Geschiedenis (achtergrond) - Frankrijk

PERSOON: "Charles de gaulle"



Charles de Gaulle, geboren te 1890 te Rijssel (Lille) was een Frans militair en politicus. Hij is sinds 2005 uitgeroepen als grootste Fransman aller tijden.

 

Hij vocht tijdens WWI als officier in de slag bij Verdun, was de leider van de Franse regering in ballingschap tijdens WWII en werd de eerste president van de door hem ontworpen Vijfde Republiek (1959-1969). 


ww1


Tijdens WWI diende de Gaulle als luitenant in het leger en werd in 1916 gevangen genomen bij het “Fort Douamont” bij de slag om Verdun.

 

Na herhaalde ontsnappingspogingen verbleef hij ruim twee jaar in een Duits kamp voor krijgsgevangenen in het fort van Ingolstadt.

 

Na de oorlog diende hij bij de pantsereenheden als beschermeling van “Petain” bij de opbouw van het zojuist onafhankelijk geworden Polen waar de “Pools-Russische” oorlog woedde (1919-1921).


tweede wereldoorlog


Tijdens de Duitse inval in Frankrijk in het voorjaar van 1940 kreeg de Gaulle het bevel over het provisorische pantserdivisie waarmee hij zonder veel effect vocht tegen de Duitse aanval. Vlak voor de totale instorting werd hij bevorderd tot brigadegeneraal waarbij hij op 6 juni de post van onderminister van defensie in het kabinet “Reynaud” kreeg. Toen hij lucht kreeg van het feit dat maarschalk “Petain” een wapenstilstand wilde bespreken met de Duitsers vluchtte hij naar Londen.

 

Op 18 Juni verklaarde hij via de Britse radio dat Frankrijk wel een slag had verloren, maar niet de oorlog en riep het Franse volk op hoop te houden en te strijden tegen Duitsland voort te zetten. Onmiddellijke resultaat was dat hij wegens desertie bij verstek ter dood werd veroordeeld door het nieuw ingestelde “Vichy “ regime dat geleid werd door z’n vroegere commandant “Petain”. De Gaulle organiseerde na z’n vlucht de “Vrije Franse Strijdkrachten en het lukte hem om sommige Franse koloniën aan z’n kant te brengen.

 

Ook kreeg hij het bestuur in Syrië en Libanon in handen, nadat de Britten deze Franse mandaatgebieden op “Vichy” troepen hadden veroverd. De Gaulle had aanvankelijk grote moeite serieus te worden genomen door de Geallieerden; het Franse “Vichy” regime had (bij gebrek aan beter) zowel in eigen land als daarbuiten een zekere legitimiteit waartegen de Gaulle niet veel anders had te stellen dan zijn vastberadenheid om de waardigheid van Frankrijk te verdedigen.

 

Terwijl de Britten (o.l.v. premier “Churchill”) nog een zeker respect voor de koppige Franse generaal hadden, wantrouwden de Verenigde Staten (o.l.v. president “Roosevelt”) hem.

 

Giraud

Toen Amerikaanse en Britse legers in November 1942 notabene Franse gebieden in Noord-Afrika binnenvielen, gaven de Amerikanen het bestuur ervan niet in handen van de leider van de Vrije Fransen, maar aan “Giraud”, een andere Franse generaal die voorheen tegen “Vichy” had aangeleund. De Gaulle bleek echter een behendiger politicus te zijn en over een forse aahang te beschikken, ook in bezet Frankrijk, waar het “Vichy” regime zijn restant van geloofwaardigheid had verloren toen vanaf November 1942 ook op het eigen gebied Duitse troepen waren gelegerd.

 

In 1943 kwam er een compromis en werden beide Franse heren in een comite gestopt. Niet voor lang want de Gaulle wist Giraud al snel aan de kant te schuiven.

 

Eigenlijk wilde de Amerikanen de Gaulle helemaal niet betrekken bij de plannen van de landing in Normandië en ze waren al helemaal niet van plan het bevrijde Frankrijk althans voorlopig niet door hem te laten besturen. Probleem was dat het hele binnenlandse vezet achter de Gaulle stond. Het “Vichy” regime verdween als sneeuw onder de zon toen de invasie daar was en de Gaulle werd in heel Frankrijk als held toegejuicht en onthaald. De tegenstellingen tussen het communistische en niet-communistisch verzet waren voor even vergeten.

 

Voorlopige regering

Na met een met emoties beladen intocht in Parijs vestigde de Gaulle daar op 26 Augustus 1944 zijn voorlopige regering die al snel door de Geallieerden werd erkend. Tot aan het eind van de oorlog had de Gaulle wrijvingen met vooral de Amerikanen, want hij stond erop dat Frankrijk als een van de grote mogendheden werd behandel en weigerde soms om bevelen van het Geallieerde bevel op te volgen.

 

De erkenning van de Gaulle door de Geallieerden ging niet zo ver dat hij ook werd uitgenodigd op de conferentie van Yalta (Februari 1945) en Potsdam (1945), waar de verdeling van invloedssferen van het naoorlogse Europa werd vastgelegd.

 

Dit zou doorwerken in de Gaulle’s eigenzinnige buitenlandse politiek in de jaren 60, toen hij eens opmerkte “ik heb geen boodschap aan Yalta, ik kon er niet bij zijn”!


De naoorlogse periode


In eigen land was de Gaulle aan het einde van de oorlog een algemeen aanvaard leider die boven alle partijen stond. Hij bleef ook na de verkiezingen van eind 1945 voorzitter van de voorlopige regering maar trad af begin 1946 toen duidelijk werd dat z’n ideeën over een sterke uitvoerende macht niet in de grondwet van de nieuwe grondwet van de Vierde Republiek werden opgenomen. 

 

Z’n eigen opgerichte politieke partij had even succes maar leverde niet de gewenste resultaat en de Gaulle begon te werken aan z’n memoires. De Vierde Republiek zoals hij al had gevreesd gekenmerkt door chronische politieke instabiliteit en ondertussen woedde in Frans Indochina een dekolonisatie oorlog die uitliep in 1954 in een totale nederlaag (“Dien Bien Phu”) en in datzelfde jaar brak de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog uit.

 

In 1958, toen deze zeer bloedige oorlog uitzichtloos was geworden, maakte een opstand van de Franse strijdkrachten in Algerije duidelijk dat de Vierde Republiek niet tegen de situatie was opgewassen. Na twaalf jaar in de politieke wildernis werd De Gaulle als voldoende sterk en patriottisch beschouwd om een uitweg te vinden.

 

Hij vormde een regering en verkreeg van het parlement een speciale volmacht voor zes maanden. Hij stelde een nieuwe grondwet op die de macht van de president versterkte ten koste van het parlement. De Gaulle werd in januari 1959 op 68-jarige leeftijd zelf de eerste president van de nieuwe Vijfde Republiek.

 

De opstandige militairen hadden gehoopt dat de Gaulle de Algerijnse opstand de kop in zou drukken. De Gaulle wekte de stellige indruk dat te zullen doen, toen hij voor een grote menigte Franse kolonisten op het Forum-plein in Algiers uitriep: "Je vous ai compris!" (Ik heb u begrepen). Hij besefte echter al snel dat Frankrijk daar nooit in zou slagen, aangezien dit niet te combineren was met zijn onwil de negen miljoen islamitische Algerijnen volwaardig Frans staatsburgerschap te geven. Uiteindelijk kondigde hij aan om Algerije via onderhandelingen zelfbeschikking te willen verlenen.

 

Daarop kwam het tot ernstige ongeregeldheden met Franse kolonisten in Algerije die zich tegen de onafhankelijkheid verzetten. In Algiers dreigde in 1961 zelfs een militaire staatsgreep; de geheime para-militaire Organisation de l'Armée Secrète (OAS) pleegde talloze dodelijke aanslagen; De Gaulle zelf ontsnapte hier ternauwernood aan.

 

Linkse intellectuelen als Jean-Paul Sartre spraken zich uit voor Algerijnse onafhankelijkheid, reden waarom sommige ministers voor diens arrestatie pleitten. Dat De Gaulle geen dictator was, bleek uit zijn standpunt dat je 'Voltaire niet arresteert', waarmee hij Sartre bedoelde.

 

De Akkoorden van Evian in 1962 bezegelden de Algerijnse onafhankelijkheid, waarna honderdduizenden Franse kolonisten ("pied-noirs") en koloniale militairen ("harki's") een goed heenkomen zochten in het moederland.



Buitenlands beleid


De Gaulle was vastberaden Frankrijk weer zijn vroegere positie op het wereldtoneel te laten innemen en wilde daarom de invloed van de Verenigde Staten in Europa beperken. Hij onttrok de Franse strijdkrachten aan de militaire bevelstructuur van de NAVO, hoewel Frankrijk wel politiek lid bleef. Ook zorgde hij ervoor dat Frankrijk eigen atoomwapens ontwikkelde - de "Force de Frappe": het kon voor hem niet zo zijn dat een groot land als Frankrijk zijn veiligheid in laatste instantie aan een andere mogendheid overliet.

 

Tweemaal sprak hij zijn veto uit tegen een Britse toetreding tot de Europese Gemeenschappen, omdat het Verenigd Koninkrijk volgens hem te veel onder Amerikaanse invloed stond. Anderzijds streefde hij naar goede betrekkingen met West-Duitsland en kon hij zowaar goed overweg met de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer. In 1963 tekenden De Gaulle en Adenauer het Élysée-verdrag, dat aan de erfvijandschap tussen Duitsland en Frankrijk een eind moest maken. Daarbij bevestigden beide landen overigens wel hun eigen prioriteiten.

 

Voor West-Duitsland was dat de sterke band met Amerika en de EEG, voor Frankrijk het verzwakken van de Amerikaanse invloed. De Gaulle ging rechtstreeks met de Sovjet-Unie praten over ontspanning en knoopte diplomatieke betrekkingen aan met de Volksrepubliek China. De Amerikaanse interventie in Vietnam wees hij af.

 

De Gaulles geopolitieke visie verklaart zijn openlijke steun aan de onafhankelijkheidsbeweging in de Franstalige Canadese provincie Quebec, die in 1967 leidde tot een diplomatieke rel. Hij bezocht toen Canada bij het eeuwfeest van de Canadese onafhankelijkheid. Tijdens een toespraak vanaf het balkon van het stadhuis van Montreal riep hij, tot enthousiasme van de toeschouwers: "Vive le Québec! Vive le Québec Libre!" (Leve het vrije Quebec). Daarmee was hij een onwelkome gast geworden, die vertrok om nooit in Canada terug te keren.

 

In de Europese Gemeenschap zorgde hij regelmatig voor moeilijkheden, omdat hij de invloed van de Europese Commissie wilde beperken en weigerde zich neer te leggen bij besluitvorming bij meerderheid van stemmen in de Raad van de Europese Unie, waarin ministers van de lidstaten zitting hebben.


Binnenlandse politiek


In eigen land was De Gaulles bewind nogal autoritair. Zijn aanhangers - de gaullisten - hadden meestal een ruime meerderheid in het parlement, mede dankzij een districtenstelsel dat De Gaulle had ontworpen om hem in de kaart te spelen en de politieke stabiliteit te creëren waaraan het tijdens de Vierde Republiek zo had ontbroken. Bovendien was de regering helemaal aan de president ondergeschikt. 

 

Het hebben van een eigen achterban in de vorm van een partij zag De Gaulle als een noodzakelijk kwaad; hij wilde eigenlijk boven de partijen staan, als een belangeloze scheidsrechter die het nationale belang vooropstelt. Hij maakte geen geheim van zijn minachting voor de 'zogenaamde partijen' met hun 'zogenaamde leiders'. Belangrijke beslissingen liet hij ondersteunen met een referendum, waarbij hij het Franse volk voor de keuze stelde: of het voorstel werd goedgekeurd, of hij trad af.

 

Telkens kreeg hij een meerderheid achter zich. Op die manier kreeg hij ook een grondwetswijziging gedaan, zodat de president voortaan rechtstreeks verkozen zou worden. Dit gaf de president nog meer gezag, omdat hij toen geen vertrouwensvotum van het parlement meer nodig had.

 

Bij de presidentsverkiezingen van 1965 kon De Gaulle zichzelf opvolgen voor een nieuwe ambtstermijn van zeven jaar. De linkse partijen beschuldigden hem ervan een dictatuur na te streven. Het bestuur onder De Gaulle voerde echter wel een aantal belangrijke hervormingen door die Frankrijk op heel wat gebieden moderniseerden, iets wat tijdens de zwakke Vierde Republiek niet mogelijk was geweest.

 

De Gaulles bewind leek onaantastbaar, totdat er in mei 1968 massale studentendemonstraties uitbraken, gevolgd door massale stakingen in een quasi-revolutionaire sfeer, die gedeeltelijk uit de autoritaire regeringsstijl van De Gaulle was te verklaren, maar toch vooral voortkwamen uit de door baby-boomers gedragen 'culturele revolutie', die toen door een groot deel van de westerse wereld waarde en nauwelijks een uitgewerkt politiek alternatief voor de gevestigde orde bood. Er werden vervroegde parlementsverkiezingen uitgeschreven, waarbij bleek dat hij nog altijd massaal gesteund werd.

 

Maar de president, die al tegen de tachtig liep, had toch aan prestige ingeboet. In april 1969 schreef hij opnieuw een referendum uit over een grondwetsherziening, waarbij hij ook toen weer het volk voor de keuze stelde: geef mij mijn zin of ik ga weg. Deze maal leed hij een nederlaag en hij deed wat hij gezegd had: hij trad meteen af, drie jaar voor het einde van zijn termijn en trok zich terug in zijn landhuis.


Overlijden en nalatenschap


Op bijna 80-jarige leeftijd stierf hij onverwacht, thuis in Colombey-les-Deux-Églises. Hij werd op het plaatselijke kerkhof begraven, niet alleen, omdat hij een staatsbegrafenis had geweigerd, maar vooral, omdat hij begraven wilde worden bij zijn dochter Anne, die op jonge leeftijd was overleden. Dat hij er met zijn politieke macht niet op uit was geweest persoonlijk voordeel te behalen, bleek wel uit de zeer bescheiden financiële middelen die hij naliet.

 

Met zijn grote gestalte, zijn effectief bespelen van de media, zijn politiek tactisch vernuft van verdelen en heersen en vooral met zijn staatkundige visie was Charles de Gaulle in meer dan één opzicht een indrukwekkende figuur, die altijd streed voor het nationaal belang, zoals hij dat zag en velen daarvan wist te overtuigen. Zijn autoritaire stijl, die hij evenwel nooit liet ontaarden in dictatuur, is daarom lange tijd voor lief genomen.

 

Zijn invloed is in Frankrijk nog immer zeer groot; er is nog altijd wel een politieke partij die zich gaullistisch noemt. Belangrijker nog is dat hij op twee cruciale momenten, bij de Duitse inval in 1940 en bij de dekolonisatie van Algerije in 1962 een eigen weg insloeg, met enorme persoonlijke risico's en het uiteindelijk bij het juiste eind bleek te hebben: in het eerste geval behoedde hij het land voor totale capitulatie, in het tweede geval voor burgeroorlog. De grondwet van de Vijfde Republiek is zijn schepping, die hem met slechts marginale wijzigingen ruimschoots overleefd heeft en nog voor onbepaalde tijd mee lijkt te kunnen.

 

De versterking van de uitvoerende macht ten koste van het parlement heeft geleid tot de beoogde vergroting van de politieke stabiliteit, terwijl de klassieke burgerrechten onaangetast zijn gebleven. De Gaulle heeft niet meer meegemaakt dat zijn politieke tegenstander François Mitterrand als president ook uit de voeten bleek te kunnen met een grondwet die hij ooit als 'permanente staatsgreep' had omschreven.

 

De naam van De Gaulle leeft voort in het grootste vliegveld van Frankrijk, Aéroport Charles De Gaulle. Ook het drukste plein van Parijs, Place Charles de Gaulle, is naar hem vernoemd. Dit plein heette voorheen Place de l'Etoile. Op dit plein staat de Arc de Triomphe. Frankrijks enige vliegdekschip, de MN Charles de Gaulle is ook naar hem vernoemd. De Gaulle werd op 4 april 2005 door tv-kijkers tot de grootste Fransman aller tijden verkozen. Men kan stellen dat hij daarmee zijn doel bereikt heeft, want hij merkte ooit op dat 'de persoon Charles de Gaulle hem slechts interesseerde als historische figuur'.



ZIE OOK: