Reisverhalen - Frankrijk

somme



albert


Via allemaal kleine Franse dorpjes belanden we uiteindelijk in Albert, onze eindbestemming van vandaag. Het heeft ongeveer een uurtje geduurd met de bus en we vonden het prachtig. Het eerste wat ons opvalt is de gouden “koepel” van de stad.

 

Het is het gouden torentje van de Basilique Notre Dame de Brebieres die zou uitgroeien tot een Frans nationaal symbool t.t.v. WWI en de Slag om de Somme. Het werd geraakt door een Duitse granaat maar bleef wonder boven wonder hangen.

 

Musee de Somme 1914-1918 is gevestigd in een oude tunnel, gegraven tijdens de tachtig jarige oorlog tegen de Spanjaarden – voor bescherming.

 

De tunnel is zo’n 2 meter breed, 250 meter lang, donker en geeft de tijd van de eerste wereldoorlog bijna levensecht weer. Deels door attributen, situaties uitgebeeld door wassen beelden en deels door informatie en geluid uit de loopgraven. Als we de tunnel uitlopen zijn we zo gedesoriënteerd dat we minutenlang tevergeefs naar de entree zoeken waar onze grote tassen staan die we bij de ingang van het museum hebben neergezet.


la grande mine


We zoeken nodig op zoek naar een slaapplaats voor vannacht en we nemen aan dat we ergens een geschikte plaats vinden rondom de La Grande Mine even buiten het stadje. Via een groot industrieterrein wandelen we richting het dorpje La Boiselle waar we nog een puntje van de gouden kerktoren van Albert zien door het rollende heuvelachtige landschap hier.

 

Het woord gaat dat er tijdens de slag om de “Somme” de kerktoren onbeschadigd zou blijven de slag gewonnen zou worden – een hoop die waarheid werd ondanks de duizenden gevallenen. Een klein weggetje brengt ons naar een verhoogde zandheuvel, zo lijkt het waar bomen omheen staan. Als we de heuvelrand oplopen, kijk je een diepe trechter in, het gat veroorzaakt door ontelbare hoeveelheden explosieven.

 

In dit geval werden deze onder de Duitse loopgraven gelegd, door het graven van een tunnel eronder. Voordat de aanval ingezet zou worden, zouden deze exploderen zodat deze een “gat” in de defensie zou veroorzaken alsmede grote paniek. Op de eerste dag van de eerste slag om de “Somme” werd het tot ontploffing gebracht. Nu is het mogelijk rondom de krater te wandelen en ik zie vele “poppies” in het gat liggen, naast andere herdenkingssouvenirs.  

 

Aangezien het al aardig laat is geworden “zoeken” naar een bos waar we onze tenten kunnen opslaan. We wandelen naar wat naar wij denken op een redelijke loopafstand ligt maar komen erachter dat er een groot hek omheen staat, het lang niet zo groot is als we dachten en dat het tenslotte hellend is. Ondanks dit klimmen we het hek over en zetten even later onze tent op. We hebben onderweg hiernaartoe o.a. wat patrijzen zien opstijgen en een vluchtend hert.

 

Naast wat voetballende kinderen verderop bakken we ons vlees en breken ons brood wat we wegspoelen met een goedkope fles rode Franse wijn. 



de canadese kariboe


Eindelijk een nacht waarin ik het niet koud heb gehad in de tent; we pakken direct onze tenten op en terwijl Pete ontbijt klaarmaakt zit ik tegen een boom aan uitkijkend over het rollende heuvellandschap.

 

Mijn gedachten gaan naar hoe het hier eruit moet hebben gezien (als een maanlandschap) in WWI om daarna terug te keren naar de werkelijkheid; een geel  veld met daarin een haas die geschrikt zich uit de voeten maakt.

 

We liften terug naar Albert en als we daar horen dat er geen openbaar vervoer richting Beaumont-Hamel gaat zijn we genoodzaakt weer onze duim op te steken.

 

Dit gaat snel en de jongen brengt ons helemaal (zo’n 10 km) naar het “Memorial Park of the Newfoundlanders”. Bij de poort worden we begroet door een van de Canadese vrijwilligers waar er hier zo te zien een heel leger van rondloopt.  

 

We horen in het informatiehuis dat er een pad is uitgemeten tussen twee rijen schrikdraad waarachter alleen schapen kunnen grazen vanwege het nog steeds aanwezige gevaar voor explosieven. Lopend over het pad met aan beide zijden een groen heuveltje zodat het lijkt alsof je in een hol pad loopt zien we al van ver het “Kariboe” monument; eerst wandelen we verder naar wat ooit de frontlijn was voordat de aanval werd ingezet.

 

Hier is het ”Y-ravijn” met vele monumenten, kleine begraafplaatsen en de befaamde zigzag loopgraven die nog steeds in de winter vol liggen met modder. Aan de overkant ligt het dorp Beaumount-Hamel waar zo verschrikkelijk om gevochten is.  Dit is een van de plekken waar de meeste slachtoffers gevallen zijn op die bewuste datum van 1 Juli 1916, de eerste dag van de slag om de Somme – hele divisies werden weggevaagd waaronder dus de vrijwilligers van het  “Royal Newfoundland regiment.

 

De vele kraters en delen van loopgraven in het landschap zijn de nog aanwezige herinneringen hieraan. We nemen een kijkje bij de dode boom die zoals legende gaat het enige wat nog 2 meter boven het maanlandschap uitstak en het Schotse monument met de man met de kilt.


arras


Nog onder de indruk van deze plek zitten we in het gras tegenover het informatiehuisje onze lunch te eten aangezien hier weinig auto’s voorbijrijden. Ons plan is hiervandaan naar “Arras” of Vimy-ridge te liften. Aangezien de kans klein is en het redelijk weer is besluiten we te gaan lopen naar wat op de kaart eruitziet als een middelgrote autoweg.

 

De andere kant op waarvandaan we gekomen zijn vanochtend. In het dorp wat we doorlopen is alleen een theehuis en wat boeren en de middelgrote autoweg is inderdaad groter dan de boerenwegen die we zijn gekruist maar er rijdt bijna geen verkeer over. Als we al een tijdje langs de weg zitten stopt er een auto die ons net is gepasseerd en de man opent de achterklep om onze tassen erin te leggen.  

 

Zij gaan naar Arras en vragen of wij interesse hebben om met hun de stad even door te lopen en dat willen we wel. We parkeren op een groot plein “Grand place” omringd door wat lijkt op Vlaamse koopmanshuizen uit de 17e en 18e eeuw en wandelen via “Place de Heros” naar het informatiecentrum. Daar staan drie “Geants”, drie reuzen van poppen die vooral dienen als carnavalsversiering. Ze kunnen wel 8,5 meter groot zijn, zijn veelal op lokale helden gebaseerd maar kunnen ook kinderen krijgen en doodgaan.

 

Ze heten “Colas”, “Jacqueline” en de kleine is hun zoon “Dede”. Tijd om naar het huis van “Robespiere’s” , de fanatieke Jacobijnse advocaat t.t.v. de Franse Revolutie leefde te gaan, hebben we helaas niet meer alsmede de kelders onder het stadhuis. Ik hoop dat we nog een keer gaan terugkomen naar deze stad want naast bovengenoemde wil ik nog een kijkje nemen bij die prachtige rij Vlaamse koopmanshuizen die allemaal zo gedetailleerd zijn van dichtbij maar zo op elkaar lijken van een afstandje.



vimy ridge


Terug in de auto blijkt dat dit Franse koppel ook naar Vimy ridge gaat of wil en we worden daar voor de deur afgezet. Het is niet helemaal duidelijk of zij hiernaartoe zijn gegaan voor ons maar zij zetten ons af en zelf rijden ze nog een stuk door om daar hun auto te parkeren.

 

Officieel heet het hier “Canadian Battlefield Memorial Park” en een gigantisch groot wit monument maakt duidelijk dat daar de “ridge” (de richel) is waar de Duitsers

 

in WWI in 1917 de Canadezen lag op te wachten en een enorm veel slachtoffers veroorzaakte. De Fransen waren van mening na de oorlog alles weer te maken zoals het was ervoor; de Canadezen dachten daar anders over en lieten veel zoals het was aan het einde van de oorlog.

 

Om die reden zijn de loopgraven, nu wel wat geholpen, nog in perfecte staat en krijg je een goed beeld hoe het eruit heb gezien.

 

In 1914 hadden de Engelsen 13 tunnels gegraven om verschillende redenen; als opslag voor munitie en voorraden, als bescherming tegen voornamelijk artilleriebeschietingen en tenslotte om onder de loopgraven van de vijand te komen en de boel te laten exploderen.

 

Als we een gratis tour doen door een van de tunnels moet je een goed inbeeldingsvermogen hebben hoe het hier geweest zou moeten zijn; het enorme lawaai door beschietingen, geen hygiëne (een wc was er niet), vochtig, smerig en heel weinig licht want elektriciteit was er niet.

 

Naast de vele soldaten en andere lieden die hier rondliepen door de modderige paden waren er ook vele ratten en ongedierte wat hier huisde.

 

De Slag om de heuvelrug van Vimy:  

De heuvelrug van Vimy is een helling aan de westkant van de vlakte van Dowaai, zo'n acht kilometer ten noorden van Arras. De heuvelrug heeft een zachte helling aan de westkant, maar zakt steiler aan de oostkant. De rug is zo'n zeven kilometer lang en gaat tot ongeveer 145 meter boven zeeniveau, zo'n 60 meter boven de omliggende vlakte, en biedt zo een vrij vergezicht in alle richtingen.

 

In oktober 1914 was de heuvelrug al in Duitse handen gevallen bij de Race naar de Zee. Het 10de Franse Leger probeerde bij de Tweede Slag om Artois in mei 1915 de Duitsers uit de streek te verdrijven door hun posities op de heuvelrug van Vimy en de heuvel van Notre-Dame-de-Lorette aan te vallen. De Franse 1ste Marokkaanse Divisie kon de hoogte even veroveren, maar kon deze niet vasthouden door gebrek aan versterkingen. In september 1915 deden de Fransen bij de Derde Slag om Artois opnieuw een poging, maar zonder succes.

 

Ingraven is het devies

Er vielen bij de Fransen zo'n 150.000 doden en gewonden. In februari 1916 loste het Britse 17de legerkorps de Fransen in de sector af. Op 21 mei 1916 viel de Duitse infanterie de Britse linies over zo'n twee kilometer front aan om hen terug te dringen van hun posities aan de voet van de heuvelrug. De Duitsers namen verschillende Britse tunnels en mijnkraters in, voor ze hun opmars staakten en zich ingroeven. Een Britse tegenaanval op 22 mei bracht geen verandering. In oktober 1916 loste het Canadese Korps het Britse 4de Korps af.

 

In april 1917 werd een grootschalige Canadese aanval uitgevoerd, de slag om Vimy, bekend als de Battle of Vimy Ridge. Het was de eerste keer dat de vier Canadese divisie samen deelnamen aan een veldslag als een formatie. Omwille van de omvang van de geplande Canadese aanval werden ze ondersteund door Britse divisies. De aanval begon om 5.30 uur op paasmaandag 9 april 1917. De Duitsers werden teruggedrongen en de eerste objectieven werden de eerste dag al veroverd.

 

De aanval werd verder gezet op 10 april en de meeste Duitse posities op de heuvelrug werden veroverd. Tegen de nacht van 12 april hadden de Canadezen de heuvelrug van Vimy stevig in handen. Aan Canadese zijde waren 10.602 slachtoffers gevallen, meer bepaald 3.598 doden en 7.004 gewonden.

Voordat we weggaan bekijken we nog wat Duitse stellingen en vooral de minimale afstand (zo’n 25 meter) tussen de twee vechtende partijen is opzienbarend. De Duitse loopgraven zijn trouwens gevuld met zandzakken met beton. Ook wandelen met sneltreinvaart door het supermoderne “Historical interpretive centre” om naar de wc te gaan en daarna te vertrekken.

 

De camping vlakbij schijnt gesloten te zijn en ik wil terug naar Arras aangezien mijn bus morgen teruggaat naar Amsterdam. Met een lege maag vinden we iemand bereid ons naar Arras te brengen, waar we op een grote stadskaart een groene plek zien en die kant oplopen. We lopen de stad uit, een klein dorp in (Achicourt) en het bos in wat meer een mix is tussen een bos en een park.

 

Het is nog behoorlijk moeilijk hier een geschikte tentplek te vinden, tussen al de kraters maar even later op een struikachtig plateau vinden we er twee en planten onze tent neer. We eten ons eten op en zien wederom een hert voorbij schieten. Daarna gaan we onze tenten in.



tips & advies (2010)


Naam: wildkampeerplek “La Boiselle

 

Inhoud:

Niet ver van de grote krater (“le Gran Mine”) hebben we nabij het gehucht “La Boiselle” een plekje gevonden waar we wild konden kamperen. Niet precies wetende waar was het langs een smalle geasfalteerde slingerweg die langs boerderijen en velden voer.

 

Vlakbij een grote villa (het leek wel op een klein kasteel) was een hek en daarachter wat leek op een groot bos – dit bleek een strook bos te zijn met wat paden – niet echt geschikt om te kamperen maar we hadden weinig keus op zo’n laat tijdstip. Dit terrein is rollend en er is weinig bos.

 

 

Naam: wildkampeerplek “Achicourt

 

Inhoud:

Vlakbij het busstation in Arras kun je richting het gehucht “Achicourt” wandelen – op een gegeven moment (het is nog een behoorlijk stuk lopen) kom je een bos-stadspark tegen waar je wel een plekje kunt vinden om te kamperen. Verre van ideaal moet ik zeggen – er zijn kraters, iets wat lijkt op loopgraven en kleine heuveltjes met struiken waar je ook je tent niet op kunt zetten.

 

Daarnaast kan het behoorlijk drassig zijn. Er is aan de rand van het park een soort van plateau met lage struiken – hier tussen kun je een platte plek vinden.


zie ook:





meer links:


Ieper

BELGIE

Elke avond om 20:00 wordt "the last post" gespeeld in de Menenpoort ter ere van de gevallenen in WW1. 

Monte Cassino

ITALIE

Een van WW2 belangrijkste slagen werd uitgevochten rond de kathedraal van Monte Cassino.