Geschiedenis (achtergrond) - Frankrijk

"De Romeinen in frankrijk"


inleiding


Rond 100 v.Chr. en vele kreten van hulp snelden de Romeinen de Griekse kolonisten te hulp die zich aan de zuidkust in Frankrijk hadden genesteld. De zuidelijke provincies werden Romeinse provincies veilig tegen de Keltische Gallische stammen. Julius Caesar zou twee van die provincies in handen krijgen van het Gallie wat ongeveer het huidige Frankrijk en België inhoudt.

 

De belangrijkste zou hij ontvangen na de dood van de toenmalige consul. Hij had vier veteranen legioenen onder z’n leiding die hij persoonlijk kon van z’n tijd in Spanje en wilde deze inzetten om land te veroveren om z’n schulden af te betalen z’n (politieke) macht te vergroten. Historici zijn het erover eens dat Dacia in de Balkan hiervoor door Caesar was uitverkoren en niet Gallië maar dat het zo gelopen is.

 

Dat wil niet zeggen dat het land niet onbelangrijk was. De Romeinen respecteerden en vreesden de Gallische en Germaanse stammen. In 109 v.Chr., slechts vijftig jaar eerder, waren Germaanse stammen het Italische schiereiland binnengevallen, die pas na enkele uitermate zware, bloedige veldslagen en ten koste van vele Romeinse manschappen waren overwonnen onder de Romeinse generaal Gaius Marius - oom van Julius Caesar.



Gallië


Gallië werd rond de tijd van de inval door de Romeinse legioenen bevolkt door mogelijk rond de honderd onderling verdeelde stammen, die derhalve afzonderlijk moesten worden onderworpen.

 

De meeste van deze stammen telden - mannen, vrouwen en kinderen tezamen - slechts enkele tienduizenden leden terwijl anderen zoals de Helvetiërs, Aedui, Sequani en Arverni aantal telden van 200.000 zielen. Rond 58 v.Chr. migreerden de Keltische Helvetiërs westwaarts vanaf het Zwitserse plateau, ontevreden over hun huidige positie tussen de Germaanse Sueven, Romeinen en Gallische Sequani.

 

Door de Romeinse Provincia (de huidige Provence) mochten ze niet trekken, dus trokken ze door Gallisch gebied. De problemen die de verhuizing van misschien wel ruim een kwart miljoen mensen met zich meebrengt, veroorzaakten grote opschudding in het doorgangsgebied. Zoals Caesar al had gehoopt, kwamen de Galliërs hem nu om hulp vragen.


Oorlog breekt uit


Terwijl de Helvetiërs de Romeinse Gallische bondgenoten verzocht door hun gebied te trekken liet Caesar ze wachten, vernielde de brug over de Rijn en liet z’n enige legioen aldaar verdedigingswerken opwerpen. Na twee weken weigerde hij de doorgang waarop de Helvetiërs te rade gingen bij andere bevolkingsgroepen wat de Romeinen tijd en lucht gaf.

 

In de tussentijd had Caesar z’n andere legioenen aangevuld en liet hij deze zo snel mogelijk over de Alpenpassen komen. Deze versperden de Helvetiërs de weg en deze werden volkomen verslagen door het beroepsleger van de Romeinen. Een groot deel van het volk werd afgeslacht terwijl de overlevenden naar hun oude gebied moesten terugkeren om als buffer te dienen tegen de noordelijkere stam der Germanen.

 

Alleen een betrekkelijk kleine aan de Helvetiërs gelieerde stam kreeg van Caesar toestemming om zich in Centraal-Gallië te vestigen als bondgenoot van de Romeinen. 


De Germaanse dreiging


Nog in hetzelfde jaar kreeg Caesar een verzoek van het Gallische volk der “Aedui” om hun steun te verlenen tegen hun buren en rivalen, de Sequani. Deze laatste Gallische stam had zich weer verbonden met de Germaanse krijgsbende “Sueven” o.l.v. de oorlogszuchtige leider “Ariovistus”.

 

De Romeinen waren net zoals vele Gallische stammen bang voor een Germaanse invasie. Velen zochten hulp bij de sterke Romeinen. En al waren zij zelf niet in oorlog met de Germanen zij voelden zich genoopt hun bondgenoten te hulp te schieten al ware het niet om er zelf beter van te worden.

 

Na een aantal mislukte pogingen tot een dialoog stonden de twee machtige legers tegenover elkaar. Ceasar en z’n legioenen wisten de minstens 120.000 man sterke “Seguani” en hun Germaanse bondgenoten te verslaan. De rest vluchtte weg over de Rijn om nooit meer een bedreiging te vormen.

 

Het gevolg van deze twee spectaculaire overwinningen was dat een groot deel van de stammen van Centraal-Gallië zich nu genoopt zagen om “bondgenootschappen” met Caesar te sluiten, waarmee ze zich in feite aan de Romeinen onderwierpen.



De kust


Na de Belgen te hebben verslagen richtte Ceasar zich in 56 v.Chr. op de kusten van de Atlantische Oceaan waar de “Veneti” afkomstig uit het huidige Bretagne een coalitie had gevormd met anti-Romeinse stammen. Het leger van Caesar bestond inmiddels voor een groot deel aan Gallische rekruten die nu aan de Romeinse zijde meevochten.

 

Het kustvolk der Veneti beschikte over een flink aantal tamelijk grote schepen, die een geduchte oorlogsvloot vormden, en Caesar kwam tot de conclusie dat hij hun verzet alleen zou kunnen breken als hijzelf ook over een sterke vloot zou beschikken. Aan de monding van de “Garonne” liet hij deze vloot bouwen en hij slaagde erin om daarmee in een zeeslag de vloot der Veneti te vernietigen.

 

Na ook een (land veldslag wist hij het volk te verslaan en te onderwerpen. Caesar liet als straf de hele aristocratie om het leven brengen terwijl een groot deel van het volk in slavernij werd afgevoerd. Bij de andere stammen in West-Gallië zat de schrik er nu goed in en zij onderwierpen zich aan Caesar. Alleen de Morini en Menapiërs, die zich in hun moerasrijke kustgebieden goed konden verschuilen, weigerden zich aan Caesar te onderwerpen.

 

In principe lag heel Frankrijk lag nu aan de voeten van Caesar; deels door z’n talent en kunde maar ook door z’n politieke vindingrijkheid (de verdeel en heers methode werd veelvuldig toegepast), de flexibiliteit, bewapening, tactiek en discipline van het Romeinse beroepsleger t.o.v. de aanstormende hordes van de barbaren. 


Opstanden en Alesia


De felle opstand der Belgen in de winter van 54-53 v.Chr. bleek een voorspel te zijn van een nog grotere opstand het volgende jaar, waaraan bijna alle Gallische stammen deelnamen. De opstand werd geleid door Vercingetorix, een stamhoofd van de Arverni uit het bergland van Auvergne.

 

Hij begreep dat de Romeinen door hun betere organisatie in een geregelde veldslag vrijwel verzekerd waren van de overwinning. Vercingetorix overtuigde de andere Galliërs ervan dat zij een andere tactiek moesten volgen, die van guerrilla en verschroeide aarde, om de Romeinse troepen het leven zo zuur te maken dat ze gedwongen zouden worden Gallië te verlaten.

 

Caesar keerde onmiddellijk terug uit Italië om de toestand weer onder controle te krijgen. Een eerste Romeinse succes, de verovering van de stad Avaricum, werd echter gevolgd door een Romeinse nederlaag bij Gergovia. Caesar liet zich hierdoor niet ontmoedigen en zette de achtervolging in van Vercingetorix, die hij wist in te sluiten in de vesting van Alesia. Een ontzettingsleger werd echter afgeslagen en de Galliërs moest capituleren. Het was het jaar 52 v.Chr. Hiermee was het weerstandsvermogen van de Galliërs gebroken.

 

In de jaren en decennia erna zouden er in Gallië af en toe nog opstanden uitbreken, maar het Romeinse gezag werd nooit meer serieus bedreigd.


Gevolgen van de bezetting


Na de opstanden werden strafexpedities uitgevoerd waarbij hele volksstammen werden uitgemoord, andere gehalveerd en velen als slaaf weggevoerd. Het zou minstens een halve eeuw duren voordat de bevolking zich van deze klap zou hebben hersteld. Maar een periode van romanisering en vrede aanbreken – de “Pax Romana”. er ontstond een “Gallo-Romeinse” cultuur en er wordt wel beweerd dat hier de grondbeginselen van Frankrijk gelegd zijn.

 

Het Frans zou in de eerste eeuwen na de eeuwwisseling in “swung” komen wat een mix is tussen het Latijns met Keltische en Germaanse woorden. Ook zou het Christendom ondanks eerdere Romeinse vervolgingen steeds meer verspreid raken over het huidige Frankrijk. Nadat het machtige Romeinse rijk in 395 in twee stukken was verdeeld, stortte het West Romeinse rijk in het jaar 476 definitief in. Interne problemen en invallen van de Germaanse barbaren veroorzaakt door de grote volksverhuizing waren de voornaamste oorzaken.

 

De oorlog maakte de weg vrij voor Julius Caesar om de enige heerser van de Romeinse Republiek te worden. Daarnaast behaalde hij een grote hoeveelheid oorlogsbuit binnen, invloed en aanzien.

 

Tenslotte zou de verovering van Gallie de Romeinen toe hun grenzen te verleggen naar de natuurlijke grens van de belangrijke rivier de Rijn. 


ZIE OOK: