Achtergrondinformatie - Frankrijk

"aanval op frankrijk" (1940)


voorgeschiedenis


Hitler was in 1933 aan de macht gekomen en zoals aangekondigd zou hij zich niets van het gesloten verdrag van Versailles aantrekken. Hij bouwde de “Wehrmacht” op en zou in 1936 het “Rijnland” herbezetten. In 1938 volgde de Oostenrijkse “Anschluss” en de inname van Tsjechië. 

 

In het jaar daarop overspeelde hij z’n hand om de corridor van Danzig terug te eisen van Polen; ook zou hij vrede prediken indien de Entente (de Westerse Geallieerden Frankrijk en Engeland) de hoge importheffingen zou opheffen om de Duitse economie verder te laten groeien.

 

Hij sloot met Rusland het “Molotov-Ribbentrop” pact terwijl de Westerse landen niet hapten. Op 1 September viel Duitsland Polen binnen en twee dagen later zou de Entente nazi-Duitsland de oorlog verklaren tot grote wanhoop van Hitler en de zijne.  

 

Hitler besefte dat de Entente erop uit was zijn regime te destabiliseren door een economische blokkade, die tijdens WWI al zo effectief was gebleken. Een snelle nieuwe militaire overwinning moest het vertrouwen van de bevolking, die zeer pessimistisch was over de vooruitzichten in de onverwachte en ongewilde oorlog, herstellen en de Entente naar de onderhandelingstafel dwingen. Er was maar één gebied dat daarvoor tegelijk kwetsbaar en aansprekend genoeg was: de Lage Landen.

 

Hun verovering zou zo'n klap zijn voor het prestige van de Entente dat het zeer wel tot gunstige regeringswisselingen in Londen en Parijs zou kunnen leiden. Hun bezit hield in ieder geval een dreiging in van zwaardere luchtaanvallen tegen Engeland en zou verhinderen dat ze een springplank konden vormen voor een Frans offensief tegen het Ruhrgebied, mocht de Entente, zoals Hitler terecht vermoedde, in 1941 tot de aanval willen overgaan.

 

In Oktober 1939 deed Hitler een vredesaanbod aan de Entente maar beiden landen wezen dit af. In dezelfde tijd gaf hij het leger het bevel een plan te maken om een zo groot gedeelte van Frankrijk te veroveren om druk op Engeland uit te voeren.



de strategieen


Omdat het leger en z’n voertuigen moesten herstellen van de Poolse veldtocht moest de aanval in het Westen wachten tot onvrede van Hitler. 

 

Eerst voorzag het Duitse plan in een hoofdaanval door Legergroep B via Midden-België, maar een dergelijke frontale aanval bood weinig uitzicht op een overwinning. In februari 1940 werd op bevel van Hitler een alternatief plan dat “Guderian” en “Von Manstein” hadden opgesteld, als basis voor het offensief aanvaard.

 

Dit plan hoopte een strategische verrassing te bereiken door een (wegens het slechte wegennet onverwachte) hoofdaanval door de Ardennen (om de "Maginotlinie" heen), gevolgd door een diepe strategische van Duitse  pantsertroepen naar Het Kanaal om de beste eenheden van de Entente, waarvan men terecht aannam dat ze naar Midden-België zouden oprukken, af te snijden of althans te dwingen tot het opgeven van België. 

 

Frankrijk, Groot-Brittannië, België en Nederland hadden ieder hun aparte doelstellingen en een gezamenlijke strategie bestond derhalve niet. De laatste twee landen voerden officieel een politiek van strikte neutraliteit en maakten dus geen openlijke afspraken voor een gezamenlijke verdediging. In het geheim werd er volop beraadslaagd maar dat leidde niet tot een goede coördinatie.

 

Meerdere opties

Het beste zou zijn voor de Fransen naast de Maginotlinie een sterk leger te zetten (tussen Sedan en Parijs) maar om te beginnen was het, hoe verstandig ook vanuit operationeel opzicht, politiek ondenkbaar dat men de Lage Landen niet te hulp zou schieten.

 

Op de tweede plaats had Gamelin rekening te houden met de strategische vooruitzichten op de lange termijn. Mocht het naziregime niet door de handelsblokkade in elkaar storten, dan zou hij gedwongen zijn zelf in 1941 tot het offensief over te gaan. Een frontale aanval op de "Westwall" zou echter uitlopen op een bloedbad. De Fransen wilden dus via Nederland naar de Noord-Duitse Laagvlakte doorstoten. Gamelin ging ervan uit dat de Duitsers ergens bij het zogenaamde "Gat van Gembloers" wilde doorstoten met hun pantsertroepen.

 

Zo besloot de Franse opperbevelhebber daarom zijn sterkste leger in te zetten. De Duitsers zouden wellicht de Ardennen gebruiken om het “gevallen gat” aan te vallen maar door het slechte wegennet zou er voldoende tijd zijn om via het spoornet bedreigde punten afdoende te versterken. Tussen Namen en Sedan was het zwakke 9e Leger daarom voorlopig voldoende als dekkingsmacht.


de duitse aanval - "fall gelb"


Na een laatste uitstel op 7 mei ging in de nacht van 10 mei de Wehrmacht tot de aanval over, met uitzondering van Legergroep C die de Maginotlinie dekte en de dekkingstroepen in Polen, die zo zwak waren dat Duitsland voorlopig open lag voor een aanval van het Rode Leger. Qua bewapening waren beide partijen ongeveer gelijk; de Geallieerden hadden ongeveer de helft meer tanks (4000 c.q. 8.000) ook al was de kwaliteit minder.

 

Qua artillerie gingen de partijen nagenoeg gelijk op terwijl de Entente wel wat meer vliegtuigen had (4.500 c.q. 3.500). Bij de aanval waren zo’n 3 miljoen Duitse alsmede 3 miljoen Geallieerde troepen betrokken (ook het Nederlandse en Belgische leger meegeteld). Legergroep B voerde in feite een enorme afleidingsmanoeuvre uit: ze moest voorlopig de indruk wekken de hoofdaanvals-as van de Duitse aanval te vormen om de Entente België in te lokken.

 

Daartoe werd ze in de eerste drie dagen ondersteund door het belangrijkste deel van de Luftwaffe, iets wat Gamelin inderdaad de indruk gaf dat hij het Duitse Schwerpunkt correct voorspeld had. De legergroep voerde daarnaast nog een aparte operatie uit tegen Nederland, dat men nu in zijn geheel wilde veroveren.

 

Legergroep A moest de hoofdaanval door de Ardennen uitvoeren en bestond dan ook uit drie legers, Een snelle overrompeling door gemotoriseerde infanterie was te prefereren en Halder liet de zeven pantserdivisies voorop gaan. De Ardennen boden zeer goede verdedigingsmogelijkheden, maar die werden slecht benut; alleen dekkingstroepen probeerden de Duitse opmars te hinderen.

 

De grootste belemmering voor de Duitse opmars bleken de Duitsers zelf. Al gauw liep het opmarsschema in het honderd: alle wegen raakten verstopt en er begonnen zich files te vormen die tot ver over de Rijn reikten. De ogen van de Entente waren op Legergroep B gericht en de Franse luchtmacht was hoe dan ook niet van zins met haar kleine bommenwerpermacht het luchtoverwicht van de Luftwaffe zo dicht bij de Duitse grens te betwisten. Op 12 mei bereikten de voorste Duitse eenheden de Maas.


de maas over


Omdat de infantrietroepen nog ver waren om de drie beoogde punten over de Maas i te nemen speelden de nazi’s hun troef uit. Bij Sedan, het belangrijkste punt lieten de Duitsers op 13 Mei grote bombardementen uitvoeren. De Fransen vluchten in paniek en de stormtroepen van “Gross Deutschland’ onder dekking van overscherende “stuka’s konden met gemak de Maas oversteken.

 

Bij “Montherme” liep het allemaal veel minder gesmeerd voor de Duitsers; zonder zware luchtsteun werd er een klein bruggenhoofd gevestigd maar ook op 14 Mei kwamen zij niet verder.

 

Toen de Duitsers o.l.v. Rommel bij Dinant, de derde overgang aankwam werden de bruggen net op tijd door de Belgen opgeblazen. Bij andere plekken werden pontons over de Maas gelegd en door de agressiviteit van de aanvallers werd ook hier de oversteek gemaakt. Het Franse front was doorbroken.

 

De Geallieerden probeerden tevergeefs de bruikbare (ponton)bruggen o.a. bij Gaulier te bombarderen. Ondanks de tot dan toe grootste verliezen voor zowel de Franse of Britse luchtmacht ooit bleven de Duitsers tanks en infanterie overzetten. De Fransen zouden bij  Flavion hun beste tanks inzetten om de Duitse bruggenhoofden te vernietigen. Er volgde een tankslag maar door de snelheid van de oprukkende nazi’s en de bevelen van de Geallieerden van hogerhand moesten komen was het momentum alweer voorbij.

 

De Duitsers onder de helse Guderian voortgedreven deden zich voor om een zwenking te maken om achter de Maginotlinie te komen. Het plaatsje "Stonne“ werd in puin geschoten en ging van hand tot hand – toen de Fransen het plaatsje weer innamen waren de Duitsers al vertrokken.



de val klapt dicht


De operationele plannen van Halder, nu er bruggenhoofden waren veroverd, waren het veroveren van voldoende gebied om een overmacht aan infanteriedivisies op te kunnen bouwen. Bevelhebber van Legergroep A, Gerd von Rundstedt had echter op 15 mei het groene licht voor een uitval naar de kust zonder eerst op de infanteriedivisies te wachten, overeenkomstig het oorspronkelijke Von Mansteinplan. 

 

In werkelijkheid echter joegen dus de pantsergeneraals Rommel en Guderian hun troepen in westelijke richting, zo snel als ze die maar voort konden drijven. De legerleiding stond in dubio en werden telkens verrast door voldongen feiten. De pantsers hadden zich opnieuw door alle Franse reserves heengeslagen en strategische bewegingsvrijheid verworven: nog verder westelijk was geen vijand meer te bekennen; niets stond een opmars naar Het Kanaal nog in de weg. Nederland had inmiddels op 14 Mei gecapituleerd.

 

Pas op 17 mei kon door een persoonlijk bevel van Hitler de snelle opmars, toen al zo'n 120 kilometer gevorderd, tot stand gebracht worden. Overdonderd maar ook achterdochtig en onzeker kwam het haltbevel van “Montcornet”; de pantserdivisies zouden drie dagen stil komen te staan zodat de infanterietroepen die zich nog grotendeels door de Ardennen aan het worstelen waren konden aansluiten.  

 

Het gelukte het Franse opperbevel echter niet tot een adequate reactie te komen. Terwijl een flankaanval op de eenzame Duitse pantsertroepen en/of een direct aanval op de infanterietroepen tot de mogelijkheden hoorden lukte het, het Franse opperbevel niet tot een adequate reactie te komen.

 

Deze was overrompeld terwijl de lagere orde niet wist hoe te handelen met initiatief, ze hadden geen reservetroepen meer en niemand wist wat de strategie van de Duitsers was (de hoofdmacht in België omsingelen, naar Parijs zwenken, achter de Maginotlinie komen of toch naar het Kanaal).

 

De Geallieerde hoofdmacht in België vocht tegen Legergroep B en zou nooit meer kunnen omkeren en de divisies in de Maginotlinie waren te ver weg. Gamelin leek zich al bij de nederlaag te hebben neergelegd en schoof de beslissing voor zich uit terwijl hij de hoofdmacht naar de Schelde liet terugvallen, een terugtocht die het moreel en de gevechtskracht van de troepen nog verder ondermijnde. Geconfronteerd met dit defaitisme namen de Britten al op 16 mei de beslissing om desnoods de BEF te evacueren.

 

Op 19 Mei zag Gamelin in dat het de Duitsers om het “Kanaal” te doen was maar hij werd voordat hij een tegenaanval kon doen vervangen door “Weygand” die dit direct herriep.


de evacuatie van duinkerken


Op 19 mei kreeg Halder eindelijk toestemming van Hitler de pantserdivisies, die wat op krachten waren gekomen, weer in gang te zetten. Na een dag werd de kust bereikt bij de Franse stad Abbeville en zat de Geallieerde hoofdmacht in de tang. Guderian zond onmiddellijk zijn drie pantserdivisies naar het noorden, naar de Kanaalhaven Boulogne en de Noordzeehavens Calais en Duinkerke, om ook de ontsnappingsweg over zee te sluiten.

 

Maar opnieuw viel er een gat tussen de tanks en de inzetbare infanteriedivisies – nog groter dan eerst het geval was. Daarbij nam de gevechtskracht van de pantsertroepen weer snel af door brandstofgebrek en mechanische uitval. Het Duitse opperbevel was zenuwachtig; hoeveel troepen in het zuiden stonden wisten ze niet maar de hoofdmacht van de Geallieerden was nog (lang) niet uitgeschakeld en de troepen uit het Oosten zouden ook naar de kust komen.

 

Rommels nietsvermoedende pantsers werden inderdaad aangevallen bij “Arras” maar de aanval was ongecoördineerd en bleek veel te zwak. Het Britse opperbevel kwam tot de conclusie dat de positie van de ingesloten troepen hopeloos was en beval in de morgen van de 23e op Duinkerken terug te vallen ter evacuatie.  

 

Op 24 mei gaf Hitler echter aan de pantserdivisies het bevel de opmars naar Duinkerken voorlopig te stoppen. Door de Britse terugtocht naar Duinkerken kwam de verdediging van zowel het Belgische als het Franse Eerste Leger in gevaar. Leopold III van België capituleerde op 28 Mei. In een steeds kleiner wordend gebied werden een miljoen soldaten en vele honderdduizenden vluchtelingen opeengedrongen, waarbij de chaos en de ellende nog vergroot werden door de onophoudelijke Duitse luchtaanvallen op het overvolle wegennet.

 

Het sterkste Franse leger (het Eerste) met 60.000 soldaten werd bij Rijssel (nu Lille) omsingeld. Intussen waren de Britten al op 26 mei begonnen met de inscheping vanuit Duinkerken. De meeste Duitse infanteriedivisies hadden nog nauwelijks aan de gevechten deelgenomen. Fall Gelb had daarmee een uitstekende uitgangspositie geschapen voor de volgende operatie: Fall Rot – deel II van de verovering van Frankrijk.



zie ook: