Achtergrond informatie - Ethiopië

stammen van de omo-vallei



In het zuiden van Ethiopië ligt de Omo vallei waar een veelvoud aan (authentieke) stammen leven. Deze houden er nog steeds, tot op de dag van vandaag, een oorspronkelijk leven op na. Hieronder volgen de belangrijkste;  


de "ari"


De Ari's leven op de noordelijke zijde van het Mago National Park en bezitten het grootste gebied van de aanwezige stammen. Ze bezitten grote stukken vruchtbaar land en hebben verschillende soorten gewassen. Ze verbouwen o.a. graan, koffie, fruit en zeer veel honing die je dan ook zeer tegenkomt op de lokale markten.

 

Het land van de Ari stam is dan ook erg groen en schilderachtig. Het is overigens ook gewoon dat de stam een grote kudde vee onderhoud. De Ari’s zijn met circa 120.000 mensen. De vrouwen dragen unieke rokken, gemaakt van speciale (bananen) bomen die in het Ethiopische “enset” heet. Omdat deze rokken niet makkelijk zijn om te dragen, dragen de vrouwen ze alleen bij speciale gelegenheden. 

 

Ook worden er potten en pannen gemaakt. Sieraden zijn een ander ding waar de “Ari” bekend om staan naast de hoeveelheid piercings. Ze dragen kralen en armbanden om hun armen en heupen als decoratie. Als onderdeel van hun cultuur schilderen ze vaak (gedeelten) van hun lichaam en “versieren” ze deze met littekens zoals vele andere stammen in de “Omo “ vallei. De daken van de huizen zijn bedekt met gras en de muren zijn gedecoreerd met zeer mooie wandschilderingen in natuurlijke kleuren, verschillende patronen en motieven.

 

Dit wordt uitgevoerd door de vrouwen. De vrouwen pleisteren de muren van hun huizen en vernieuwen daarmee regelmatig hun huis. Je kunt de “ArI’ vinden op de markten van Jinka en Key Afar die op dinsdag, zaterdag en respectievelijk donderdag plaatsvinden. 


de "banna"


De “Banna” stam bestaat uit zo’n 45.000 mensen en hebben zich gevestigd op de hogere vlakten ten oosten van het “Mago” nationale park. Ze overleven voornamelijk op het hebben van de landbouw – ze telen gierst die gebruikt voor pannenkoeken en pap die ze aan het begin van het regenseizoen zaaien.

 

Ook worden soms bonen en sesam gezaaid. Na het zaaien laten ze de gewassen onbemand achter en gaan ze op hun jaarlijkse nomadische reis.  Door dit zijn de opbrengsten laag en onvoldoende voor een jaar.

 

Dus het komt voor dat er gejaagd moet worden om te overleven. Vee wordt er ook gehouden door de “Banna” – soms zelfs wat schapen en geiten. Kamelen worden gebruikt als lastdier en om te rijden.  

 

Mannen mogen zoveel vrouwen trouwen als ze willen, als het maar stamleden zijn. Bruidschatten bestaan meestal uit vee die wordt “betaald” door de desbetreffende man – maar het komt ook voor dat gezinsleden van de man meebetalen. Een gemiddeld “Banna” gezin bestaat derhalve uit een vrouw met haar kinderen en een mannelijke beschermeling. Een man kan dus als beschermheer optreden voor verschillende vrouwen. Vaak komen gescheiden vrouwen of weduwen onder de bescherming van zo’n man; van vrouwen waarvan hun man afwezig is treed de broer van de man vaak als beschermheer op.

 

Als er een groot feest of ceremonie is wordt vaak een buffel geofferd; vervolgens worden de gezichten van stamleden “versiert” met klei. Jonge meisjes en jongens worden bij de “Banna’s” besneden. Als je “Banna” stamleden wilt treffen heb je een grote kans als je naar de lokale markten gaat van “Jinka” (dinsdag en zaterdag) en/of op donderdag in het plaatsje “Key Afar”.



de "bumi"


Normaliter wonen de “Bumi” stammen zuid van het Omo Nationaal Park maar als water, veevoeder of eten schaars is trekken zij naar de laaglanden.  Ze worden ook nog weleens “Nyangatom” genoemd. Er zijn zo’n 8000 “Bumi” of “Bume” stamleden. De stam hanteert het hebben van een kudde vee alsmede de landbouw om te overleven.

 

Ze moeten daarbij wachten tot het overtollige water terugstroomt naar de rivier voordat ze bijvoorbeeld hun gierst kunnen planten. Het gierst wordt voornamelijk gebruikt voor pannenkoeken of pap.

 

Daarnaast vissen ze ook vooral in de “Omo”rivier.  Tenslotte is het uitroken van bijenkorven een handigheid om honing te bemachtigen. De “Bumi” staan bekend als oorlogshitsers en ze zijn dan ook vaak in gevecht met nabij gelegen stammen van de “Hamer”, “Surma” en “Karo”.  

 

Verschillend van andere stammen jagen de “Bumi’s” op krokodillen vanuit hun boot met harpoenen. Het aanbrengen van “littekens” wordt toegepast door en op mannen en vrouwen. Er is wel verschil van toepassing; mannen doen het als indicatie van bekwaamheid in de jacht en vrouwen als schoonheidsideaal. Bij vrouwen is dit dan meestal in de vorm van ronde of geometrische symbolen op het bovenlichaam.

 

Ook geld het als identificatiemiddel voor de stam. Voor het versieren van het lichaam worden kleine stipjes op hun ogen en jukbeenderen aangebracht. Daar horen ook veel gekleurde halsbanden bij. Dit geld voor zowel mannen als vrouwen. Soms dragen ze in hun onderlip een soort van prop.


de "hamer"


De “Hamer” leven een aanzienlijk gebied in en rond de Omo vallei – ten noorden van de “Banna”stam maar ook ten zuiden van de “Karo”, vlakbij de grens met Kenya. 

 

Ze zijn een van de bekendste stammen van Zuid-Ethiopie en ze bestaan uit zo’n 50.000 mensen. Vaak gaan ze als herder door het leven – lettend op hun vee en wat geiten maar landbouw maakt ook een groot deel uit van hun bestaan. Ze verbouwen groente, graan zoals sorghum en millet, tabak en katoen. Daarnaast houden ze bijen verzamelen honing. 

 

Waar de “Hamer”mensen vooral bekend omstaan is hun unieke haarstijl. De vrouwen mengen oker (groente), water en een soort van hars en smeren het daarna in hun haar.

 

Door plukjes haar telkens bij elkaar te houden ontstaan lokken van koperkleurige kleur die ze “goscha” noemen. Het staat voor een teken van gezondheid en welvaart. Ongetrouwde meisjes en vrouwen dragen vaak een metalen plaatje in hun haar dat wat wegheeft van een snavel van een vogel.

 

Als mannen een gevaarlijk dier of een vijand hebben gedood zij zijn geoorloofd van het dragen van een klei masker dat vaak struisvogel veren bevat. Zij kunnen als ze goed worden behandeld door een zogenaamde “borkotos” (hoofdrust-kussen) te gebruiken kunnen ze van 3 tot 6 maanden goed blijven.  Ze kunnen vervolgens ook opnieuw worden “behandeld” – ze kunnen dan tot een jaar meegaan.  

 

Versieringen van het lichaam

De “Hamer” zijn ook meesters in het versieren van hun lichaam  die op hun beurt weer symbolische waarde heeft. Het aantal oorbellen van een man geeft bijvoorbeeld aan hoeveel vrouwen hij heeft.  De vrouwen dragen ijzeren arm- en halsbanden en versieren zichzelf vaak met schelpen. Ook horen daar vaak kralen bij. Het is een manier om de prestige en rijkdom van een getrouwde of verloofde vrouw te tonen als zij een ijzeren koppel om haar nek draagt.

 

Wanneer een jong meisje trouwt is het geven van de gedragen sieraden een eerste huwelijkscadeau aan de nieuwe familie. “Hamer” mannen kunnen tot vier vrouwen trouwen en betalen een bruidschat aan de familie. Samen zullen zij na de ceremonie het bloed van een koe drinken gemengd met melk.

 

Ook de “Hamers” maken zichzelf mooi door zichzelf te snijden – de wonden worden vervolgens “ingepakt” met as en houtskool. Mannen versieren zich vaak bij ceremonies door hun gezicht te “verven” met witte kalk. Traditie is dat er ook ’s nachts gedanst wat “evangadi” wordt genoemd. Een andere traditie is natuurlijk het bekende “springen op de buffalo stier” wat door vele toeristen als een hoogtepunt van hun reis naar de “Omo” vallei beschouwd wordt. De hutten van de “Hamer” zijn uniek te noemen.

 

Zij worden gebouwd met modder, hout en stro.



de "karó"


De Karo stam leeft op de oostelijke kant van de Omo rivier en heeft het minst aantal stamleden. Het aantal wordt geschat op tussen de 1000 en 2000 mensen en daarom is deze stam bedreigd in z’n voortbestaan. Ze hebben banden met “Kwegu” en “Hamer” stammen.  

 

Ze verbouwen sorghum graan, maïs en bonen en doen aan het verbouwen van gewassen als de vloed terugkeert naar de rivier.  Ook doen ze aan bijenhouderij en vissen. Oorspronkelijk waren het herders maar door ziekte werd hun veestapel geminimaliseerd.  Het vee wordt nog steeds geteisterd door de “tsetse” vlieg die de dieren doorboort op zoek naar bloed.

Karo’s beschilderen net als vele andere stammen in de “Omo “vallei ten tijde van ceremonies en festivals hun gezicht. De kalk, waarmee ze dit doen is gemaakt van een mix van geel gesteente, rood ijzer en houtskool. De parelhoen wordt vaak geimiteerd in hun beschilderingen van gezicht en lichaam.

 

Net als de “Hamer” smeren ze een mix van rode klei en boter in hun haar en bundelen dit. Ook gebruiken ze veren om ze nog mooier te versieren. De vrouwen maken littekens op hun lichaam om zichzelf mooi te maken.

 

De littekens op het mannelijke lichaam staan voor de vijanden of dieren die hij heeft gedood. Na de oogst in tijden van trouwen en initiatie, komen ze samen en dansen de “Moonlight Dances”. Deze dansen leiden vaak tot een huwelijk. De man kan zoveel vrouwen trouwen als hij wil, op voorwaarde dat hij ze onderhoudt. Meestal trouwt hij twee tot drie vrouwen. Karo's leven in koepelvormige hutten en iedere familie bezit twee huizen.

 

Deze koepelvormige huizen bevatten een woonkamer van de familie. De plaats met het platte dak Gappa is het centrum van de huishoudelijke activiteiten.


de "mursi"


De Mursi stam zijn nomaden, herders en leven tussen de Omo en Mago rivier. Ze zijn veruit de meest populaire stam van de “Omo” vallei en hun aantallen hangen rond de 8000 leden. Gezien het klimaat veranderen ze tweemaal per jaar van hun plaats.

 

Ze hebben vee en verbouwen bijvoorbeeld maïs. Vooral de tetse vlieg verpest het houden van een kudde – zij prikken het vee onophoudelijk. Ook houden ze bijen voor de honing die ze houden in korven gemaakt van hout en mest. Soms jaren ze op wild, maar dat komt niet vaak voor. De “Mursi” spreken een “Nilo-Saharian” taal. Natuurlijk kennen wij de “Mursi” als de mensen met het dragen van kleiplaten in hun onderste lip.

 

Daarnaast worden zware stukken metaal gedragen en worden de lichamen en gezichten van de vrouwen wit geverfd. De meisjes worden gepierced op de leeftijd van 15 of 16 jaar, waarna de lip wordt uitgerekt om zodoende de kleiplaat te kunnen plaatsen. Des te groter de kleiplaat een vrouw in haar lip kan bevestigen, des te meer vee zij waard is bij het ruilen als zij gaat trouwen. Sommige kunnen wel een diameter van 15 cm hebben.

 

Slavenhandel

Legende gaat dat het het piercen ooit begonnen is om te ontkomen aan de slavenhandel maar er wordt ook beweerd dat het gaat om het verhinderen van het enteren van de mond door de duivel. Ondanks de uniekheid van het dragen ervan en hun traditie, de vrouwen dragen de platen voor korte periode aangezien het zwaar is en zeer oncomfortabel.  

 

De Mursi strijders hebben hoefvormige littekens op hun lichaam. De inkepingen worden op de rechter arm geplaatst bij een mannelijk slachtoffer en op de linkerarm voor een vrouwelijk slachtoffer. Als ze heel succesvol zijn, kunnen ze deze op hun dijen plaatsen. Mannen worden net als vrouwen wit geverfd – en dit geld voor het lichaam en het gezicht. Leden van de stam praktiseren ook het aanbrengen van littekens – bij de mannen wordt dit gedaan als zij een vijandige strijder hebben gedood. Net als in andere stammen die in deze vallei wonen moeten de mannen een test doen voordat ze kunnen trouwen.

 

Bij de “Mursi” betekent dat een fel stokkengevecht met een andere man. Deze stok heet een “donga”. Dit gevecht gaat door totdat iemand opgeeft. De winnaar wordt meegenomen door een groep vrouwen waaruit hij een vrouw mag kiezen. Ondanks het feit dat de “Mursi” te boek staan als agressieve en strijdvaardig, kun je ze gemakkelijk benaderen en een foto nemen. Je wordt wel per foto afgerekend dus maak een prijs vooraf.

 

Soms kun je “Mursi” stamleden spotten op de lokale markt in “Jinka” maar ik zou het er niet op gokken en een trip maken naar de “Mursi” vestigingen.



de "surma"


Deze van oorsprong nomadische stam is gesitueerd aan de westelijke kant van de Omo rivier in het gelijknamige park. Het schijnt dat zij in het verleden het hele gebied gedomineerd; nu zijn er nog rond de 45.000 “Surma”mensen, onderverdeeld in drie subgroepen.

 

Te weten de “Chai”, “Tirma” en de “Bale”. Ze leven voornamelijk van melk en bloed, planten, sorghum en maïs.

 

Ook jagen ze in het park. De “Surma”s staan bekend om hun vechterskwaliteiten die ze in het verleden vaak moesten gebruiken om land te veroveren voor het grazen van hun vee.

 

Er zijn vooral felle onderlinge stamgevechten met hun aartsvijand - de “Bumi’s” - die nog immer plaatsvinden. Zoals de “Mursi” stam, dragen ze kleiplaten in hun onderste lip en doen ze aan “Donga” stick vechten.

 

Ook schilderen ze hun lichamen en gezichten met een mengsel van witte kalk met water. Hiervoor gebruiken ze hun vingertoppen welke hun helpt hun donkere huid te exposeren. I.t.t. de andere stammen verven ze angstaanjagende symbolen en dieren om de vijand angst aan te jagen. Het lijken soms meer op geesten met hun witte betoverende geverfde gezichten. Ze wonen in koepelvormige hutten die wel wat weg hebben van bijenkorven.


"Bull" springen


Een van de meest intrigerende, unieke en indrukwekkende gebeurtenis die je kunt aanschouwen in Ethiopië is het “stieren rennen” als onderdeel van jonge stamleden om door te gaan als man. In dit ritueel is het de bedoeling dat jonge mannen geheel naakt over de ruggen van zo’n vijftien tot dertig jonge mannetjes buffels heen springen/lopen die op een rij staan zonder te vallen. En daarna nog drie keer. Indien de jonge man valt wordt hij geplaagd en geslagen door stokken door vrouwelijke gezins- en familieleden.   

 

Deze ceremonie (het slaan) die onder luid gejuich en geschreeuw plaats vind zou de familiebanden intensifiëren en aantonen dat als de vrouw ooit in moeilijke tijden zou komen te verkeren, zij kan rekenen op haar man. Als ze slagen lopen zij de “arena” uit waarna ze worden beschouwd als man. Als zij deze taak goed uitvoeren worden ze “Maza”. Mocht de jonge man niet slagen dan is hij niet geoorloofd om de vrouw te kiezen die hij wilt hebben en moet hij een jaar wachten op een nieuwe kans.

 

De buffels zijn allen gecastreerd en worden op hun plek gehouden door mannen die in het verleden met succes het springen tot het een eind hebben gebracht. Deze zijn ook verantwoordelijk voor het draaien van de rij buffels elke keer als er een rondje is gesprongen door de jonge mannen.

De jonge vrouwelijke gezins- en familieleden proberen op hun beurt de “maza”mannen te verleiden om hun te slaan op hun ontblote rug met een stok. Ondanks het feit dat dit uitermate pijnlijk moet zijn en leidt tot grote littekens willen de vrouwen dit aangezien dit wordt gezien als een symbool van toewijding tot de man.

 

Hoe meer en diepere wonden (littekens) zij heeft des te groter is haar status in de stamhiërarchie en laat zien hoeveel zij over heeft voor haar familie. Het event duurt drie dagen.

 

De meeste “buffalo springen” events nemen plaats tussen het begin van Februari en het einde van April, tussen Juli en September en tenslotte in de begindagen van December.

 

http://www.african-tribes.org/hamer-tribe-bull-jumping.html)

 

GEVAAR:

Voor veel inheemse bewoners van de Omovallei dreigt hongersnood. De regering van Ethiopië is begonnen met de bouw van de Gibe III, een gigantische hydroelektrische stuwdam in de Omorivier.

 

De acht stammen die al eeuwen in dit gebied wonen zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van de jaarlijkse overstroming van de Omorivier. Voor velen van hen dreigt de hongersnood.



zie ook: