Reisverhalen - Myanmar

irrawaddy



aardedonker en muisstil


Om tien voor vier gaat de wekker en ik schiet m’n bed uit. Dan wandel ik door de gangen, zo stil mogelijk en kom uit in een donkere receptieruimte waar ik drie gestaltes op de banken zie liggen. De voordeur is open maar ik zie een groot hangslot op het hek buiten hangen. Een jongen word wakker en ik geef hem de sleutel en vraag of hij wil openen. Dan sta ik op straat, een enkele scooter scheurt voorbij maar voor de rest is het stil – heel stil.

 

Vanzelfsprekend is het aardedonker en de bolletjes geven hier maar weinig licht. Overal schaduwen en donkere hoekjes en ik ben zeer op m’n hoede voor honden die opeens blaffend een steeg uitkomen. Gelukkig ben ik gisteren nog even de route af geweest want anders had ik waarschijnlijk gaan rondvragen of gaan twijfelen. Ik ging ervanuit dat er een stoet mensen naar de “ferry” zou gaan maar een enkele auto en een verkoopster voor de rest is het leeg en stil.

 

Als ik over het kleine bruggetje ben en iets naar beneden wandel zitten een paar vrouwen een vuurtje te stoken onder een gigantische grote zwarte roeten pan met wat droge bladeren. Dan weer een donkere vlakte die helt naar de reusachtige rivier waar ik welgeteld een lampje zie branden. Een roedel honden komt op mij afrennen en dit zijn eigenlijk de eerste maar wel heel intimiderend.

 

Ik sjok door de modder op weg naar de schaduwen die ik nu zie op het water verderop.  


vertrek uit de haven


Als ik door de bagger naar de oever loop zie ik de vier gedaantes van schepen liggen. Ik wandel naar een van de loopplanken waar een vrouw in een kleed op de treeplank zit met een paarse sjaal om haar hoofd. Voor haar staat een grote rieten mand met allemaal snacks en drinken erin.

 

Waarschijnlijk wacht ze op een schare toeristen. Een motor van een boot gaat aan tezamen met een generator en de lichten van de eerste boot flikkeren op - binnen zie ik comfortabele stoelen, een bar en een terras.

 

Da’s dus mijn boot niet! k loop nu op eigen initiatief door de “dure” boot heen naar de eerste verdieping van de boot die erachter ligt en en zie een houten dek dat gesplitst is door een ijzeren hek met gaatjes.

 

Er wordt een plastic stoel van een hoge stapel stoelen afgehaald en voor mij neergezet In een klein hokje koop ik een ticket waarbij de man vraagt of ik zeker weet dat ik deze boot moet hebben; we komen morgenmiddag pas aan in “Mandalay” en er zijn geen bedden o.i.d. Dan zet ik m’n grote tas vast op een stoeltje en pak m’n matje die ik op de houten vloer leg. M”n kleine tas doe ik onder m’n hoofd en gebruik m’n sarong als deken en trek deze ook over m’n hoofd.

 

De boot vertrekt en we laten “Nyaung U” (Bagan) achter ons. 



Pakokku


Een uur later pak ik m’n spullen op en kijk om mij heen – de boot is zo goed als leeg. Tegen het ijzeren hekje verderop liggen nog drie of vier mensen te slapen onder kleden en ik zie nu ook een vrouw achter de toog (bar) staan. 

 

Daar wandel ik heen en ik bestel een kop 3 in 1 Nescafe. Niets niet naar de oever rennen als we stoppen om eten en drinken te kopen!

 

Om kwart over acht meren we voor het eerst aan.  Op een blauw bordje zie ik staan: Welcome to Pakokku. Een aantal mensen stappen uit en een paar op – that’s it.

 

Er gaan ook wat zakken meel of wat dan ook de oever op en er gaat weer iets het ruim in maar veel is het allemaal niet. Verderop zie ik op een aantal zeer gammele houten lange treeplanken mensen rennen met zware juten zakken op hun schouder – van de boot naar de oever toe waar ze op een vrachtwagentje worden geladen die op de oever in de bagger staat.

 

Verderop lege vaten en soms wat planken hout. Van oever naar oever ligt een gigantische grote ijzeren brug die je zou willen zien als de “brug over de rivier de Kwai”. Met bogen en rechte stukken. Ook zie ik mensen op de kleine vlakke stukjes oever werken op het land – ossen worden gebruikt en ik zie mensen in de grond wroeten.

 

We liggen zo’n drie kwartier stil en dan gaan we weer. Het is even over tienen als ik naar de “bar” toeloop en blijkt dat er zelfs een Engelse menukaart is – toch niet zo heel lokaal dus.  

 

De rivier op z'n best

De rivier is breed, niet heel stromend zo lijkt en de oevers lijken op dijken met zand en/of gras. Daarvoor vaak een klein grind of zandstrandje of een stukje ravijn van afgegraven zand. Daarachter staan bomen, een aantal houten huisjes (niet veel) en hier en daar een gouden piek van een pagoda.

 

Op het water is het opvallend stil – de meeste boten komen ons tegemoet en zijn gevuld met (blanke) toeristen. Af en toe een klein houten (lokaal) bootje met wat vissers erin. In de verte hier en daar een heuvel maar voor de rest is het vlak. 

 

Aan de oostkant veel zandbanken tot zover het oog reikt en ik zie maar weinig vogels; ik vraag mij af of hier nog wel vis in zit. Soms aan de oeverzijde een paar baggerschuiten, ik denk om zand te winnen voor bakstenen. Ik mag niet zeggen dat het saai is, maar dat is het eigenlijk wel. Het begint ook heet te worden en ik rits m’n broek af, doe m’n fleece uit en wissel m’n schoenen voor slippers. 



Middeleeuws spektakelstuk


Opeens kijk ik over hun schouder heen en volgens moet dit de aftakking zijn van de Chindwin rivier, kan bijna niet anders. Het is kwart over twee geworden. Ik bestel maar weer wat te eten en ga op zoek op de benedenverdieping naar de wc oftewel het gat in de vloer.

 

Hier ratelt de motor en zitten nog wat mensen maar ik snap er niets van, ik had het nogmaals stampvol verwacht. De toeter gaat en iedereen schrikt zich weer rot.

 

We meren voor de derde keer aan, gewoon bij een zanderige oever waar wel 10 tot 15 ossenwagens staan. Mannen staan erop alsof ze een paardenwagen mennen in de arena en ze staan keurig in de rij te wachten.

 

Er wordt een dikke paal de grond ingeslagen en ons touw komt hieromheen te hangen. Een smalle loopplank en daar gaan de jutten zakken op de schouder van de boot de ossenwagen in tot deze vol zit.

 

Erachter is een klein rieten huisje waar een blauwe vlag wappert en wat mannen gehurkt zitten te roken. Verderop wordt het land bewerkt. Aan de oever een aantal kleine houten bootjes waar wat jongens zitten te vissen met alleen een draad en een vrouw in haar rode jurk de was zit te doen.

 

Geen idee waar we zijn en dat maakt ook eigenlijk niet uit. Het begint te schemeren als de heren, inmiddels behoorlijk bezweet overgaan tot het dragen van ander soort zakken – het lijkt wel witsel. Het is een prachtige zonsondergang en dit is waar ik dit voor deed.

 

Mannen staand op ossenwagens, vrouwen met rieten hoeden op die teruglopen met een mand vol wasgoed en een ondergaande zon. Alsof het een Middeleeuws filmspektakel is wat zich hier voor mij afspeelt. De zon is helemaal onder als de heren klaar zijn, zich afkloppen en de laatste ossenwagen uit zicht is verdwenen. Een kwartier later de toeter en we gaan weer. 


Licht uit, spot aan


De generator gaat aan, de lichten ontbranden en ik lees nog wat in m’n boek terwijl het nu echt donker is geworden. Opeens weer die knalharde toeter, een teken dat we wederom gaan aanmeren. Er staan zo’n 8 a 10 mensen op de oever met tassen en ik neem aan dat dat slapers zijn.

 

Ze foeteren direct naar boven en nemen natuurlijk (zou ik bijna zeggen) de plekken in in de schaduw achter mij. Het duurt geen uur of ze liggen allemaal te slapen – zullen ze midden in de nacht weer van boord gaan dan? Wie zal het zeggen want informatie krijg ik niet.

 

Geen idee wat de bedoeling is met die waterspuit maar dat is degene die ik gebruik om m’n tanden te poetsen, handen te wassen etc en niemand die klaagt of iets zegt. Het duurt geen kwartier of de toeter gaat alweer en wederom komen er mensen aan boord die zich klaarmaken voor de nacht. Een stel heeft zelfs een heuse muggentent meegenomen die ze aan de ijzeren reling en het middenhek vastknopen. De motor is uit en na een half uur liggen gaat het licht opeens uit – het is half tien.

 

Ik knoop m’n tassen enigszins aan elkaar vast en aan de stoelpoten en het is niet echt koud maar ik ben bang voor de muggen zo vlak langs de rivier. Ook weet ik dat het fris is ’s morgens en gebruik m’n klerenzak als kussen zodat ik snel m’n jas kan pakken indien nodig. Het moet tien uur geweest zijn als het stil wordt en ik de eerste mensen hoor snurken. Blijkbaar is dit de plek waar we gaan blijven vannacht. 



Thanaka


Rond vijf uur worden de eerste mensen wakker en opeens gaat de generator aan en ook het licht. Een half uurtje later schat ik (ik ben nog te slaperig om op m’n horloge te kijken) varen we weer. Rond zeven uur pak ik m’n spullen op en zie dat de meeste mensen zijn opgestaan.

 

De zon komt op en oma zit verderop aan een gigantische grote sigaar te lurken. Een platte redelijke grote boot vol steenkool vaart voorbij. 

 

Er liggen wat boten aan de oever en mensen zijn zich aan het wassen en wachten op onze aankomst in Miyunmu. Er zijn zelfs wat stenen trappen aangelegd die mij doen denken aan de oevers van India. Er ligt ook wat was te drogen.

 

De twee houten loopplanken gaan uit en de meeste mensen van de boot stappen af. Twee meisjes rennen naar boven naar mij toe en vragen of ik wat kwarteleitjes of bananen wil kopen.

 

Ook heeft ze wat “samosa’s” meegenomen. Ik lieg dat ik al gegeten heb en kijk naar de mannen die vele rieten manden en houten kistjes van onze boot afdragen. Een half uur later gaan we weer met een nagenoeg lege boot. Een vrouwtje komt boven en nu zie ik van dichtbij hoe ze de “thanaka” opbrengt.

 

Ze heeft een 15 cm grote wortel waarvan ze gedeeltelijk de bast eraf heeft gehaald. Dan maakt ze op een gladde zwarte schaal een beetje nat en begint de schors op het natte gedeelte heen en weer te schuiven. Ik ruik aan de schors (die stinkt) en dan dept ze de massa op en brengt deze aan op haar gezicht. Met een borsteltje kun je er vormpjes in krijgen. 


Aankomst in hoofdstad-land


Het is net na half twee als we de eerste gouden torens in de verte zien van “Sagaing”. Ook de bogen van de bruggen over de rivier worden duidelijk. Als we dichterbij komen zie ik dat het twee bruggen zijn –  de een is door de Britten gebouwd in 1934 en is verwoest in WWII (in 1942 door de Engelsen) terwijl de ander pas na de oorlog is gebouwd.

 

Dezelfde jongen als eerder komt naar mij toe en wijst op de andere oever – dat is de oude hoofdstad van Birma – Inwa. Ik zie alleen twee gouden pieken boven de boomtoppen uittorenen waarvan er eentje in de steigers staat. De stad is totaal afgesloten van land en zou 400 jaar hoofdstad van Birma zijn. Hij wijst op een gebouw wat het houten klooster Bagaya Kyaung moet zijn – het hoogtepunt van “Inwa”.

 

Aan de andere kant (Sagaing) zijn veel meer gouden torentjes te zien en ik wandel weer naar de andere kant. Op de heuvel zie ik verscheidene pagodes en een ontzettend groot zittend goud Boeddhabeeld. Ook deze stad is even hoofdstad geweest al was dit maar erg kort. Scannend over de heuvel ben ik op zoek naar de drie forten die hier zouden staan maar of ik herken ze niet of ik zie ze niet. Deze zouden een belangrijke schakel zijn geweest in de derde Engelse-Birmese oorlog die fataal zou blijken te zijn. 

 

Ik zie twee hoge gebouwen als we Mandalay naderen – een is groen en de ander wit – het andere wat opvalt is de heuvel (wat DE heuvel moet zijn) en het vele groen. Baggerschuiten en een veelvoud aan boten en kleine rieten huisjes op de oever. Ik kan het niet geloven maar dit moet de tweede stad van het land zijn wat we naderen. Zelfs als we heel dichtbij komen lijkt het meer op een dorpje aan de oevers van de Irrawaddy dan een stad van een miljoen mensen.



tips & advies (2014)


De jetty in Nyaung U is in het noorden van de stad en op zo’n kilometer bij het centrum vandaan – op loopafstand dus. De boot (“slow boat”) vertrekt om half zes dus je moet wel op tijd zijn.

 

Je hoeft niet te reserveren. Kosten zijn 15.000 K (exclusief eten en drinken). Je komt aan in Mandalay de volgende dag rond 16:00 op de Gawwein Jetty

 

De snelle boot is 30 dollar inclusief lunch. Deze zou er zo’n 10 uur over doen. 



zie ook:




meer links:


Mekong rivier

LAOS

Je kunt een prachtige boottrip maken van de Thaise grens via Pak Beng naar Luang Prabang. 

Amazone rivier

BRAZILIE

Er varen meerdaagse "lijn" boten over de Amazone rivier van Manaus naar de Atlantische Oceaan toe.