Reisverhalen - Mali

Tirelli - DOGON TREKKING (1)



Het is nog vroeg als ik m’n grote tas aan iemand van de receptie geef om deze op te bergen voor de komende dagen en ik de jeep met m’n vermeende gids al klaar zie staan.

 

Ik heb een kleine tas mee voor m’n geboekte driedaagse trip vanuit Bandiagara naar Dogon land.

 

Onderweg veert de jeep mee op de zeer slechte weg en luister ik naar Dogon muziek die mij niet echt kan bekoren – het heeft wat weg van een veel te lange slechte rap. Na 22 kilometer hobbelen komen we in het eerste echte Dogon dorpje aan – Dourou.

 

M’n gids Abdoullah legt uit dat foto’s nemen van de mensen alhier geen problemen oplevert zolang hij maar aanwezig is. Hij is hier geboren en getogen, spreekt de taal en legt uit dat jaren geleden iemand misbruik heeft gemaakt van z’n foto’s door er postkaarten van te maken en veel geld te vragen.


kennismaking


Het oude gedeelte van het dorp is een stuk aangenamer dan waar wij net uitkwamen met de jeep - kleine smalle steegjes met stenen en rotsen en veel lemen opslagplaatsen voor graan. Wederom een waterput waar een aantal kinderen aan het wachten zijn om hun jerrycans te vullen met water.

 

Op een soort van heuveltje is een hut gebouwd die veel te laag is om in te staan – het grote dikke platte rieten dak wordt ondersteund door een achttal stenen pilaren. Abdulla legt uit dat dit ontmoetingsplaatsen zijn voor de ouderen om onder te vergaderen.

 

We wandelen verder langs een grote open plek met heel veel keitjes en een aantal stalletjes gemaakt van riet en hout – hier staat normaliter de markt. De vele houten poppen en maskers die je ziet in van die authentieke Afrikaanse souvenirwinkels komen hier dus vandaan!

 

Ik maak kennis met de grootmoeder en andere familieleden van mijn gids – een van de vrouwen is al in een open binnentuin bezig met een aantal grote pannen; wat mij opvalt zijn de twee pakjes macaroni die ik herken van de Albert Heijn.   

 

Het leven op het dak

Vanaf het dak hier heb je een prachtig zicht op de stenen huisjes en rieten daken die zo kenmerkend zijn voor de “Dogon” dorpjes zou later blijken.

 

Ook zie ik in de verte wederom een lemen en stokken moskee, al is deze wit en veel kleiner dan de eerdere die ik gezien heb. Mijn gids legt uit dat de meeste inwoners geen christen of moslim maar atheïst zijn wat nogal vreemd aandoet met al die moskeeën hier.

 

Ik zal hem toch wel goed begrepen hebben? We nemen afscheid van de familie en ik geef de oude baas – zijn overgrootvader – een kola noot als teken van respect. De man is 92 en ziet er nog piekgaaf uit. Ik steek even later ook even stiekem een kolanoot in mijn mond – ze moeten goed zijn want iedereen is er wild van. 

 

Hij is droog, groot en ik vind er niets aan en heb gelukkig een klein hapje genomen – ik doe hem terug in het zakje – veel te duur om weg te gooien.


de fallaise


Via een rivierbedding wandelen we dwars door het dorpje en komen een hele groep mensen tegen die daar, zo lijkt het, aan het vergaderen is.

 

Met die kale bomen, de rotsen, de huisjes, het stof dat van het gravel en steen afkomt, en al het riet met die lichtbruine kleur die overal aanwezig is, lijkt het wel een soort van mystieke en mysterieuze straling die over dit dorpje ligt.

 

We nemen een kijkje bij een lokale vrouw die midden in het dorp haar pan met frituurvet op het vuur heeft staan – zij maakt van die gefrituurde balletjes die wat lijken op kleine oliebolletjes.

 

Als we het dorp uitlopen, zitten er een aantal vrouwen uien schoon te maken en daarna leggen deze in de zon om te drogen – en natuurlijk altijd weer die vele kinderen die vragen om cadeaus en achter mijn waterflesjes aanzitten.   

 

Kale vlakte

Er volgt een lege kale vlakte met hier en daar een boom, sommige gevuld met gedroogd riet wat, als al het andere van de grond is gevreten door de dieren, aan hen wordt gegeven in barre tijden.

 

Ooit heeft hier “millet” gegroeid maar het is nu een opgedroogd veld met van die kleine harde aarde dijkjes. Hier en daar liggen grote keien die net zo goed als hunnebed hadden kunnen dienen. En er waait een hete bries.

 

Er volgt een groot stenen plateau en daarna heel veel rotsen en groen – het is helemaal groen en de wind valt hier weg tussen de rotsen. Het blijkt het begin te zijn van een vallei tussen twee heuvels waar het heel groen is en een stenen rots trap is gefabriceerd – soms ook met een houten trappetje Dogon stijl – die naar beneden, de vallei leidt. Dan als je genoeg naar beneden geklauterd bent, heb ik voor het eerst zicht op de – de Fallaise – de Dogon vallei!

 

Je ziet nu de klif aan de ene kant (waar ik vandaan kom) die steil is en lijkt op een langgerekte tafelberg, dan de vallei die geel is van het zand – de opdringerige woestijn en daarachter een zandheuvel met wat boompjes. Mijn gids wijst op de groene velden die uit de geelachtige woestijn opdoemen; hier worden vooral uien verbouwd; en tegen de rots in de verte zou het dorp “Nombori” moeten liggen. 

 

We moeten in de bloedhitte – het is inmiddels echt heet geworden – naar beneden klauteren via allemaal rotsen en het is dus echt oppassen geblazen. De eerste Dogon woorden die ik leer zijn dan ook: “Digge, Digge” wat zoiets betekent als “rustig aan”.



campement Siguel


Eerst wandelen door het rulle zand naar de groene velden die omringd zijn door gevlochten riet om de dieren buiten te houden. Mannen zie ik zeulen met kalebassen vol water en deze keer op keer over de groene velden uitgooien. Het water komt uit een gegraven gat in de grond van zo’n 3 meter diep – het grondwater wordt dan in de kalebassen geschept en hier worden de gewassen – tomaat, ui, sla, tabak en millet mee bewaterd. 

 

Nu zie ik het dorpje “Nombori” opdoemen. Het hangt tegen de heuvel aan en ik onderscheid nu we dichterbij komen de rieten graanschuurtjes, de stenen huizen en de vele trappetjes die naar het “dak” van het dorp leiden. 

 

We lopen een binnenplaats in waar ik op de muur de tekst “campement Siguel” lees en er groeien prachtige rode bloemen in de tuin. Dit schijnen ook weer vrienden of familie van mijn gids te zijn en er worden wat rieten stoelen in de schaduw gezet en gevraagd of ik drinken wil bestellen.

 

Water is goud

Drinkwater voor mij (in flessen) is op (er komen niet genoeg toeristen in deze barre tijden) maar er is wel tonic en cola ook al zijn deze niet koud. Wat ben ik blij dat ik vanochtend alsnog in “Bandiagara” een sachet of zes water heb gekocht – en dus niet alleen vanwege het grote verschil in prijs. Ik val bijna direct in slaap in een van de rieten stoelen – ook vanwege de hitte – maar besluit eerst even naar de wc te gaan.

 

Een witte pot is ingekleid tussen de lemen ruimte, gewoon buiten. Omdat het eten nog niet klaar is wordt mij een kleine ruimte toegewezen waar een dun matras ligt en ik ga even rusten. De jongen komt binnen met een heel klein glaasje met thee – heel veel suiker als op z’n Arabisch. Maar wat een vliegen hier en die hitte! De spaghetti is klaar!


de temel mensen


Om half drie komt Abdullai me halen en lopen we via wat rotsen naar boven het dorp waar hij wijst op de huisjes of grotten in de klif – hier hebben de “Temel” gewoond, de traditionele bewoners van Dogon land. Ze kwamen hier d.m.v. zwarte magie – ze vlogen erheen. Later zijn deze mensen gemixt met de Dogon mensen en nu woont er niemand meer.

 

Tegen de onderkant van de klif zijn ook lemen gebouwtjes gemaakt voor opslag. Via de tabaks- en uienvelden lopen we het dorp uit en komen een vrouw tegen die een grote aluminium pot draagt. Hier schijnt millet(drank) in te zetten – gewoon naturel – we kopen een halve kalebas vol; het is granerig, natuurlijk en best te drinken – en heel goedkoop.  

 

Rotsen, zand, een palmboom en die altijd aanwezige klif aan onze linkerkant brengt ons naar het volgende dorp: “Idyelia Na”. We komen wat mensen tegen die een kar voorttrekken, wat geiten en ezels en zien ook weer die prachtig bewerkte houten panelen die gebruikt worden als raam of deur.

 

Straks begint de markt en een aantal mannen is bezig onder een boom hompen vlees in stukken te hakken en in het vuur te bakken – volgens is het een paar uur geleden een hele koe, big of geit geweest. Ook liggen er weer wat plastic zakjes met gele en wittige vloeistof erin – eigenlijk durf ik niet te vragen wat het is. Een poel water onder een paraplu van bomen – heerlijk koel is het hier en we lopen het dorp “Komokani” in.

 

Ook hier ontmoeten we mensen die mijn gids kent en we nemen een kijkje op een binnenplaats gevuld met wat families met heel veel kinderen. Er is een tweeling bij en mijn gids vertelt dat dit hier heel speciaal is – een gift van God – ze lopen ook in exact dezelfde kleding en hun haar is exact hetzelfde geknipt (zoals zo vaak hier – heel kort) – ik mag (moet) zelfs 25 CFA betalen als bijdrage. Ik schud handen, vraag hoe het met ze gaat, deel kola noten uit en maak wat foto’s.


slapen op het dak


Het begint al te schemeren als we de laatste 3 kilometer hebben afgelegd na Komokani en heel veel hooi op verhogingen zien liggen – dit is Tireli; het dorp waar we gaan overnachten! Maar wat opviel, zeker het laatste stuk is de gigantische stilte die hier hangt. Geen lawaai van verkeer of mensen – alleen af en toe een geit of een ezel die je hoort. 

 

Het is een vrij groot dorp en ik heb het ook wel gehad vandaag en ik kan niet wachten tot we in ons campement (“Femme Dogon”) aankomen – de dorpjes beginnen ietwat op elkaar te lijken natuurlijk.

 

Er staan twee jeeps bij ons campement en ik maak even later in de binnenplaats kennis met de groep Japanse toeristen die tenten op de daken heeft opgezet. Het enige losse matras wat op het dak ligt is voor mij.

 

Er is zelfs een douche en er ronkt een generator die elektriciteit opwekt, zodat we zelfs licht hebben. Voor mij betreft had het allemaal wat minder gemogen al is de douche wel erg lekker na vandaag.

 

Maskerdansen

Er wordt een tafeltje en twee stoelen neergezet in de prachtige binnentuin die versierd is met houten Dogon souvenirs, Dogon kleden en geverfde maskerdansen op de lemen muren. Zoals beloofd mag mijn gids een drankje op mijn kosten bestellen; terwijl hij geniet van een koude “Castel bier” bestel ik gewoon een koud colaatje.

 

De rijst met saus smaakt heerlijk en niet veel later, als het al helemaal donker is zoek ik mijn matras op het dak op. Ondanks het feit dat ik moe ben van alle indrukken, de hitte en de korte nachtrust van afgelopen nacht, houdt de generator die niet ver staat mij wakker. Als eindelijk de Japanse groep de tenten ingaat begint de naturel generator van hun chauffeur aan te slaan in de tent niet ver van mijn matras.

 

Tegen middernacht komt er een jeep aangereden die de voorraad drinkkratten komt aanvullen. Nadat deze midden in de nacht is aangevuld en de chauffeur stilhoudt begint de wind te waaien en niet zo zuinig ook. Ik had moeten verkassen want als het licht wordt heb ik geen oog dichtgedaan. 



LEes verder:



zie ook:




meer links:


Mole NP

GHANA

Vlakbij Mole natuurpark in het noorden van Ghana ligt een Mognori dorpje waar je ook kunt slapen. 

Mesa Verde

VERENIGDE STATEN

In Mesa Verde bevindt zich een voorouderlijke pueblo (dorp), een indianenstam die hier woonde.