Aanval op België (WW1 - 1914)

Achtergrondinformatie - België



machtsblokken


In de jaren voorafgaand aan oorlog waren in België vermoedens gerezen omtrent Duitse en Franse plannen voor een opmars door België. 

 

Het borrelde al een tijdje in Europa en alle grote mogendheden hadden bondgenootschappen met elkaar gesloten wat resulteerde in twee grote machtsblokken. Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Bulgarije en Turkije aan een zijde – Frankrijk, Engeland, Rusland en Servië aan de andere kant.

 

Ondanks het feit dat België bij zijn ontstaan door vijf grote wereldmogendheden, waaronder Pruisen, gewaarborgde neutraliteit was opgelegd, verhoogde Koning Albert I en de legerleiding toch de militaire inspanningen.

 

Oorlog op komst

De Belgische koning, in november 1913 op staatsbezoek in Berlijn, vernam daar van keizer Wilhelm II dat het rijk binnen zeer afzienbare tijd een oorlog met Frankrijk verwachtte.

 

Op 28 mei in dat jaar voerde de Belgische minister van Oorlog, Charles de Broqueville, de veralgemeende dienstplicht in, om de legersterkte van 180.000 man naar 340.000 te verhogen. Dit getal zou echter nooit worden gehaald.

 

Op 23 juli 1914 kondigde de Belgische regering een gedeeltelijke en op 31 juli de algemene mobilisatie af. Duitse troepen bezetten vrij snel Luxemburg, waarna men in België bezorgd werd over een mogelijke Duitse aanval. De Belgische politiek besloot het leger te mobiliseren. Koning Albert I nam op 2 augustus het opperbevel over het Belgische leger op zich. 


het belgische leger en het defensieplan


Belgische leger bestond uit een 117.000 man tellend veldleger en een vestingleger dat in de fortengordels van Antwerpen, Luik en Namen zaten. Zij waren met zo’n 65.000 manschappen. De Rijkswacht (20.000 man) en de Burgerwacht (45.000 man) maakten formeel geen deel uit van het leger maar zouden wel een rol spelen in de komende gebeurtenissen.

 

Met de vestingen Antwerpen, Luik en Namen als operatiebasissen kon het veldleger optreden in alle richtingen en de flank van een agressor aantasten van waar die ook mocht komen. In de zomer van 1914 was het duidelijk geworden dat de agressie uit het oosten zou komen en kon het defensieplan bijgestuurd worden.

 

Uiteindelijk werd beslist de 3de divisie te Luik op te stellen, de 4de divisie te Namen en de vier andere infanteriedivisies tussen de Gete en de Dijle. De cavaleriedivisie tussen de Maas en de Gete zou als dekking dienen voor het veldleger wanneer Luik was gevallen. 


>>> Lees hier over GESCHIEDENIS van Duitsland



von schlieffen plan


België lag voor het Duitse Keizerrijk op de route naar Frankrijk. De Fransen hadden na de verloren Frans-Duitse Oorlog van 1871 de grenssteden langs Elzas-Lotharingen versterkt.

 

Het Duitse leger besloot in geval van een Europese oorlog de Fransen te verrassen door Parijs te veroveren via een omtrekkende beweging door het neutrale België. België leek bovendien een gemakkelijke prooi, aangezien het Duitse leger meer dan 10 keer zo sterk was als het Belgische leger. 

 

Volgens het Schlieffenplan zouden Duitse legers oprukken door Nederland, België en Luxemburg om dan, zwenkend naar het zuiden en zuidoosten, het Franse leger aan de Frans-Duitse grens te verpletteren. Duitsland verwachtte dat België vrije doortocht zou verlenen of ten hoogste symbolisch weerstand zou bieden en snel capituleren. 

 

Een ultimatum 

Op 2 augustus 1914 schreef koning Albert I een persoonlijke brief aan de Duitse keizer, waarin hij vroeg om althans een persoonlijke verzekering dat Duitsland België niet zou binnenvallen.

 

Om 19.00 uur kwam als antwoord een nota, die al dagen klaar lag op de Duitse ambassade, en een feitelijk ultimatum stelde. 

 

De nota stelde dat Frankrijk van plan was via Namen naar Duitsland op te rukken en dat België niet in staat zou zijn dat te beletten. Duitsland verzocht toestemming door België te trekken om de Franse legers tegen te houden. Zo niet zou Duitsland België als vijand behandelen.

 

Luxemburgse grens

Op dat zelfde moment passeerden het 3de Duitse Leger en 4de Duitse Leger reeds de Luxemburgse grens. De Luxemburgse regering had een een telegram ontvangen waarin stond dat Duitsland op de hoogte was van de Franse optocht naar Luxemburg en dat Duitsland daarom uit zelfverdediging de Luxemburgse neutraliteit moest schenden.

 

Koning Albert I antwoordde op 3 augustus om 7 uur ‘s morgens met een weigering op de Duitse vraag vrije doortocht te verlenen, nadat hij de bevestiging voor gewapende steun ontving van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Dezelfde dag verklaarde Duitsland de oorlog aan Frankrijk.


>>> Lees hier alles over IEPER en ZONNEBEKE


aufmarsch II - de duitse inval


Op 4 augustus 1914 pas vielen het 1ste Duitse Leger o.l.v. generaal von Kluck en het 2de Duitse Leger o.l.v. generaal von Bülow België binnen.

 

Om 07.30 uur overschreden ze in Gemmenick bij het drielandenpunt met Nederland en Duitsland de Duits-Belgische grens.

 

De vesting Luik, bestaande uit een cirkelvormig geheel van twaalf forten op zowat acht kilometer van de stadskern blokkeerde hun geplande opmars via Noord België naar Frankrijk. Een speciaal samengestelde Groepering Maas van in totaal 60.000 manschappen moest de vesting bij verrassing nemen.

 

De forten van Luik

De twaalf forten waren bemand door ongeveer 32.000 man vestingtroepen. De Belgische 3de divisie bezetten de tussenruimtes tussen de forten. Generaal “Leman” voerde het bevel over het geheel van de vesting Luik, de forten met de vestingtroepen en de troepen van het veldleger.

 

's Middags besloot de regering beroep te doen op Britse, Franse en Russische steun. Via Hombourg bereikten de Duitsers Visé. In tegenstelling tot wat de Duitsers verwachtte, bood het Belgische leger hier felle weerstand. In de nacht van 4 op 5 augustus bouwden ze een eerste pontonbrug over de Maas.

 

Toen ze een bruggenhoofd probeerden te slaan werden ze door artillerievuur vanuit het Fort Pontisse teruggedreven. Om 23.00 uur gebood Groot-Brittannië Duitsland in een ultimatum België te verlaten en verklaarde na weigering de oorlog aan Duitsland.


>>> Lees hier over de Duitse inval in 1914 in Frankrijk. 


de strijd om luik


Op 5 augustus om 22.00 uur heropende de Duitse troepenmacht van generaal von Emmich de aanval met een beschieting door veldartillerie, gevolgd door een stormloop, op de meest oostelijke forten van Luik.

 

Deze aanval wordt weleens de de eerste veldslag van de Eerste Wereldoorlog genoemd en werd met zeer grote verliezen aan Duitse zijde afgeslagen. De Duitsers probeerden ook in het zuiden tussen Boncelles en de Ourthe door te breken.

 

Zij zagen kans de Maas over te steken bij een ondiepte bij het plaatsje Lixhe op nog geen kilometer van de Nederlandse grens. Luitenant-generaal “Leman” trok zich met zijn hoofdkwartier terug in de citadel van Luik.

 

Over de belangrijke Maas

De 14e Duitse brigade breekt tussen de forten van Fléron en Evegné door maar stuit op eenheden van de 3e Belgische divisie. De Duitse generaal Ludendorff voert zijn mannen tot het oosten van La Chartreuse en geeft bevel de bruggen over de Maas te bezetten. Dit lukt zonder slag of stoot. Kort na de middag begint Ludendorff met de beschietingen op Luik vanuit het plateau van Belleflamme. Hij bereikte 's morgens Jupille via Retinne en Bellaire. De troepen van generaal von Emmich rukken Luik binnen.

 

In de ochtend van 7 augustus 1914 leidt Ludendorff zijn mannen naar de Citadel. Op 9 augustus 1914 wordt bombardement uitgevoerd vanuit een Duitse zeppelin. Op 11 en 12 augustus werd zwaar belegeringsgeschut aangevoerd en in stelling gebracht: houwitsers, bijgenaamd Dikke Bertha, ontworpen en gebouwd op vraag van de Duitse Generale staf om forten te vernietigen.

 

De forten werden door de belegeringsartillerie, buiten bereik van de artilleriestukken in de vesting, systematisch één na één tot puin herleid. Op 16 augustus was de rol van de vesting Luik uitgespeeld. De weerstand van Luik verstoorde het strikte tijdschema voor de opmars van het Schlieffenplan wat later tot onvoorziene gevolgen zou leiden. 


>>> Lees hier meer over Friedrichshafen en de Zeppelin



fortengordel antwerpen


Op 6 augustus werd de 3de Divisie teruggetrokken uit Luik om stelling te nemen met de rest van het veldleger achter de “Gete” rivier. 

 

Deze Noord-zuid linie, zuidwaarts verlengd tot Namen, beveiligde de weg naar Antwerpen en sloot de weg af voor het 1ste Duitse leger. Op de Getelinie wachtte het Belgische leger vruchteloos op hulp van de beloofde Franse troepen.

 

Rond 10 augustus verschenen Duitse verkennende cavaleristen voor de Belgische linies bij het kleine dorpje Halen. Op 12 augustus begon de slag met een aanval door zes Duitse cavalerieregimenten. De Belgische cavalerie was afgestegen en maaiden de Duitse cavaleriecharges neer.

 

Het slagveld lag vol met zilverkleurige Duitse helmen en zou voor eeuwig die naam dragen. Het zou de laatste keer zijn dat het Duitse leger de cavalerie liet chargeren.

 

Belgische terugtrekking

Een half miljoen man van het 1ste en 2de Duitse leger waren inmiddels de Maas overgestoken en rukten nu ten noorden van de Maas en tussen de rivier de Samber en Maas verder op richting het westen. Het Belgische leger zou tegen een overmacht komen te staan, Franse hulp bleef nog altijd uit en Antwerpen zou wellicht afgesneden worden.

 

Op 18 augustus besliste de koning het tellende veldleger terug te trekken binnen de fortengordel van de vesting Antwerpen. Ongeveer 75.000 manschappen trekken zich terug achter de Dijle om zich bij het garnizoen van 60.000 man te voegen die de haven beschermt.

 

Op 19 augustus 1914 zijn Andenne en Leuven ingenomen door de Duitsers, ook Aarschot wordt reeds bezet. Alleen Engeland stuurde 2000 vrijwilligers terwijl het Belgische leger in Antwerpen nu 130.000 man telde. Na de val van de Naamse forten tussen 21 en 24 augustus waren ook de onderdelen van de Belgische 4de divisie die hadden deelgenomen aan de verdediging van Namen, op 2 september teruggetrokken naar Antwerpen om zich daar bij de rest van het leger te voegen.


>>> Lees hier over POPERINGE als Brits R&R resort


de grote terugtocht


Terwijl het 3de Duitse Legerkorps, 60.000 man, ingezet werd om Antwerpen te bewaken zwenkten het Duitse 1ste , 2de en 3de Leger in uitvoering van het Schlieffenplan naar het zuiden en rukten verder op naar de Belgische-Franse grens.

 

Ook in Frankrijk ten noorden van Metz en in de Ardennen kwam het tot een treffen tussen Fransen en Duitse legers. Tijdens die opmars werd op 20 augustus Brussel bezet door het Duitse 4de Legerkorps onder generaal von Arnim. De Belgische troepen trokken zich terug richting de rivier de IJzer in de zuidwest hoek van Vlaanderen.

 

Op 23 augustus stuitten de oprukkende Duitsers op weerstand aan de Frans-Belgische grens tussen de Maas en de Samber en ten westen van de Samber. De Geallieerden hadden daar het Franse vijfde leger en bij de stad Mons (Bergen) het BEF geïnstalleerd.

 

Slag der Grenzen

Op 24 augustus deed het Belgische Leger vanuit de vesting Antwerpen een uitval tegen de achterste elementen van de Duitse rechtervleugel om de druk op de Britse en Franse linkervleugel te verzwakken.

 

Reden voor de Duitsers om ook dreiging in hun rug en flank op te ruimen en soldaten hier voor vrij te maken. Het treffen tussen de Duitse en Frans-Britse strijdkrachten, de Slag bij Bergen en Charleroi (Slag der Grenzen), eindigde met een beslissing tot een algemene terugtocht van het 3de, 4de en 5de Franse leger en het Britse expeditiekorps: de Grote Terugtocht zou eindigen ten zuiden van de Marne rivier in Frankrijk.

 

Wel was wederom kostbare tijd verloren gegaan. Daar werd slag geleverd tussen de teruggeweken Franse en Britse strijdkrachten en de achtervolgende Duitse legers: de Slag aan de Marne (5-12 september). Deze slag zou eindigen met de terugtocht van de Duitse legers tot achter de Aisne ook in Frankrijk; het Schlieffenplan was op een mislukking uitgedraaid.

 

Veldmaarschalk sir John French geeft de BEF opdracht naar Menen en Rijsel te vertrekken, maar wordt door de Duitsers in zijn opzet gehinderd.


Lees hier de GESCHIEDENIS van België. 



slag om de ijzer


Ondertussen waren Duitse troepen doorgedrongen tot de binnenste fortengordel van Antwerpen wat nu onder “zwaar” artillerievuur kwam te liggen. Op 10 Oktober bood de burgemeester de capitulatie aan en trok het Belgische leger (of wat er van over was) de stad uit.

 

Deze zou vier dagen later in de Westhoek aankomen. Op 12 oktober rukken de Duitsers Gent binnen en de volgende dag wappert de Duitse vlag op het stadhuis.

De volgende dagen stelde het Belgische leger zich op achter de IJzer en de Ieperle tot Boezinge, een front van ongeveer 38 kilometer. Ook de Fransen namen een deel van het front over.

 

Het Belgische leger telde nog 75.000 man. De manschappen waren uitgeput door de lange marsen, de gevechten, de tegenaanvallen en de haperende bevoorrading.

 

Doel is de kanaalhavens

Op 16 oktober 1914 arriveren Duitse verkenningstroepen in Diksmuide en reeds de volgende dag gaan ze tot de aanval over, die succesvol door de Britten wordt afgeslagen. Vanaf de 18de oktober ontketende het 4de Duitse Leger het offensief dat als de Slag om de IJzer bekend komt te staan. Het doel was de kanaalhavens te veroveren om de verbindingen tussen het continent en Brittannië te verstoren. De Belgische voorposten op de rechteroever van de IJzer moesten snel opgegeven worden.

 

Op 21 oktober werd op de rechteroever van de IJzer een inundatie gesteld om de Duitse aanval af te remmen en het sluizencomplex van Nieuwpoort te beschermen. Een dag later veroverden Duitse troepen een bruggenhoofd over de IJzer in de bocht van Tervate en op 24 oktober moesten de Belgen overal de linkeroever van de IJzer opgeven. Op 26 oktober trok het Belgische leger terug tot de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide.

 

De troepen zagen er deerniswekkend uit: hongerig, onder de modder, ongewassen, ongeschoren, kapotte kledij, ziek. Op 28 en 29 oktober en de volgende nachten werden in Nieuwpoort een buiten gebruik gesteld sas en verlaten opengezet om de vlakte tussen de IJzer en de spoorwegberm Nieuwpoort-Diksmuide te inunderen. Op 29 oktober 1914 valt Diksmuide na hevige gevechten op de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide.

 

Duits voordeel

De Duitse generaal Erich von Falkenhayn, chef van de Duitse generale staf, heeft ondertussen de sterkte van zijn 4e en 6e leger opgebouwd om na de IJzer de havens van Calais en Boulogne in te kunnen nemen. Op deze manier hebben de Duitsers een voordeel van 6-tegen-1.

 

Op 30 oktober 1914 wordt de tweede Belgische verdedigingslinie toch gebroken door een aanval tussen Nieuwpoort en Rijsel door de Duitse 5e reservedivisie. Als ze Pervijze en Ramskapelle proberen in te nemen stuiten ze op hevige tegenaanvallen van de Belgen en Fransen. Ze proberen zich terug te trekken achter de IJzer maar ondertussen is het water zo gestegen dat het hele gebied rond de IJzer blank staat.

 

Het front zit muurvast en de Duitse keizer verlaat ontmoedigd het front. De stad Diksmuide werd pas op 10 november echt opgegeven. Ten koste van zware verliezen hadden 6.000 Franse en Belgische troepen de stad gehouden als een bruggenhoofd en aanvalstelling voor een Frans offensief dat daar nooit van start zou gaan.


einde van de opmars


De Britten hadden vanaf 14 oktober 1914 defensieve posities ingenomen ten noorden van Ieper. De Eerste Slag bij Ieper begon op 21 oktober 1914 met de Slag bij Langemark. Op 31 oktober 1914 moesten de Britten zich terugtrekken tot ter hoogte van Zillebeke en op 1 november 1914 vielen de Duitsers opnieuw aan vanuit Menen in het zuidoosten.

 

Ze waren met 18.000 manschappen duidelijk in de meerderheid, maar konden de 8.000 Britten die hun de toegang tot Ieper ontzegden niet verslaan. De volgende dag viel de eerste sneeuw over het front.

 

De manschappen groeven zich in en bereidden zich voor op de komende winter. Het Duitse oppercommando besliste op 22 november 1914 het offensief te staken.

 

De bewegingsoorlog komt ten einde

De Slag aan de IJzer en de Eerste Slag bij Ieper waren beide strategische successen voor de Geallieerden tezamen en maakten een einde aan de bewegingsoorlog. De Duitse opmars door België was gestopt en de laatste opening tussen het vastgelopen front en de kust waarlangs de aanvaller nog had kunnen doorstoten naar het zuiden was afgesloten.

 

De laatste kans om een beslissing af te dwingen en misschien nog iets van het Schlieffenplan te redden, was verkeken. Het gestabiliseerde front strekte zich uit van Nieuwpoort tot Zwitserland.

 

De loopgravenoorlog kon beginnen waarbij aan beiden zijden honderdduizenden slachtoffers zouden vallen. Koning Albert weigerde steeds Belgische troepen te laten deelnemen aan die aanvallen. Vier jaar zou het front grosso modo ongewijzigd ; bij de Belgische stad Ieper zou na de eerste, ook de tweede, derde en zelfs vierde slag worden uitgevochten.  


>>> Lees hier de Duitse aanval in 1940 in België



film


"War Horse" - (2011; 7,2)

De Engelsen hebben (zoals elk leger in WW1) grote behoefte aan paarden. Zo wordt ook het paard van een jongeman gekocht onder enige dwang die dienst moet doen in de modderpoelen van de Grote Oorlog.

 

De jonge eigenaar gaat in dienst om z'n viervoeter te redden.