De inheemse stammen (indianen)

Achtergrondinformatie - Ecuador



inleiding


Iedereen heeft wel een beeld van de indianen in de Andes; kleine breed getorste mensen, roze en/of paarse wangen (jukbeenderen) in een rond gezicht, lange paardenstaarten en soms wel 2 van pikzwart steil haar, die onder een donkergroen of bruin bolhoedje vandaan komen.

 

Op de rug een lang kleed, vastgebonden aan de voorkant waar ofwel goederen of een kind in hangen. Een gekleurde cape en daaronder een aantal truien of T-shirts om zichzelf warm te houden en een zeer fel gekleurde en dikke vlooienrok met daar weer onder een stel hoog opgetrokken kniekousen.

 

Aan de voeten een paar gympen of platte schoenen (instappers) soms met kleine hakjes. Maar hoe zit het nu echt? 

 

Over het algemeen kun je de inheemse bevolking van Ecuador (oftewel de indianen) verdelen in twee hoofdgroepen; degene uit de bergen (de bergindianen) en de indianen uit de jungle (Oriënt indianen). De statistieken laten verschrikkelijke grote verschillen zien tussen de aantallen van deze inheemse stammen. Sommige spreken over een aantal van wel 50% van de huidige bevolking terwijl een andere het heeft over zo’n 10%.

 

Voordat we het gaan hebben over de individuele stammen eerst een aantal kenmerkende verschillen tussen de twee hoofdgroepen indianen en een aantal kenmerken. 


de berg- en oerwoudindianen


De bergindianen werden begin jaren 80 vorige eeuw geschat op zo’n 1,5 a 2 miljoen mensen. Zij leven over het algemeen in de valleien van de Andes en sinds de kolonisatie van de Spanjaarden (16e eeuw) vormen zij een hechte groep zonder grote verschillen. Zij spreken over het algemeen twee talen – Spaans en “Quichua”. Je kunt een grove indeling maken in de bergindianen – zij die het Spaanse juk accepteerden en zij die rebbelden.

 

De “Otovalos”, “Saraguros” en de “Salaacas” boden heftig verzet en zijn op de dag van vandaag bereid op te staan tegen de huidige onderdrukking van de gemixte en blanke bevolking die het nog steeds grotendeels voor het zeggen heeft in Ecuador. Voorheen kon je alleen “vooruit” als inheemse door je geboortedorp te verlaten en je familie en vrienden achter te laten.

 

Progressieve indianen konden deze stap niet maken en gingen voor een korte tijd naar de grote stad om steeds langere perioden weg te blijven. In het begin van de jaren 80 zag je een verschuiving in attitude bij veel geleerde indianen die terugkwamen naar hun geboorteplaats om daar de jeugd bij te spijkeren en hun achtergrond met trots uit te dragen.

 

Eerst alleen bij die “opstandige” stammen maar steeds meer (vooral toen er olie werd gevonden in Ecuador) volgden. De groep staat op een splijtsprong; aan de ene kant zijn ze trots op hun achtergrond en aan de andere kant worden ze door een gedeelte van hun stam met de nek aangekeken.

 

Alhoewel de indianen uit de Amazone al in contact waren geweest met blanken in de 16e eeuw, de echte ommekeer kwam in de 50 van de vorige eeuw toen de regering kolonisten aanspoorde de Amazone te koloniseren. Aan het einde van de jaren 70 leefden zo’n 30.000 “Quichua” sprekers en ongeveer 15.000 “Jivaros” in de Amazone indianengemeenschappen.

 

Toen olie werd gevonden en steeds meer blanken en “mestizos” (gemixte mensen) het gebied in kwamen daalden het geboortecijfer van de indianen drastisch – ze werden verdreven van hun land en “vreemde” ziektes namen de overhand. Eerst was er nog land genoeg en trokken de indianen dieper het oerwoud in. Toen dat geen optie meer was stapelden de conflicten zich op. De regering zou veel te weinig doen voor de traditionele bewoners van dit gebied, ook al hadden de kolonisten veel meer ervaring met de nationale bureaucratie. 


>> Lees hier de GESCHIEDENIS van Ecuador



de "canari's"


Een van de bekendste en meest belangrijke indianenstammen van Ecuador zijn de Canari’s. Een van de belangrijkste overblijfselen van de “oude” Canari’s is de site van Ingapirca niet ver van de koloniale stad “Cuenca”. De huidige “Canari’s” zijn nazaten van deze beroemde stam die het dapper opnam tegen de oppermachtige inca’s.

 

Tegenwoordig zijn er nog enkele volbloed Canari’s over in de provincies “Azuay” en “Canar” – de rest wordt geschaard onder “mestizos” (gemixten). De naam van de stam zou afstammen van het woord “slang” en “macaw” – men gaat uit dat of de Canari’s de beesten verafgoden of dat ze dachten dat ze afstamden van deze dieren. 

 

De Canari’s zijn bekend onder het mom dat ze jarenlang de inca’s op afstand hebben weten te houden ondanks zware verliezen. Ze waren op de hoogte van de komst van de inca’s en bereidden zich zorgvuldig voor.

 

Ze wilden zelfs met hun oude vijand onderhandelen die ze verraadde aan diezelfde inca’s, waarop de leider der inca’s “Capac” zo boos werd dat hij zichzelf voornam om nooit meer terug te keren naar Cuzco voordat de “Canari’s” vernietigd waren.

 

Forten werden aangelegd en alle beschikbare inca soldaten uit het hele rijk werden opgetrommeld om een beslissende slag te doen slagen. De Canari leider werd zo angstig dat hij een deal maakte (er werd een huwelijk geregeld tussen “Capac” en een “Canari” prinses) en het rijk aan de “Capac” overdroeg zonder verder bloed vergieten.

 

Toch autonoom

De Canari’s werden geassimileerd in het rijk, adopteerde een nieuwe taal maar bleven zogezegd autonoom. De oude hoofdstad van de Canari’s werd “Tumebamba” gedoopt en aangevuld met inca architectuur om de nieuw veroverde mensen te imponeren en in te palmen. Het zou zelfs de hoofdstad der Inca’s “Cuzco” bedreigen en werd het tweede “Cuzco” genoemd vanwege z’n schoonheid.

 

Tijdens de inca burgeroorlog tussen “Capac’s” zoons, de Canari’s besloten “Huascar” te steunen ondanks de aanwezigheid van de andere zoon “Atahualpa” die het noorden onder z’n hoede had. In het begin van de strijd waren de generaals van “Huascar” succesvol en namen zelfs “Tumebamba” in. Gedekt door z’n vaders loyale generaals “Atahualpa” nam het initiatief over, veroverde “Tumebamba”, vernietigde het tot de laatste steen en vermoorde alle tegenstanders inclusief vele “Canari’s” die z’n broer hadden gesteund. Van de 50.000 Canari’s waren na de strijd nog zo’n 12.000 leden over.

 

Aankomst Spanjaarden

Toen de Spanjaarden arriveerden hoopten de overgebleven “Canari’s” dat zij zouden helpen de inca’s te verslaan. De Spaanse leider “Pizarro” besloot de “Canari” strijders aan z’n legers toe te voegen en de Inca’s te vernietigen. In 1583 werden de laatste Inca troepen verslagen in de slag van “Sacsayhuaman”. 

 

De “Canari’s” gebruikten een kalender en bouwden tempels in cirkels of maanvorm. In de ruïnes van “Ingapirca” is daar een goed voorbeeld van te zien (“tempel van de zon”) naast de rechthoekige architectuur van de Inca’s. Zo’n tien “Canari” dialecten zouden nog gesproken worden in de huidige eeuw ook al zijn de sprekers moeilijk te achterhalen en informatie is niet voor handen.

 

De “Canari” zijn vooral herkenbaar aan hun witte ronde platte vilten hoedje die ze (bijna) allemaal dragen. 


>> Lees hier over de inheemse stammen in Colombia



de "otovaleno's"


De “Otavaleno’s” zijn vooral woonachtig in het gebied rond de stad die hun naam draagt: “Otavalo” ten noorden van Quito, maar je kunt leden van hun stam overal tegenkomen in Ecuador. Tegenwoordig hebben zeer vooruitstrevende “Runa’s” , zoals ze zichzelf vaak noemen, souvenir- en kledingwinkels in de Verenigde Staten en Europa. 

 

Hun aantallen worden geschat op zo’n 50.000. Het zijn afstammelingen van de “Cara” indianen die zo’n 500 jaar geleden door de Inca’s verslagen, die uit het zuiden kwamen, die vervolgens weer werden overrompeld door de Spaanse kolonisten.

 

De weeftraditie van de indianen moet zo’n 4000 jaar oud zijn. Vooral tijdens de (Spaanse) kolonisatie werd dit behoorlijk uitgebuit.

 

Toen Ecuador onafhankelijk werd, bleef de vrijheid voor de meeste Runa’s zeer beperkt en werden zij, net als door de Spanjaarden”, uitgebuit, maar nu door de landeigenaren en moesten ze verplicht weven in loodsen en andere plekken tot soms wel 14 uur per dag.

 

Hoe oneerlijk dit nu ook klinkt, door deze praktijken werd het weven van kind tot kind overgedragen en bleven de indianen “meester” in hun traditie. Pas in de 20e eeuw werd de vakkundigheid van weven door de Otavalieno’s pas echt erkend en door de vindingrijkheid, verkooptechnieken en progressiviteit van deze mensen zijn deze hooglanders misschien wel de meest “welvarende” indianen van het continent.

 

Eigen traditie

Toen in 1964 zij bij wet in staat waren om hun oorspronkelijke gronden terug te kopen van de grootgrondbezitters en de textielnijverheid te moderniseren kwam veel geld vrij wat grotendeels de gemeenschap is ingestroomd.

 

De stam is een van de weinige indianenstammen in Latijns Amerika die (bijna) volledig hun eigen cultuur en identiteit konden behouden en konden aanpassen aan de huidige tijd. 

 

Een van de meest opvallende culturele kenmerken van de Otavalieno’s is hun jurk. Datgene wat ze dragen op de zaterdagmarkt in Otavalo dragen ze niet voor de toeristen, maar is hun dagelijkse “kloffie”.  De vrouwen hebben een met de hand gemaakte prachtige blouse aan, een lange zwarte jurk of rok en sjaal en tenslotte dragen ze op hun hoofd een zeer aparte in elkaar gedraaid stuk doek. Om hun hals een bundeling van snoeren gevuld met glas geblazen kralen en ook aan hun armen en polsen dragen zij rode kraaltjes.

 

Bijna alle mannen hebben een lange paardenstaart, een half lange witte broek, van touw gemaakte sandalen, een grijze of donkerblauwe cape (die aan twee kanten gedragen kan worden) en een donkere vilten hoedje. 


>> Lees hier over het machtige Inca-rijk 



andere stammen in ecuador:


Hooglanden:

  • Quichuas indianen (de grootste groep – zie ook “Amazone” – met zo’n 270.000 mensen)
  • Saguro indianen (rond des stad “Saguro” – ten zuiden van “Cuenca”)
  • Otavalenos indianen (rond de stad “Otavalo”)
  • Salascas indianen 

Amazone:

  • Quichuas indianen (Quijos en Canelos)(Noord Oriente)
  • Huaorani indianen
  • Cofan indianen
  • Shuar en de Achuar indianen (Zuid Oriente)

Westelijke laaglanden:

  • Tsachila indianen (rond de stad “Santa Domingo de Colorado”)

zie ook: