Reisverhalen - Peru

"inca-trekking" naar "machu picchu"



inleiding


Het is nog donker als we de wekker zetten in ons hostel in Cuzco. We pakken onze spullen bij elkaar nog half slapend en snellen naar beneden waar we een dichte deur treffen. We hadden gisterenavond nog aangegeven dat we ’s morgens (heel) vroeg op moesten omdat we de “Incatrail” gingen lopen.

 

Nu is het zoeken naar een lichtknopje en naar een persoon die de deur open moet doen voor ons. Het blijkt dat de jongens van het hostel elkaar hebben opgezocht voor de warmte; ze liggen met z’n drieën als een jong verliefd stel in elkaar gedoken achter de receptiebalie.

 

Nadat ik ze uit elkaar heb getrokken en een zaklantaarn in hun gezicht heb geschenen komt er eindelijk eentje tot z’n positieven, staat op en trekt even later de deur open. De kou en dauw komt direct op ons af als we gedag zwaaien en met onze grote rugtassen richting “Plaza des Armas” wandelen naar het reisbureau waar we onze tour hebben geboekt. Er moet een groep van vijftig mensen staan en we melden ons aan.

 

De Heilige Vallei

Nadat onze papieren gecheckt zijn worden we in een busje ingeladen, maken kennis met onze gids en gaan we op weg. Het wordt langzaam licht als we door de “heilige vallei” rijden; sommige mensen zijn direct weer in slaap gevallen in het busje.  

 

In het kleine stadje “Olyantambo” stoppen we en wordt ons gemaand uit te stappen. Dit is het laatste echte plaatsje waar we boodschappen kunnen doen wordt er gezegd in gebroken Engels. Op een klein marktje koop ik een poncho en een zak met coca bladeren. Omdat we vroeg terug zijn bij het busje zien we dat onze gids een aantal dragers uitkiest die zich hebben aangemeld. De rest druipt teleurgesteld af.

 

We stappen het busje weer in en hebben niet genoeg zitplaatsen met alle dragers en kok die we hebben opgepikt.

 

In konvooi naar het beginpunt

Sommigen van ons moeten op een klein krukje in het gangpad zitten. Ik tel vijftien toeristen. We rijden in een konvooi van vrachtwagens een zeer smalle brug over van de wilde en brede rivier de “Urubamba” en rijden nog zo’n 15 kilometer verder over een slechte weg. Er zitten gaten en kuilen in de weg en we moeten alle zeilen bijzetten om niet bij elkaar op schoot te eindigen.

 

We rijden door het gehucht “Chilca” en stoppen een paar kilometer verderop bij “Piscacucho”; dit moet het begin zijn van de echte “Incatrail” want iedereen wordt geacht uit te stappen en z’n eigen rugtas te grijpen.


DAG 1: “Wayllabamba”


We wandelen met onze groep parallel aan de rivier richting het westen over delen van de treinrails die naar “Aqua Calientes” leidt. Hier moeten we ons bij een klein houten huisje registreren en worden de entreeprijzen betaald van de trekking naar Machu Picchu.

 

De eerste kennismaking met andere leden van onze groep begint en onze gids leidt ons zuidelijk de eerste heuvel op. De rivier wordt langzaam kleiner naarmate we hoger de bergen inwandelen en het eerste zweet uit m’n voorhoofd gutst.

 

Het pad is zo’n 2 meter breed en is een mix van steentjes, grind en zand. Dorre struiken, af en toe een boom en grote stenen liggen vriendelijk naast elkaar tegen de zijde van de heuvelwanden. Het pad gaat omhoog en omlaag en we lunchen op een aantal grote stenen waar wat schaduw is van een aantal bomen. Er staan ook een aantal stoeltjes en in het midden is een grote tafel neergezet met brood en beleg.

 

De boel de boel

De dragers zijn hier namelijk al langs geweest en hebben het een en ander klaargezet. Na de lunch lopen wij alweer verder terwijl de dragers de boel beginnen op te ruimen achter onze konten op. We zijn net “warm” als zij alweer langs ons heen rennen op weg naar ons kamp voor vanavond wordt ons verteld.

 

Een aantal van ons zijn vooruit en staan stil; als wij aan komen lopen zien we aan de overkant van de vallei onze eerste echte Inca overblijfselen. Dit blijkt “Llactapata” te zijn oftewel “stad tegen de heuvelrand” en dat is precies wat we zien. Een aantal terrassen waarop ruïnes van grijze stenen gebouwen te zien zijn.  

 

We blijven niet te lang hangen want het is zeker nog 7 km naar het gehucht “Wayllabamba” waar we onze eerste nacht zullen blijven. Het buurtschap is op 3100 meter hoogte en ik maak kennis met een ver familielid waarmee wij toevallig in een groep zijn ingedeeld. Het kamp ligt vlakbij de rivier waar de bruine hoofdtent is opgezet. Onze tentjes staan opgesteld op een smalle richel met gras.

 

Naast een kop thee krijgen we een snack. Sommige staan zich te vergapen aan de “Nevado Veronica” berg, 5750 meter hoog, met z’n besneeuwde pieken. In het dorp kun je nog wat dingetjes kopen zoals hoge calorie snacks indien gewenst. ’s Avonds praten we bij in de grote tent, dineren we samen en na het eten gaan de meesten van ons richting tent want het was een hele lange dag.



DAG 2: “Llulluchupampa”


We worden vroeg gewekt en ontmoeten elkaar tijdens het tandenpoetsen, opfrissen of in de grote tent waar we ontbijt krijgen voorgeschoteld. “Wayllambamba”, het kleine plaatsje waar we vannacht hebben geslapen, ligt op een kruising van de rivieren “Llullucha” en “Cusichaca” en nadat we hebben opgepakt wandelen we d.m.v. een hoge hangbrug de eerstgenoemde rivier over.

 

Nu begint het echte werk – een 3 km lange steile berg die we moeten beklimmen. Het is hier broeierig heet, het regent soms en de toch al vervelende keien worden spekglad. Het gebied heet hier “Tres Piedras” (drie stenen) maar er lijken er wel miljoenen te liggen.

 

De dragers komen voorbij gerent op hun sandalen en ondanks hun gigantische berg met tassen op hun rug lijkt het alsof het niets is. De eerste dag heb ik samen met de vriend waarmee ik ben voorop gelopen.

 

Omdat hij drie keer per week traint is het duidelijk dat hij een veel betere conditie heb; vandaag heb ik wijselijk besloten bij een andere man te blijven die hetzelfde ritme als mij wandelt. Z’n vriend, beiden afkomstig overigens uit de Verenigde Staten, heeft mij uitgelegd dat elke stap energie kost.

 

Een berg energie

Door kleinere stapjes te nemen, je voet niet ver van de grond af te halen en te verslappen zodra je stapt bespaar je bergen energie. Misschien dom maar het blijkt vanaf minuut te helpen ook al kan dat ook tussen m’n oren zitten. Ondanks de steile klim schijn ik over meer adem te bezitten dan gisteren. Wel probeer ik – op advies van de gids – een bolletje coca wat een smerige drab in m’n mond oplevert.

 

Het landschap is er een van veel bos, bijna jungle met hoge rotsen en af en toe een ruïne gemaakt van stenen. Af en toe sijpelt er een stroompje water langs de Inca trappen langs je voeten. De kunst is droge voeten te houden anders kun je nog weleens heel veel problemen krijgen deze trekking. Als er een kudde lama’s voorbijkomt wordt ons uitgelegd altijd aan de binnenkant te blijven staan – het zal niet de eerste keer zijn dat een toerist van de rand van de heuvel wordt geduwd door een groep paarden, ezels of lama’s.

Boven op de heuvel aangekomen is het tijd voor lunch; de voorste heren zitten al opgetogen op ons te wachten op hun stoeltjes.

 

Na een hap heb ik weer kracht om te genieten van het uitzicht maar er zijn erbij die het zwaar hebben – heel zwaar. Een meisje van onze groep kan gewoonweg niet meer en wil terug. Stoppen.

 

Een aantal gaat terug

Ik ben weer op adem en het blijkt dat onze groep verder gaat maar dat twee mensen teruggaan. We klimmen verder en het is duidelijk dat dit de zwaarste dag is. Ik moet echt het ene been voor het andere zwaaien en het lijkt erop alsof die droge coca bladeren geen bal helpen.

 

Duidelijk is dat we boven de boomgrens zijn gekomen; het groen, de struiken en bomen zijn verdwenen alsmede enige bebouwing. De wind heeft vrij spel en er liggen af en toe wat verdwaalde grote rotsen en stenen.

 

Het is eind van de middag als we eindelijk op het plateau van “Llulluchupampa” aankomen waar we de tweede nacht gaan kamperen. Er ligt een klein meertje en aan beide zijden is een groepje tenten opgezet. Direct valt het kleine tentje op die we omdopen als de “shithole”. Dit is de officiële wc wat niet meer is dan een gat in de grond met daaromheen wat tentzeil om de boel af te dekken. Na het diner gaan mensen snel terug hun tent in – het is nu donker en fris.



DAG 3: “Winay Wayna”


Het wordt licht en ik heb een paar uur geslapen ook al voel  ik mij niet zo. Het is verschrikkelijk koud geweest vannacht ondanks m’n slaapzak en een dikke laag met kleding. Vooral m’n voeten waren ijzig. Het is een drama om de rits van de tent open te doen en nog meer kou binnen te laten maar veel keuze hebben we niet; we willen overigens zo snel mogelijk een warme kop thee hebben en wat te eten.

 

Zodoende kunnen we ook dit oord zo snel mogelijk achter ons laten en hopelijk warmer slapen vannacht. Niet alleen vermoeidheid maar ook spierpijn van gisteren speelt ons allen parten. Een hete douche zou wonderen doen maar die is nog ver, heel ver weg.

 

Iedereen druppelt nu de grote tent in, allen met z’n eigen verhaal en een gevoel van nostalgie bekruipt mij – alsof we samen een grote familie zijn die dit samen moeten doen. Na ons ontbijt pakken we onze spullen weer op en maken ons klaar voor een nieuwe dag wandelen.

Onze gids heeft ons al gewaarschuwd; het pad van vanmorgen is misschien minder steil dan die van gisteren maar met de klim van gisteren in de benen zal ook dit niet meevallen.

 

Helaas heeft hij gelijk – het pad is regelmatig en leidt ons naar het hoogste punt van deze trekking. Na 2,5 uur klauteren komen we aan bij “Dode vrouw” pas op 4198 meter hoogte. Een prachtig panorama is ons deel; we zien bergen vol groen omringd door wolken als mist en diepe dalen.

 

De "zon-opkomst" rivier

Onze gids legt uit dat, de vanaf hier zeer kleine de “Pacamayo” rivier, oftewel de “zonopkomst” rivier te zien is. In het begin is het fijn; we gaan eindelijk naar beneden maar al snel gaan de knieën zeer doen gevolgd door de rest van het lichaam. De Inca’s hebben grote stenen gebruikt bij het bouwen van hun trappen en die treden kosten ons nu heel vele moeite.

 

De dragers komen voorbij gerend en ik krijg steeds meer respect voor deze kleine mannen die blijkbaar hun hand niet omdraaien voor een rugzakje meer of minder. Helemaal als het weer begint te spatten en m’n zweet vermengd wordt met regenwater. We wandelen de jungle weer in. Ik snap nu ook waarom mensen liever hun grote tas afgeven aan deze heren ook al voel ik mij toch ook wel een watje om die ook nog af te geven. Kijk ons nu staan op onze dure bergschoenen en met onze gespecialiseerde kledij.  

 

Uiteindelijk komen we bij de rivier aan waar we lunchen. Nooit geweten hoe blij ik zou zijn met een choco presto. Je kunt hier kamperen maar wij moeten door. We passeren de rivier door wederom een hangbrug en moeten nu weer klimmen. “Runkurakay” wordt ook wel de “het als een mand gevormde gebouw” genoemd, wat direct duidelijk wordt als je deze ruïne ziet.

 

De Inca-Steps

Je hebt vanaf dit plateau wederom een schitterend zicht op de omgeving die helaas genoeg “normaal” begint te worden. We passeren, terwijl de inca trappen spekglad zijn geworden, twee meren en klimmen wederom over een hoge pas heen (3950 meter) waar een nieuw panorama voor ons opent met o.a. de “Cordillera Vilcabamba” berg. Nu is het weer naar beneden waar we een vreemd groen meer passeren en wederom een Inca ruïne (“Sayaqmarka”).

 

De meesten van ons vinden het eigenlijk wel mooi geweest voor vandaag maar als we niet in de drukke middag in “Machu Picchu” willen belanden (wie wil dat wel?) moeten we nog even door vandaag. We klimmen weer, naar de derde pas van 3700 meter hoogte. Onderweg passeren we een Inca tunnel en komen al snel aan bij een gerestaureerde stenen rand waar we stoppen.

 

Je kunt hier stoppen maar onze gids heeft besloten hier (nog) niet te stoppen. Het zou een prachtige zonopkomst betekenen maar ook een gevaarlijke nachttrip over de gladde keien om tijdig bij Machu Picchu uit te komen. Het komt ons op nog twee uur dalen te staan over de grote keien maar de ontlading erna is gigantisch. Het is tijd om even te relaxen en de meeste van ons bestellen hier een biertje bij het nabijgelegen hostel.

 

Dit is “Winay Wayna”. Onze tenten staan wederom opgesteld op een terras en de onze is bijna de laatste. De temperatuur is in ieder geval een stuk hoger dan gisteren.



DAG 4: “Aqua Calientes”


Gisteren zit nog in de benen; in de verte hoor ik ver weg al mensen hun tent uitkomen en ik hoor zachtjes gepraat. Ook wij staan op en frissen ons op bij het halve open keukentje verderop. Iedereen is opgetogen want we hebben het bijna vervuld. Vandaag gaan we zien waar we het voor gedaan hebben – de verborgen stad van Machu Picchu.

 

Het is weer even inkomen en inlopen; het is nog zo’n 2 uur lopen en het valt tegen eerlijk gezegd. We lopen door de mist en hopen dat deze straks natuurlijk gelift is om alles goed te zien.

 

De eerste lama’s komen ons tegemoet en we stoppen even bij een soort van wachthuis opgebouwd uit grijze stenen. Een prachtig groen grasveldje maar nog steeds heel veel laaghangende wolken.

 

We komen uit bij “Intipunku” oftewel de zonnepoort en wachten hier tot de mist optrekt. En dat gebeurt – heel langzaam – en wij zien een Machu Picchu zonder andere mensen.

 

Twee rijen met ruïne huisjes aan weerszijden op een plateau met in het midden een soort open veld. Erachter ligt een grote rots en het geheel is omringd door hoge kliffen en bergen. Een moment denk ik aan hoe het eruit heeft moeten zien toen het oerwoud deze stad geheel overwoekerd werd herontdekt. Het is ook niet verwonderlijk dat de Spanjaarden deze stad nooit hebben gevonden.

 

Het is tijd om naar beneden te gaan en de echte stad in te gaan voordat andere tourgroepen arriveren.

Machu Picchu – geschiedenis: 

Onlangs werd vastgesteld dat in 1866 de Duitse goudzoeker en houthandelaar Augusto Berns de bergstad vond en plunderde, met toestemming van de Peruaanse regering.

 

Berns verkocht de historische schatten aan Europese musea. De Amerikaanse historicus BIngham ging op zoek naar het laatste bolwerk “Vilcabamba” en dacht het gevonden te hebben toen hij op Machu Picchu stuitte in 1911.

 

Een jaar later kwam hij terug om een begin te maken met het wegkappen van het overgroeiende bladerdek. 

 

Aangenomen wordt dat de bouw van de stad Machu Picchu werd begonnen rond 1440, o.l.v. Pachacuti. Tot aan de Spaanse verovering van het gebied in 1532 was de stad bewoond.

 

Wat was het nu precies? 

Over de functie van de stad zijn wetenschappers het niet eens. Doordat de stad zo ontoegankelijk is, wordt aangenomen dat de stad geen doorsneefunctie had. Vaak wordt aangenomen dat Machu Picchu een buitenverblijf was voor koningen en andere hooggeplaatsten. De stad heeft veel verblijven voor edelen, en een paar woningen voor hun dienaren. Er konden rond de 750 personen in de stad verblijven.

 

Gedurende de regentijd, als er geen koningen aanwezig waren, zouden er veel minder mensen in Machu Picchu geweest zijn. Toen de Spanjaarden het rijk van de Inca versloegen, stopte de regelmatige trek van en naar Machu Picchu door edelen en raakte de stad verlaten. Volgens sommigen zou de stad een fort zijn geweest ter verdediging van het Inca-rijk.

 

Na de Spaanse verovering was er voor de Inca's geen noodzaak meer om er te blijven komen. Met deze verklaring is niet iedereen het eens, omdat de ligging van de stad het niet aannemelijk maakt dat van daaruit het Inca-rijk verdedigd werd. Bovendien waren er te weinig woningen voor voetvolk aanwezig. Volgens een derde theorie zou Machu Picchu vooral bedoeld zijn geweest voor het verzamelen van cocabladeren, omdat het op een punt ligt van waaruit veel plantages bereikbaar waren.

 

Maar ook na de Spaanse verovering bleef de coca een belangrijke rol spelen in het gebied, zodat door deze theorie niet verklaard wordt dat de stad verlaten werd. Over een ding is iedereen duidelijk; de teruggevonden stad van Machu Picchu heeft zeker een ceremoniële functie gehad gezien de hoge kwaliteit van de bouw van huizen en gebouwen.

Na een uurtje komen we in de Goddelijke stad aan bij een huisje met een rieten dak dat bekend staat als de hut waarin de opzichter van de funeraire rots.

 

De mist is nu echt aan het liften. Hier krijgen we een korte inleiding over de ontdekking en geschiedenis van Machu Picchu. Onze gids wijst naar de 16 ceremoniële baden die verderop gesitueerd zijn. Als de hele stad zichtbaar is lopen we naar de tempel van de zon, een van de stads mooiste gebouwen.

 

De stenen zijn prachtig bewerkt en het is duidelijk gebruikt voor astronomische doeleinden.

 

De Koninklijke tombe

Binnen is een altaar aanwezig en een Koninklijke tombe. We wandelen verder naar een plek dat vol ligt met stenen; hier was de steengroeve. Na een kleine wandeling komen we aan op een ander plateau wat ooit het heilige plein was.

 

Hier heb je een prachtig zicht op de bergen die de site omringen; het plein wordt omringd door o.a. de tempel met de drie ramen, de hoofdtempel (vanwege z’n solide constructie) en het huis van de hoge priester. Hier achter ligt het sacristie – het gebouw waar heilige objecten in opgeslagen lagen. Het heeft een aantal prachtige niches en twee grote bewerkte stenen die het gebouw “bewaken”.  

 

Het belangrijkste gebouw van Machu Picchu is de “Intihuatana”; het bevat een bewerkte pilaar die overduidelijk gebruikt is voor astrologische doeleinden met het berekenen van de “zon” dagen. Het is over het algemeen aangenomen dat er talloze pilaren waren in het Inca rijk; de meeste zijn derhalve vernietigd door de Spanjaarden die uitgingen van het aanbidden van de zon.

 

De arbeidersplaatsen

We nemen een kleine trap en komen uit op het centrale plein die niet gebruikt voor ceremoniële- maar als bewoner- en werkdoeleinden. Je kunt o.a. een ruïne zien van een labyrint van een cellencomplex met kleine gangen die ondergronds- en bovengronds is gelegen.

 

Het belangrijkste gebouw alhier is de tempel van de Condor uitgebeeld door een steen uitgehouwen als een hoofd van de vogel. We wandelen na onze tour het complex af en zien de eerste goed gekapte en opgemaakte toeristen verschijnen in een dure tourbus. Met z’n allen gaan we de bus in en rijden de laatste 8 km terug naar “Aqua Calientes”, misschien wel de lelijkste stad van Peru.

 

Het is hier dat we onze gids bedanken door hem uit te nodigen voor een etentje, onze enveloppen overhandigen voor de dragers en de kok en van elkaar afscheid nemen. We hebben het gehaald!



zie ook:




meer links:


Imbros kloof

GRIEKENLAND (KRETA)

In het zuiden van Kreta ligt de Imbros kloof - de vallei die de Geallieerden in WW2 ook liepen. 

Annapurna trekking

NEPAL

Over de hoge bergen en pieken van de Himalaya tijdens de meerdaagse Annapurna hike in Nepal.