Reisverhalen - Duitsland

munchen (dachau)



inleiding


Met een half bakken kater (gisteren “OktoberFeste”   geweest) sta ik uit te waaien – alleen – op het S-bahn station. Kijkend op de stads map besluit ik eerst naar “Dachau” te gaan – zeer makkelijk te bereiken met dezelfde S-bahn. Ik stap uit bij het station “Dachau” en volg de borden naar het kamp.

 

De poort van het eerste “echte” SS nazikamp, gebouwd in 1933,  is er eentje die er liefelijk uitziet – een wit gebouw met oranje dakpannen en een klein houten torentje erbovenop. Maar het ijzeren hek met “Arbeit Macht Frei” voorspeld niet veel goeds.

 

Een groot open terrein met lage witte stenen en houten barakken eromheen met wat gras. Het kamp was bedoeld (vooral in het begin) om politieke gevangenen vast te zetten – tegenstanders van het nationaal socialisme. Het zou nooit een vernietigingskamp worden al werden er zoals in alle kampen duizenden vermoord. 

 

Het is druk (niet zo vreemd op zondagmiddag) en zonnig en ik besluit eerst ‘ns naar het grote zwarte monument toe te lopen wat midden op het terrein staat. Het lijken in elkaar gedraaide zwarte gummipoppetjes die aan verticale palen vastzitten. Ik heb nooit echt gevoel gehad voor kunst dus laat dit voor de kenners.

 

Ik wandel bij een van de gebouwen naar binnen en begin te lezen over de vreselijke medische experimenten die ook hier hebben plaatsgevonden; ik lees over honderden doden die aan (te) grote luchtdrukverschillen werden blootgesteld.

 

Ook de mate van onderkoeling was belangrijk voor de “Luftwaffe” aangezien veel piloten boven de zee werden neergeschoten en bijvoorbeeld malaria. Vreselijk en onbegrijpelijk is het feit dat veel van deze “dokters’ na de oorlog soms na ene korte gevangenisstraf hun gewone werk weer konden voortzetten. 

 

DACHAU: 

Sinds de machtsovername van Adolf Hitler op 30 januari 1933, waren er door heel Duitsland meerdere wilde kampen geopend. De Sturmabteilung (SA) en de Schutzstaffel (SS) waren daarvan de voornaamste bewakers en beheerders.

 

Deze kampen waren vooral bedoeld om politieke gevangenen in op te sluiten. De meeste kampen hadden slechts een capaciteit van enkele tientallen mensen en waren voornamelijk bedoeld als tijdelijk onderkomen.

 

Daags na de Rijksdagbrand op 27 februari 1933 werden alle burgerrechten opgeschort en werd Schutzhaft (letterlijk: beschermende hechtenis) toegepast. Dit hield in dat iedereen die mogelijk een bedreiging van de staat vormde kon worden opgepakt.

 

Een centraal kamp

De wilde kampen waren vaak chaotisch georganiseerd en daarom besloot men om in Beieren alle wilde kampen te sluiten en één groot, centraal concentratiekamp te bouwen in Dachau. De bouw  werd professioneel aangepakt en moest een capaciteit krijgen van vijfduizend personen. Bovendien was het kamp bedoeld voor de langere termijn.

 

Het eerste concentratiekamp van de SS werd door Heinrich Himmler, leider van de SS (Reichsführer) en politiechef van München, opgericht op het terrein van een voormalige munitiefabriek ten oosten van de stad Dachau. Het was in gebruik van 22 maart 1933 tot aan de bevrijding door Amerikaanse troepen op 29 april 1945.

 

Het concentratiekamp Dachau was het enige kamp dat tijdens de twaalfjarige heerschappij van de nazi’s voortdurend in gebruik was. Het ontwikkelde zich als prototype voor nieuwe concentratiekampen en nam meerdere speciale posities in. Het concentratiekamp was de eerste plaats in het Duitse Rijk, waar een SS-commandant de absolute jurisdictie toebedeeld kreeg en het normale recht met succes buiten werking werd gezet.

 

De SS schiep "een staat binnen een staat" waarin ze politieke tegenstanders vasthield, onderdrukte, martelde en vermoordde. Dachau was oefenterrein voor SS-bewakers en SS-leidinggevenden die later onder andere in de vernietigingskampen ingezet werden. Het kamp Dachau was geen vernietigingskamp, maar toch vonden in geen enkel ander concentratiekamp zoveel politieke moorden plaats. Het kamp had twee sectoren: het concentratiekamp en het crematorium. Het kamp zelf bestond uit 32 barakken en de binnenplaats tussen de gevangenis en de centrale keuken werd gebruikt als executieplaats.

 

Geen dodenkamp

Daarnaast werd het omgeven door hekwerk met prikkeldraad, een gracht en een muur met zeven wachttorens. Ook beschikte het kamp over een gaskamer voor het ontluizen van kledingstukken. Deze gaskamer is voor zover bekend nooit gebruikt voor het systematisch ombrengen van mensen. De ten dode opgeschreven gevangenen werden op transport gesteld naar andere vernietigingskampen.

 

Het kamp beschikte wel over één en later twee crematoria.  In de loop der tijd werd de bevolking van het kamp meer divers; in het kamp werden nu ook Roma, homoseksuelen, misdadigers, verzetsstrijders en vooral Joden opgesloten. Opvallend was ook het grote aantal gevangenen dat vanwege religieuze betrokkenheid werd vastgezet.

 

De meeste gevangenen in Dachau werden ingezet als dwangarbeider. Dachau leverde arbeidskrachten aan 197 firma's, vooral in de wapenindustrie. Gerenommeerde bedrijven als BMW en Messerschmitt maakten gebruik van deze goedkope krachten. Veel dwangarbeiders stierven door honger en uitputting. Ook werden er vele medische experimenten uitgevoerd op de gevangenen. In 1944 werd een vrouwenkamp aan het complex toegevoegd en werden vrouwen uit Auschwitz naar Dachau overgebracht.

 

Overvol 

In de dagen voorafgaand aan de bevrijding arriveerden in Dachau gevangenentransporten uit andere concentratiekampen. De meeste mensen verkeerden in een erbarmelijke toestand van uitputting en ondervoeding. Op 26 april 1945 startte vanuit Dachau een beruchte dodenmars. Groepsgewijs werden rond de zevenduizend gevangenen meegenomen uit het hoofdkamp en de buitencommando's op een lange voettocht. Onderweg werden velen doodgeschoten door SS'ers; daarnaast stierven talloze gevangenen door ondervoeding, kou of uitputting.

 

De soldaten waren zo onder de indruk van hetgeen ze in Dachau aantroffen dat ze de achtergebleven kampwachten executeerden. Later zouden ze inwoners van het stadje Dachau dwingen om het kamp te bezoeken. De inwoners beweerden niets geweten te hebben van hetgeen zich in het kamp afspeelde en waren diep onder de indruk. De nog aanwezige 32.000 gevangenen werden door de Amerikanen bevrijd.

 

Het dodental van Dachau bedraagt 25 613 in het hoofdkamp en nog eens 10.000 in de subkampen.



Ik kom in de zogenoemde “bunker” aan – een plek, een gevangenis in een gevangenis waar gevangenen gemarteld werden tot de dood volgde. In de 22 minuten durende documentaire film die je in het museum van het kamp kan zien, krijg je een goed beeld over dit “voorbeeldkamp”.

 

Voordat ik het kamp uitloop wandel ik nog even langs het prikkeldraad en kijk naar de vele wachttorens die om het kamp zijn neergezet.

 

Iedereen die in deze buitenwijk woont van de stad zal altijd met schaamte de naam uitspreken als deze ter sprake komt. Vervolgens neem ik de bus terug en daarna de metro (S2) en sta een half uurtje later in het centrum van de stad – een mengelmoes van gezelligheid en het is eind September maar het lijkt wel lente.

 

Na vluchtig het centrum te hebben bekeken moet ik mij toch nog haasten naar het vliegveld. Een paar uur later ben ik op weg terug naar Amsterdam. Ik neem mij wel voor om in ieder geval nog een keertje in München terug te keren. Er is nog genoeg te zien en ontdekken hier.  



zie ook: