Achtergrondinformatie - Griekenland

"de aanval op griekenland" (1941)


inleiding


Met de complete ineenstorting van de Ottomaanse en Oostenrijks-Hongaarse keizerrijken na WW1 keken de Albanezen naar Italië voor bescherming tegen op uitbreiding gezinde buurlanden Joegoslavië en Griekenland.

 

Na 1925 probeerde Benito Mussolini echter om steeds meer controle over Albanië te verwerven. Medio 1939 was de Balkan door een combinatie van Duitse diplomatieke druk, economische druk en dreigementen stevig onder Duitse invloed gekomen. Hongarije, Roemenië, Joegoslavië, Griekenland en Bulgarije waren economisch geheel van Duitsland afhankelijk. In april 1939 bezetten Mussolini's troepen Albanië, zetten koning Zog af, en annexeerden het land om gelijke tred met de expansiedrift van Duitsland te houden.

 

Hitler had in September 1939, toen WW2 uitbrak, Polen bezet en had in het voorjaar niet alleen Denemarken en Noorwegen bezet maar ook Luxemburg, Nederland, België en Frankrijk. Het plan van de Italiaanse dictator was derhalve het oude Romeinse Rijk (rond de Middellandse Zee) in ere te herstellen en richtte na Albanië z’n aandacht op Griekenland. Deze ambities van Italië verstoorden echter de krampachtige vrede die op de Balkan heerste. De plotseling bezette olievelden van Roemenië deed Mussolini tot actie overgaan.


italiaans ultimatum


Op de avond van 28 oktober 1940 overhandigde de Italiaanse ambassadeur in Athene een ultimatum aan de nationaalsocialistisch gezinde Griekse dictator Metaxas. Deze had betrekking op dat Italië militaire steunpunten en bepaalde garanties opeiste t.o.v. Griekenland. Italië had reeds een belangrijk deel van het Italiaanse leger aan de Albanees-Griekse grens geconcentreerd.

 

De Duce eiste grote concessies van Griekenland, met de dreiging van oorlog als deze niet ingewilligd werden. De termijn van het ultimatum was daarbij zeer kort, slechts een paar uur. Metaxas was van oorsprong Duitsgezind geweest.

 

Hoewel het uitbreken van WW2 hem gedwongen had een ruk naar Engeland te maken. Toch waren zijn banden met nazi-Duitsland goed gebleven. Metaxas antwoordde met een duidelijk "Nee". De Griekse bevolking meldde zich massaal bij het leger.  

 

Premier Metaxas had, ondanks zijn pro-Duitse houding, rekening gehouden met de mogelijkheid van oorlog. Langs de Bulgaars-Griekse grens was de “Metaxas” linie aangelegd. Als antwoord op de nu zeer realistische dreiging werd het noorden van het land versterkt, en de Grieken maakten zich klaar voor een aanval van de Italianen al was Griekenland over het algemeen zeer slecht voorbereid op de komende oorlog. Het kon aanvankelijk slechts 10 divisies (ca. 100.000 man) in het veld brengen en Griekenland bezat geen noemenswaardige luchtmacht.

 

De Italianen waren echter al bijna even slecht voorbereid. Legerbevelhebbers klaagden dat ze te weinig voorbereidingstijd, en het feit dat ze een veldtocht in november moesten voeren nu de weersomstandigheden zo slecht waren. Toch zag men het optimistisch in: men verwachtte dat de veldtocht tegen de slecht bewapende Grieken een militaire "wandeling" zou worden.



de Italiaanse aanval


Het 9e en 11e Italiaanse leger viel de Griekse linie aan vanuit Albanië op 28 oktober 1940. Vanaf de Joegoslavische noordwestgrens deed het 2e Italiaanse leger hetzelfde. De aanval eiste aan beide zijden veel slachtoffers. Toch liep na verloop van tijd het Italiaanse offensief dood. De Grieken werden geholpen door het slechte weer en het moeilijk begaanbare terrein.

 

Door het slechte weer moest de luchtmacht aan de grond blijven, waardoor de Italianen datgene waarin ze het meest superieur waren aan de Grieken niet konden inzetten. Door de ruwe zee konden landingen op o.a. Korfoe niet doorgaan. De Italianen trachtten op twee punten op te rukken: “Epirus” en “West-Macedonië”.

 

Winston Churchill deed een aanbod aan “Metaxas” om Britse legereenheden naar Griekenland te verschepen om de Italiaanse opmars tegen te houden. De Italiaanse aanval zou duren tot 13 November. In de Slag bij de “Pindus” wisten de Grieken de Italiaanse “Julia”-divisie te verslaan.

 

Deze slag was een keerpunt in de strijd. “Mataxas” gaf bevel het Griekse leger te laten overgaan tot de aanval. De Griekse tegenaanval begon op 14 november 1940 en dreef de Italiaanse eenheden terug over de grens. De Italianen werden vijf dagen later over de rivier “Kalamas” teruggedreven terwijl de Grieken op 4 December de Albanese steden “Premeti” en de havenplaats “Sarande” bezetten.

 

Uiteindelijk wisten de Grieken ongeveer een kwart van Albanië te bezetten. De Italianen konden pas de opmars stoppen na versterkingen te hebben aangevoerd. Uiteindelijk bonden minder dan 300.000 Grieken weerstand aan meer dan 500.000 Italiaanse troepen. Mussolini onthief op 6 december de chef van de generale staf, maarschalk “Badoglio”, van zijn post.


DUITSLAND MELD ZICH


Intussen waren Britse troepen geland op Kreta terwijl de Grieken ook Britse luchtsteun ontvingen. Dit en de nederlagen van de Italiaanse bondgenoot dwongen Hitler tot ingrijpen om de Balkan te beschermen terwijl hij druk was met de voorbereiding van de aanval op Rusland – operatie Barbarossa die in het voorjaar van 1941 moest plaatsvinden.

 

Hij maakte zich op om met Bulgarije Griekenland binnen te vallen. De Britten probeerden de Grieken te overtuigen zich uit Albanië terug te trekken om te voorkomen dat het leger door een Bulgaars-Duits offensief zou worden afgesneden van Griekenland.

 

De Grieken weigerden echter ook maar een meter bezet gebied op te geven. Op 13 januari 1941 sloeg Griekenland nog een Brits aanbod tot het zenden van  troepen af, maar op 8 februari werden de onderhandelingen hierover hervat. Op deze datum tekende Bulgarije ook een overeenkomst met Duitsland voor het doorlaten van Duitse troepen voor een aanval op Griekenland. Op 24 februari keurde het Engelse kabinet het zenden van Britse troepen naar Griekenland goed. Op 7 Maart zouden zo’n 50.000 man Britse troepen op Griekse bodem landen.  

 

Duitsland benaderde intussen Turkije over deelname, maar de Turkse president “Ismet Inönü” liet op 15 maart weten vastbesloten te zijn neutraal te blijven. Het gevaar dreigde dat de Britten een bruggenhoofd in Griekenland zouden vestigen en dat de Grieken de Italianen zouden verdrijven. Hitler reageerde met voorbereidingen voor een offensief tegen Griekenland. Van 9 tot 20 maart 1941 probeerden de Italianen nog een keer op eigen kracht de Grieken terug te drijven, maar ook deze aanval mislukte. De “Duce” riep Duitsland nu officieel te hulp. De slechte prestaties van de Italiaanse strijdkrachten wordt vaak verweten aan een slecht moraal.

 

Echter een slechte uitrusting behoort eveneens tot de oorzaken - in de winter deden zich onder de Italianen veel bevriezingsverschijnselen voor. De organisatie wordt wel als reden genoemd maar de Italianen hadden meer artillerie dan de Grieken. Generaal Sebastiano Visconti Prasca schreef het falen toe aan persoonlijke agenda's, slechte organisatie, corruptie en gebrek aan samenwerking.


operatie "marita"


De Duitse strategie was dat Griekenland vanuit Bulgarije binnengevallen zou worden. Het was de bedoeling dat het 12e leger de kern van de Duitse invasiemacht zou vormen. Roemenië en Bulgarije schikten zich naar de wensen van de Führer, terwijl ook Joegoslavië zich bij de As-landen moest aansluiten. Het 12e leger werd verplaats van Roemenië naar de Grieks-Bulgaarse grens.

 

De Eerste Panzergroep o.l.v. generaal Von Kleist en het XLe pantserkorps lagen in het westen, het XVIIIe Bergkorps vormde de centrale aanvalsmacht en het XXXe Infanteriekorps lag in het oosten. De Joegoslaven reageerde op 27 Maart met een staatsgreep; de regent prins Paul werd afgezet ten gunste van de Britsgezinde Peter II.

 

Op 27 maart 1941 besliste het OKW dat het 12e leger ook zou deelnemen aan de aanval op Joegoslavië. Generalfeldmarschall “Wilhelm List” baseerde zijn aanvalsplan op de ervaringen van de veldtocht in Frankrijk.

 

Het XVIIIe Bergkorps zou de “Metaxas” linie frontaal aanvallen terwijl de Eerste Pantsergroep en het XLe pantserkorps opdracht kregen om op te rukken via de zuidelijke tip van Joegoslavië en de “Vardar” vallei om op die manier de sterke Griekse “Metaxas” -linie te passeren. Een te elfder ure gesloten niet-aanvalspact met de Sovjet-Unie was tevergeefs: op 6 april 1941 vielen de Duitsers Griekenland binnen; 2 dagen later had de aanval op Joegoslavië z’n aanvang.



DUITSLAND VALT JOEGOSLAVIE EN GRIEKENLAND BINNEN


Op 6 april 1941 begon de aanval op Griekenland. Terwijl een Duitse divisie de Griekse Metaxaslinie langs de Grieks-Bulgaarse grens frontaal aanviel, trok een veel grotere Duitse legermacht door Joegoslavië om de “Metaxas” linie heen. Het merendeel van het Griekse leger was derhalve gestationeerd aan de Albanese grens, om de Italianen ervan te weerhouden Griekenland binnen te dringen. 

 

Intussen waren er al versterkingen van het Britse Gemenebest ontvangen maar alsnog waren de Geallieerden sterk in de minderheid. Het Duitse XLe pantserkorps overschreed de grens nabij de Strimon-vallei en op 7 april passeerde de voorhoede “Kumanovo”.

 

Op 8 april 1941 sneed het korps nabij Prilep de belangrijke spoorweg tussen Belgrado en Thessaloniki door, waardoor Joegoslavië niet meer versterkt kon worden door de geallieerden dat die dag ook werd aangevallen door As troepen. Het korps keerde nu naar het zuiden en op 9 april overschreden de tanks de Griekse grens en bereikten “Florina”. De rechterflank van het 12e leger was diep in vijandelijke gebied opgerukt.  

 

De 2e pantserdivisie was enkele kilometers ten noorden van de Metaxas-linie de Bulgaars-Joegoslavische grens overgestoken en langsheen smalle, modderige bergwegen stak ze op 8 april 1941 de Griekse grens nabij het meer Doiran over. De manschappen kregen geen rust, want de volgende dag raceten ze naar het zuiden en hun voorhoede bereikte op 9 april 1941 Thessaloniki.

 

De Griekse troepen in de “Metaxas” -linie hadden drie dagen moedig standgehouden tegen het Duitse XVIIIe Bergkorps, maar de val van Thessaloniki betekende dat ze waren afgesneden van de rest van het land. Het Griekse leger in Macedonië capituleerde.

 

Toch hielden sommige Griekse forten nog stand tot het einde van de oorlog. Na de snelle openingsaanval hergroepeerde Generalfeldmarschall Wilhelm List zijn 12e leger. De komst van de Eerste Pantsergroep gaf de Duitsers de nodige aanvalskracht om de Britse posities in de Aliakmon-vallei aan te vallen. Gesteund door de Luftwaffe ging op 10 april het XLe pantserkorps en de Eerste Pantsergroep in de aanval. De Britse troepen trokken zich na enkele vertragingsgevechten terug.

 

Op 14 april 1941 gaven ze Kozani op en ze trokken zich terug naar de Olympusberg. Hierdoor kwam de flank van het Griekse 1e leger in Albanië open te liggen en het 12e Leger stuurde de 1e SS-Leibstandarte Adolf Hitler om hun terugtocht naar het zuiden af te snijden. Op 20 april 1941 gaf het Griekse 1e leger zich over aan Sepp Dietrich.


JOEGOSLAVIE GEEFT ZICH OVER


Op 13 april 1941 meldde generaal “Von Kleist” de val van Belgrado. Het OKW gaf de eenheden van het 12e leger bevel om terug naar het zuiden te keren om zich op de strijd in Griekenland te concentreren terwijl het 2e leger de rest van het Joegoslavische leger vernietigde. De Duitse tanks trokken door Joegoslavië ook op richting Albanese grens om vervolgens de aldaar aanwezige Griekse troepen in te sluiten en van achter aan te vallen.

 

De Griekse en Gemenebest-strijdkrachten trokken zich zo goed mogelijk terug. De Britse achterhoede probeerde het Duitse 12e leger lang genoeg op te houden om de rest van het Britse expeditiekorps te laten ontsnappen. Bij de Olympusberg hielden ze enkele dagen stand, maar toen het XVIIIe Bergkorps op 19 april Larissa veroverde, trokken ze zich terug naar Thermopylae. Op 17 April had Joegoslavië zich toen al overgegeven.  

 

De sterke verdedigingslinie van Thermopylae viel pas op 24 april in handen van de Duitsers. Het werd een race naar het zuiden. Op 19 april trokken Bulgaarse eenheden door de overgegeven “Metaxas” linie Griekenland binnen. Op 20 april moest het Griekse Epirus-leger zich ingesloten overgeven. De Griekse regering evacueerde op 22 april naar Kreta. Het Griekse leger in Thessalië capituleerde op dezelfde dag (22 April). Op 24 april doorbraken de Duitsers deze door de Engelsen verdedigde Thermopylae-stelling (Slag bij Thermopylae). Hierna volgde onmiddellijk Operatie “Demon”, in de periode 24-29 april werd de evacuatie van Engelse troepen uit Griekenland uitgevoerd.

 

Op 26 April viel het kanaal van Korinthe in handen van Duitse Fallschirmjager terwijl de volgende dag de swastika vlag op de Acropolis in Athene gehesen werd. Dit betekende voor de Grieken echter geen overgave. Op 29 april bereikten de Duitsers de zuidkust van de “Peloponnesus”, de dag daarna eindigden de vijandelijkheden op het vasteland van Griekenland. Hierbij werden 7000 troepen van het Gemenebest die niet op tijd konden worden geëvacueerd gevangengenomen. Het aantal Griekse slachtoffers als doden en gewonden is niet bekend. De Duitsers maakten 270.000 Grieken krijgsgevangen. De Britten verloren 11.840 man uit een totale strijdmacht van 53.000 man, met name in de laatste drie dagen. De Duitse verliezen bedroegen 1100 doden en 4000 gewonden en vermisten.



LEES OOK: