Reisverhalen - Myanmar

kalaw en de trekking



de aftrap


Gisteren was mij verteld dat we met twee Belgen, een Duitser en een Franse zouden worden ingedeeld, nu blijkt dat het twee Duitse jongens, een Amerikaan, een Duitse en een Oostenrijkse zijn. We maken kennis met onze gids “James”, een wat oudere man (61) waarmee het direct klikt.

 

Het is half tien en we staan klaar voor een drie daagse trekking van Kalaw naar Inle meer. Onze grote tassen zijn net gelabeld en worden per direct naar een hostel in Nyaugshwe, een backpackersstad bij het meer gebracht. 


da nu


Eerst lopen we door het stadje Kalaw wat een stuk groter en uitgebreider blijkt dan we eerst dachten. Het is heuvelachtig terrein met veel landbouwgrond, wat groen en hier en daar een dorpje.

 

We wandelen na zo’n twee uur wandelen een Da-nu dorpje in we maken kennis met een oudere vrouw met een oranje-wit geblokte sjaal om haar hoofd gebonden en een klein jongetje met een cap op z’n hoofd.

 

Onze gids maakt duidelijk dat we foto’s mogen maken en vooral niet te vragen of we dat mogen doen om zo’n natuurlijk mogelijk moment te spotten. Het is een uur als we een klein houten huisje op een richel zien staan; twee Franse koppels zitten aan kleine houten tafels onder een grote boom te eten. Er staat een klein aluminium huisje iets verderop wat de wc moet zijn maar ik kies ervoor iets verder te lopen. Op een van de tafels een grote badkuip met ijskoud water met blikjes frisdrank, bier en water erin.

 

Het eten bestaat uit een bord noedels die wat droog zijn en we mogen opscheppen wat we willen. Oma loopt hier met een prachtige groene sjaal om met haar kleinkind te pronken die achter op haar rug hangt. Foto’s geen bezwaar. Na een klein uurtje gaan we weer op weg. 


chili peppers en mosterdzaad


Na verloop van tijd komen we bij een groot aantal chili peper plantages aan. Vrouwen met rode sjaals om hun hoofd en rieten manden plukken de chili ’s een voor een van de planten af en stoppen deze in de mand.

 

Het uitzicht is goed hier vanaf de richel al is het niet spectaculair. Even later, als we weer wandelen moeten we opzij want een man met een behoorlijk aantal waterbuffels en ossen komt voorbij.

 

We kunnen het dorp waar we gaan slapen al zien in de verte – een paar huizen met rieten daken maar ook aluminium op dezelfde richel waar we schijnbaar de hele dag al op lopen. Het is ongeveer half vijf als we aankomen in Ywa Pu, een Pa-Oh dorpje. Kinderen zwaaien terwijl andere mensen weglopen als we aankomen gewapend met camera’s.  Onze gids wijst op een houten trap die naar een grote en kleine ruimte leidt waar matrassen op de grond liggen.

 

Dat zijn onze bedden en de drie Fransen slapen in de ruimte ernaast. Verderop staat een houten hut waarin twee wc’s zijn (een gat in de grond) en de grote ronde betonnen bron dat is onze douche – je kunt water uit de put halen en dan met een klein plastic bakje over je hoofd gooien.

 

We nemen plaats aan kleine ronde houten tafeltjes met een kleedje; op drie meter is een soort van keukentje gefabriceerd – drie kookplaten waar de kok op z’n hurken naast zit.

 

We pakken een biertje en ook de Fransen eten met ons. Het is negen uur als we opbreken, onze tanden buiten poetsen en naar bed gaan. 



dag 2: betelnotensap


Nadat we de zon op hebben zien komen vanaf de bergrichel achter een dikke deken van mist en ontbijt gaan we weer op pad. In de vallei veel mensen op het land en veel ossenkarren. De zon maakt het direct heet en de eerste kleren gaan uit.

 

We wandelen de vallei weer uit aan de andere zijde en lopen over een weg naar en dorpje; wat opvalt is dat de huizen er buitengewoon modern en goed uitzien.

 

Het tis tijd om zelf een keer betelnoten te proberen; eerst wordt het blad ingesmeerd met een witte pasta, daarop wordt wat tabak, betelnoten en andere poedertjes gestrooid waarna het geheel wordt dichtgevouwen.

 

Dan is het de bedoeling dat je dit goedje in je holle kies stopt en het sap wat ontstaat niet doorslikt maar uitspuugt. Het schijnt hallucinerend te werken maar ook verdovend. Omdat we er maar eentje nemen hoeven we niets te betalen. Een kwartier later ontstaat inderdaad de rode kwat die ik uitspuug. Lokalen kijken maar ik heb geen idee of ze dit nu respecteren, dom vinden of wat dan ook. Het is geenszins lekker en m’n wang raakt heel lichtjes verdoofd.

 

Net voordat we de markt oplopen loopt een hele school of klas leeg om hysterisch naar het hek te komen en ons daar hartstochtelijk toe te zwaaien. Ze staan te springen op hun voeten en iedereen kijkt onze kant op.


zwemmen met waterbuffels


e markt is lokaal en we kunnen rustig even rondkijken. Gedroogde vis, bloemen, olie, stukken vis en vlees, groenten maar ook kleding en schoenen. Je kunt ook je kleding laten maken want er zit in het midden opeens een vrouwtje achter een naaimachine.

 

Hier schijnen ook vooral Pa-Oh mensen te komen en velen hebben het best wel saaie zwarte broek en shirt aan – alleen de sjaal om hun hoofd maakt het echt speciaal.

 

Het is echt heel leuk om hier rond te lopen en zo te zien vinden de meeste lokalen het ook nog steeds leuk. Ik kan mij niet voorstellen dat dit straks geen toeristische attractie wordt en er straks meer toeristen rondlopen dan lokale mensen. Nu wordt er nog aarzelend geglimlacht.

 

Tenslotte gaan we aan een lange tafel zitten en James bestelt een bord vol met tofu. Deze moet je dippen in een soort wit pittig sausje. Weer wandelen over een breed stoffig zandpad met aan beide zijden landbouwrond. Na de lunch moeten we een beetje opschieten want als we te laat komen wordt het koud in het water en zullen we niet de eerste zijn die bij de waterpoel aankomen.

 

Eerst dieper de vallei in en dan zien we twee mannen die een touw vasthouden waaraan een waterbuffel vast zit. De buffels liggen in het water en een paar meter verderop zitten aan de waterkant drie vrouwen hun was te doen. Ik heb geen idee hoe ze gaan reageren als een aantal jongemannen hun kleding uittrekken en het water ingaan maar ze blijven rustig doorwassen. 

 

Een frisse duik

Blijkbaar zijn ze het al gewend en willen (en kunnen) ze hun wasplek niet opgeven. Het is een klein stukje grind (met een boom) en daarna kleine rotsteentjes naar een iets stromende rivier.

 

Het water is super koud en omdat onze lichamen zo heet zijn van het lopen en de zon is het even doorbijten. De vrouwen in onze groep houden hun kleding aan maar gaan wel het water in.  

 

We komen nog langs een prachtig tafereel waar een aantal boeren aan het werk zijn. Vrouwen kloppen de rijst uit het riet en mannen slepen met balen stro. Ossenkarren staan op de achtergrond terwijl de zon langzaam naar beneden komt. Het is al schemerig als we eindelijk (het is vijf uur) aankomen bij onze overnachtingsplek.

 

We zijn de laatste en zien eenzelfde tempel als eerder vandaag met het verschil dat we nu wel naar binnen gaan. Op het gravelachtige terrein tussen de gebouwen in zijn de monniken met de toeristen aan het voetballen. 


lekke bal


De tempel is een grote open ruimte met in het midden aan de achterkant een wit hek met daarachter wat Boeddha beelden. Aan de ene kant is een soort verhoging terwijl aan de andere kant wat lakens hangen om de privacy van vooral de Franse stellen te bewaken. Dit is dus Ti Thein klooster.

 

We hebben een bijna lekke bal en de monniken spelen redelijk goed voetbal – waarschijnlijk doen ze dit elke dag want moe worden ze niet. Als het voetbal onmogelijk si geworden door de ondergaande zon komen alle monniken onze slaapruimte in en nemen naast elkaar plaats voor het altaar dat nu helemaal verlicht is met kermisverlichting en neonlichtjes – het lijkt wel een kermisattractie of een kerststalletje. De hoofdmonnik zet in en er wordt gezongen en gebeden.

 

Daarna zijn ze bijna een kwartier stil en begint het opnieuw. Een half uur later nemen we plaats in de “garage”  die af is gezet met stukken hout om de vele honden buiten te houden. Na het eten bestellen we wat biertjes en sluipen als laatste de grote zaal in (wel de deur dichtdoen anders komen de honden binnen) en gaan nog snel naar de wc die zich achter het klooster bevind.

 

Prachtig is om het maanlicht op de achterkant van de tempel of pagoda te doen schijnen en hier even helemaal alleen te staan. Het matrasje op de grond is prima maar lig nog uren te mijmeren over datgene wat we vandaag hebben meegemaakt.  



dag 3: laatste dag


Het wordt qua omgeving de minste dag. Eerst de mist en de koelte maar die zijn beiden heel snel weg als de zon echt doorbreekt. Na zo’n uurtje wandelen stoppen we bij een thee huisje en kopen wat koekjes en koffie. Het is een rotsachtig terrein met zandpaden die veel stof veroorzaken en weinig landbouwgrond.

 

James legt uit dat het een plat plateau is en wijst op de wolken in de verte – daar is het “Inle” meer. Op een gegeven moment lopen we parallel aan een hele stoet ossen en koeien en maken een praatje met de herders.

 

De hond die ons al volgt vanaf het theehuisje is nog steeds bij ons en James, onze gids vertelt dat honden vaak meelopen met toeristen tot aan het meer. We arriveren op een richel waar we zicht hebben op het meer.

 

Stroken met groen met huisjes en dan water – een raster wat prachtig aandoet ook al is het eigenlijk nog te ver weg. Hiervandaan gaat de route naar beneden, de vallei in en het “jettydorp” in. Na de lunch brengt James ons naar de “jetty” waar we afscheid nemen en plaats nemen op de zes houten klapstoelen die in de boot staan. Hier betalen we de entree van het meer. Ik denk niet dat er mensen zijn die met euro’s betalen.

 

Er liggen tientallen boten en zijn nagenoeg allemaal dezelfde soort – een smalle ongeveer vijftien meter lange houten boot zonder dakje. Helaas zit er geen dakje op de boot en ik pak m’n sarong om m’n nek af te schermen. Het eerste stuk is door een kanaal waar we al veel boten tegenkomen die vol zitten met toeristen. Lage groene dijkjes aan weerszijden en af en toe een piramide houten bruggetje. Een klein watervalletje en we kletteren weer in de rivier terug. 


het inle meer


Dan komen we echt op het Inle meer, een groot open ondiep water met aan weerszijden bergen. In het meer zien we veel groen, gebouwen maar hechtten er niet al te veel aandacht aan omdat we morgen toch samen een boot tour gaan maken.

 

Bij de eerste visser die we zien stoppen we wel – het meest opvallende (en ik wist dat omdat ik het een keer op TV heb gezien) is de grote houten korf en het enkeltje haken om de peddel heen.

 

We varen een keer om de arme man heen voordat we weer verder varen. Voor ons zie ik een groene strook opdoemen en omdat de voorkant van de boot iets omhoog staat ga ik ervanuit dat er ergens een stukje open is.

 

Niets is minder waar en we varen gewoonweg een meter over land om daarna het water weer in te glijden. Het meer is veel groter dan verwacht en het duurt ongeveer een dik uur om in het kanaal van Nyaungshwe terecht te komen. Het haventje en de gebouwen aan weerszijden zijn het begluren eigenlijk niet waard. Het is ongeveer drie uur als we aankomen bij de jetty en de bootman volgen door het rasterstadje op weg naar het hotel waar hopelijk onze grote rugtassen liggen. 



tips & advies (2014)


Naam                : Golden Lily guesthouse

Adres                : 5/88 Natsin Road

Prijs                   : 7000 K (double)

Tel.nr.                 : 50108

E-mail                : goldenlily@mandalay.net.mm

 

Inhoud: 

Een zeer populair houten complex met kleine trappetjes, gangetjes en al doet het zeer romantisch en leuk aan het is verschrikkelijk gehorig. De familie “Singh” runt dit hostel al jaren en staat bekend om z’n betrouwbaarheid en z’n service – het staat zeer hoog aangeschreven.

 

De kamer is op zich prima (ik had een double) al staat er eigenlijk niets anders in de kamer dan twee losse bedden en een handdoek voor ieder. Krakende bedden en vloer en een loszittend elektriciteitsplugje voor een stekker. Er zijn twee wc’s met hete douches en een grote wasbak.

 

Het ontbijt (inbegrepen) wordt geserveerd in een bijna chalet aandoende ruimte en bestaat uit twee pannenkoeken met banaan, een kop koffie en een schoteltje mandarijntjes. Mogelijkheden voor de was en natuurlijk een trekking zijn natuurlijk daar, want ook daar staat de familie bekend om.



zie ook:




meer links:


Magome

JAPAN

Japan staat bekend vanwege z'n tempels en heetwaterbronnen maar je kunt er ook mooie hikes maken. 

Bantaue

FILIPIJNEN

De wereldberoemde (rijst)terrassen van het noorden van Luzon zijn zeker de moeite waard.