleger de Oder nabij Küstrin. Dezelfde dag veroverden ze een bruggenhoofd op de westelijke oever.

 

Een dag later stak ook het 1e Garde Tankleger de Oder over nabij Frankfurt. De tanklegers wisten hun posities in handen te houden totdat de infanteriedivisies van het 5e Stoottroepenleger, het 8e Gardeleger en het 69e leger hen konden versterken. Op 3 februari 1945 had het 1e Wit-Russische front de bruggenhoofden over de Oder stevig in handen.  

 

Begin Februari stond Stalin voor een belangrijke keuze. Begin februari 1945 stond Stalin voor een moeilijke keuze. In drie weken tijd had het Rode Leger grote vooruitgang geboekt. Het grootste gedeelte van Polen was veroverd, het industriegebied van Silezië was bezet, Oost-Pruisen was omsingeld en het Rode Leger was tot op minder dan zeventig kilometer van Berlijn genaderd.

 

Hierdoor waren de fronten van het Rode Leger echter verspreid geraakt en waren hun flanken kwetsbaar voor tegenaanvallen. In het zuiden bevond het 1e Oekraïense Front (maarschalk Koniev) zich aan de oevers van de Oder in Silezië.

 

Zijn eenheden trokken naar het zuiden, richting Breslau. Het zwaartepunt van het 1e Wit-Russische front bevond zich aan de bruggenhoofden van de Oder nabij Küstrin, maar een ander gedeelte belegerde nog steeds Posen.

 

Het 2e Wit-Russische front bevond zich aan de Baltische kust bij Elbing, maar was naar het oosten georiënteerd.

 

Het 3e Wit-Russische front belegerde Koningsbergen. Op 8 februari 1945 gaf Stalin maarschalk Zjoekov het bevel om het offensief tegen Berlijn op te schorten. De reden van dit bevel is nooit duidelijk geworden. Op de flanken van de beide fronten bevonden zich nog Duitse troepen en misschien vreesde Stalin voor een tegenaanval vanuit Pommern en Silezië. Een andere verklaring heeft een meer politieke achtergrond. Als Berlijn in februari 1945 was gevallen, dan betekende dat het einde van de oorlog. Stalin was echter nog niet klaar met zijn politieke plannen.

 

Op dat moment had het Rode Leger enkel Roemenië en Polen veroverd. Stalin wilde echter een gordel van satellietstaten rond de Sovjet-Unie opbouwen. Dat betekende dat hij ook nog Hongarije en Tsjecho-Slowakije moest veroveren, liefst voor het einde van de oorlog. Daarom kreeg het Rode leger in februari 1945 het bevel om zich op Hongarije en Wenen te concentreren. In tegenstelling tot de geallieerden hield Stalin reeds tijdens de oorlog rekening met de politiek situatie in het naoorlogse Europa.

 

De verovering van Wenen zou zijn invloed aan de onderhandelingstafel sterk vergroten.


>> Lees ook de slag om Berlijn in 1945



resultaat en nasleep


Tijdens de gevechten verloor de Wehrmacht meer dan 250 000 soldaten, waaronder 60 000 doden. Heeresgruppe A werd zwaar gehavend, waarbij het 4e Pantserleger werd verwoest en het 9e leger volledig ineenstortte. Behalve de verliezen aan manschappen en materiaal was het verlies van het industriegebied van Silezië een zware slag voor de Duitse oorlogseconomie.

 

Stalin besloot om de aanval in de richting van Berlijn te annuleren en eerst zijn legers te hergroeperen. Maarschalk Koniev kreeg opdracht om Silezië te veroveren en nadien terug op te rukken in de richting van Görlitz.

 

Het 1e Wit-Russische front moest de bruggenhoofden aan de Oder versterken, Posen veroveren en daarna het 2e Wit-Russische front ondersteunen bij de aanval op Pommern. Daarna moest maarschalk K.K.Rokossovski samen met het 3e Wit-Russische front de Duitse eenheden in de Heiligenbeil-Pocket vernietigen en Koningsbergen innemen.


zie ook: