Reisverhalen - Laos

pak-beng (boottrip mekong)



aankomst laos


Aangekomen aan de andere oever sta ik in de rij met wat andere Westerse toeristen en we vullen een ”arrival” kaart en visumaanvraag in. Nadat we $35 betaald hebben lopen we “Laos” binnen. We kijken nog achterom of er alsnog een douanebeambte naar ons toekomt om eventueel een tas te controleren maar niets van dit alles.

 

Het dorpje heet Huay Xai en is de tegenhanger van Chiang Khang wat aan de Thaise kant gelegen is van de “Mekong” rivier. Het is eigenlijk niet meer dan een straat met wat hostels en wat kleine restaurants en eetstalletjes.

 

Van oudsher is het een belangrijke handelspost tussen China en Thailand maar een woeste en gevaarlijke grensdorp is het zeker niet. Ik pin wat nationale valuta “kip” voor eventuele kleine aankopen en informeer naar een langzame boot over de rivier morgen.

 

Als ik een lichte maaltijd bij een eetstalletje heb besteld internet ik wat alvorens ik wat boodschappen doe.

 

Verward zie ik een jonge Australiër rondlopen op zoek naar manieren om geld te pinnen wat een probleem kan zijn in het land. Voordat ik terugkeer naar mijn hostel informeer ik of het mogelijk is een “meerval” te zien. In dit gedeelte van de rivier is het mogelijk maar omdat het seizoen niet daar is laat ik het idee varen.

Meerval:  

Het is in dit grensgebied van Thailand en Laos waar in de Mekong rivier vroeger veel gevist werd op de meerval – waarschijnlijk de grootste zoetwatervis ter wereld. Het beest kan zo’n 2 tot 3 meter lang worden en 300 kg wegen.

 

Vooral in Thailand wordt het als een delicatesse gezien die gemakkelijk kan concurreren met zalm of zwaardvis. Naast het feit dat alleen in April-Mei de vissen hier zijn, is het ook een feit dat de vangst dramatisch is gedaald vanwege het opblazen van gedeeltes van de rivier om vaargeulen te verdiepen vooral in China.

 

Dit doet de onderwater grotten waar meervallen in bevallen instorten. In Thailand is er een succesvolle campagne gaande die het fokken van meervallen propagandeert.  

 

Als ik de Australiër ‘s avonds weer zie is het hem uiteindelijk gelukt ergens geld te krijgen en hij kijkt een stuk vrolijker uit zijn ogen.

 

Het is een vreemde bedoening hier met het geld – het nationale geld heet “kip” maar je kunt ook (misschien wel beter) met Thaise Baht betalen en soms ook met Amerikaanse dollars. We bestellen een biertje en kijken samen in de kleine lobby van ons hostel een Engelse voetbalwedstrijd en hij vertelt z’n plannen voor de komende weken.


In de houten banaan


’s Morgens wandel ik het hostel uit op zoek naar een plaats om te ontbijten. De dames van alle eetkarretjes zien me niet eens binnenkomen; geïntrigeerd kijken ze allemaal naar de TV die hoog in de bovenhoek van de overkapping hangt.

 

Ik kijk even mee naar de “soap” waar het allemaal om te doen is en de dichtbijzijndste vrouw schrikt zich rot als ik op een gegeven moment maar vraag om een bord eten. Voordat ik vertrek bestel ik ook water en een “take-away” maaltijd voor de bootreis van vandaag.

 

Even later wordt ik opgehaald door een minibusje die mij en nog een paar anderen naar de pier brengt waar tientallen houten boten liggen. We gaan op zoek naar boot 10 en lopen via een houten loopplank het dek op.

 

De tassen gaan in het ruim en we veroveren een plekje aan de waterzijde en iedereen hoopt tegen beter weten in dat het niet te druk wordt op de boot. De bankjes zijn zo gemaakt dat je met z’n vieren op een rij zit, 2 aan 2, met daartussen in het looppad, net als een vliegtuig.  

 

De boten zien eruit als houten bananen met een dak bestaande uit aluminium, hout en golfplaat met aan de voor- en achterkant een houten dek. Rond 11:30 zit de boot stampvol en vertrekken we eindelijk.

 

Kabbelend over het water

Rustgevend is wellicht het juiste woord om te omschrijven hoe dit voelt – terwijl bamboedorpjes, groen, zandbanken en een hoge oever aan ons voorbijtrekken.

 

Af en toe suist er een speedboot voorbij met mensen met helmen op maar daarna keert de rust terug en genieten we van het zonnetje dat op de “Mekong” reflecteert en het geloei van buffels en koeien die aan de oevers staan te grazen of zich in het water begeven.

 

Gezwaaid wordt er ook – een groep jonge Boeddhistische monniken zijn aan het zwemmen en blijven ons nazwaaien tot we uit het zicht zijn verdwenen. Mensen zijn zichzelf aan het wassen, repareren hun vislijnen of doen de was. Bootjes worden uitgeladen en de waar wordt of naar boven gedragen op voornamelijk vrouwenhoofden of overgeladen op stoffige trucks die via een zandpad de oever oprijden het dorp in wat bestaat uit rieten daken en houten palen. 

 

En volgens mij heb ik ook een paar vrouwen gezien die d.m.v. een grote wokschaal goud of een ander metaal proberen te winnen. 



Chaos te Pak Beng


Met de Australiërs maak ik een fles wijn open terwijl mensen jaloers kijken naar mijn slaapzak die ik als zitkussen gebruik. Je kont heeft het behoorlijk te verduren op de houten lage bankjes die behoorlijk pijnlijk beginnen te worden na uren erop te hebben gezeten.

 

Het begint te schemeren als we rond 18:00 bij het plaatje Pak Beng aankomen. Aangezien vele (toeristen)boten hier aanmeren is het een chaos van mensen die allemaal als eerste hun tas willen hebben om zodoende de boot afkunnen om het beste hostel te vinden. Voordat dat kan gebeuren moet het hele dek vrij zijn aangezien daaronder in het ruim de grote rugtassen liggen.

 

Sommige stellen sturen hun partner de boot af op zoek naar een geschikt hostel maar probleem is dat je elkaar ook weer moet  terugvinden in het donker in een stad waar je nog nooit ben geweest. 

 

Natuurlijk staan de “touts” als haviken te wachten naast de boten om een ieder te bewegen naar hun hostel te gaan en er lopen jongetjes rond die, als je niet oppast, je tas oppakken en weglopen om boven op de oever veel geld te eisen.

 

DIrect op zoek naar een slaapplaats

Ik wacht op de rest als ik mijn tas te pakken heb, en we lopen gezamenlijk de steile oever op om daarna op zoek te gaan naar een geschikte slaapplaats.

 

We passeren vele mensen en lopen naar het verste gedeelte van het dorp. Het hostel wat te vinden is niet veel soeps maar omdat we met een groep zijn wel goedkoop (150 Baht). Mijn kamer is van hout en als ik wil kan ik door wat spleten in de muur zo naar de buren kijken.

 

Een hele simpele wc en douche zijn aan het eind van de gang aanwezig, te bereiken door een zeer krakerig hout vloer in een bouwvallig halletje. Het bed is zo zacht alsof het voelt of er geen matras is en je rechtstreeks op de houten vloer slaapt. We dineren met een hele groep op ons terras van het restaurant aan de rivier. Op een gegeven moment horen we alle “generatoren” aangaan in dit dorpje wat nu overspoelt moet zijn met Westerse toeristen.

 

Op bed heb ik nog een heel gesprek door de “muur” heen met mijn buurvrouwen en we spreken af tegelijk het licht uit te doen en niet te snurken zodat we allemaal goed kunnen slapen. Peinzend over de dag denk ik dat ik moet opschrijven dat als ik hier ooit weer terug kom ik met z’n tweeen kom – de een rent de boot af op zoek naar een goed en leuk hostel en de ander zorgt voor de tassen en wacht daarna op de kade.  



Een welverdiende bananenpannenkoek


De dorpshaan kraait me wakker als het nog donker is en ik besluit eruit te gaan, want nu kan ik ook als eerste gebruik maken van de douche en wc. Een paar uur later ontmoeten we elkaar weer op het terras en bestellen ontbijt; bananenpannenkoek met de heerlijke zoete en zachte “LAO” koffie.

 

En dan trekt de hele horde toeristen gezamenlijk het dorp weer uit om hun boot te zoeken en natuurlijk weer een goed plekje te zoeken ook al is de dringerigheid niet zo groot, omdat je weet wat te verwachten.

 

De kapitein vind het maar vreemd, maar ik heb toch echt een ticket die gaat tot “Tha Suang” en ook al zijn we een paar keer gestopt om goederen en wat lokale mensen aan de wal te zetten, nu moet hij aanmeren om deze Westerse toerist eruit te laten.

 

Iedereen wenst mij een goede reis als ik via de houten loopplank de boot verlaat en de zandheuvel oploop waaruit de oever bestaat.

 

Stoer maar ook een beetje ongemakkelijk met al die Westerse ogen in m’n rug vraag ik waar openbaar vervoer is naar m’n eindbestemming vandaag “Hongsa”. 


tips & advies (2009)


Naam           :  Hostel Houay Xai Guesthouse

Adres           : Th. Saykhong

Prijs              : 200 Baht single incl. douche en wc 

 

Inhoud:

Dit hostel is gelegen in de hoofdstraat die overdag nog weleens een beetje chaotisch kan zijn. De kamertjes zijn klein, hebben een ventilator staan en zijn (zeker aan de achterzijde) rustig.

 

Er zijn houten vloeren die nog wel wat kabaal maken en ’s avonds kun je beneden in het zitgedeelte TV kijken met andere reizigers (en een biertje drinken). Ontbijt is inclusief. 



zie ook:




meer links:


Kanchanaburi

THAILAND

Je kunt een prachtige rieten hut voor jezelf boeken op de befaamde rivier Kwai in het westen van Thailand. 

Irrawaddy rivier

MYANMAR

De grootste rivier in Myanmar is de Irrawaddy. Je kunt een 2-daagse boottrip maken naar Mandalay.