Ardennen-offensief (1944)

Achtergrondinformatie - België



aanloop tot het offensief


Al vanaf de zomermaanden van 1944 zinspeelde Hitler op een plan om de noordelijke troepen van de Geallieerden aan het westelijk front af te snijden van hun bevoorradingslijnen en ze te vernietigen. Door de vernietiging van twintig à dertig geallieerde divisies van de in totaal 62 divisies aan het westfront zou de strijd in het westen in één keer in het voordeel van Duitsland moeten worden beslist.

 

Een militaire overwinning achtte hij noodzakelijk om onderhandelingen over het beëindigen van de oorlog een betere uitgangspositie te geven. Ook zou het de druk opvoeren tussen de Oostelijke en Westelijke Geallieerden. Maar makkelijk zou het niet worden; in 1940 toen hij ook via de Ardennen aanviel lagen de kaarten heel anders.

 

Waar hij in 1940 zijn sterkste troepen op het gebied kon concentreren, moest hij in 1944 op alle fronten tegelijkertijd vechten. Bovendien moest er rekening mee worden gehouden dat de geallieerden nu het luchtruim beheersten.

 

Hitler was echter van mening dat wederom de Ardennen sector het minst goed verdedigd zou worden. Toch zouden er een vijftal scenario’s bekeken worden van Nederland tot de Elzas


>>> Lees hier over de Duitse aanval in België in 1940. 


het duitse plan


Het offensief zou uit twee fasen bestaan. In de eerste fase kwam het erop aan de Maas te bereiken en een bruggenhoofd te vormen.

 

In de tweede fase moest de stad Antwerpen worden genomen. Het doel van de operatie was de geallieerde strijdkrachten ten noorden van de lijn Bastenaken - Brussel - Antwerpen af te snijden en te vernietigen.

 

Minstens zo belangrijk was de uitschakeling van de haven van Antwerpen, want die haven gold als belangrijke aanvoerhaven voor de geallieerde troepen. Na alle aanvalsplannen te hebben doorgenomen, noemde Hitler 25 november als dag van de aanval. 

 

Pijnlijke bezwaren

In het hoofdkwartier van de Heeresgruppe B en bij het Oberbefehl West maakten Von Rundstedt en Model onmiddellijk hun bezwaren tegen de opzet van de operatie kenbaar.

 

Zij kwamen daarom met alternatieve voorstellen die veel kleiner (realistischer) van opzet waren. Op 11 en 12 december liet Hitler zijn generaals en divisiecommandanten van de Heeresgruppe B in zijn hoofdkwartier (nabij Bad Nauheim) bijeen komen.

 

Hij wilde hen mededelen dat zijn besluit onveranderd bleef en de 'grote doelstelling' werd nagestreefd. Het was de taak van de Heeresgruppe B om met drie legers door het geallieerde front te breken en enkele tactische plaatsen te bezetten. Van daaruit kon men dan de aanval op de afgesneden divisies inzetten.

 

Maas en Albertkanaal

Om dit te bereiken moest het zesde pantserleger aan weerszijden van Luik de bruggen over de Maas in handen krijgen. Daarnaast moest in noordelijke richting een sterk afweerfront worden gebouwd, waarna men moest doorstoten naar het Albertkanaal.

 

Dat moest tussen Maastricht en Antwerpen in Duitse handen vallen, en de sector ten noorden van Antwerpen moest eveneens worden veroverd. Tegelijkertijd moest het 5e pantserleger de Maas tussen Fumay en Namen oversteken en op de lijn Antwerpen-Brussel-Namen-Dinant verhinderen dat geallieerde reserves vanuit het westen het de achterhoede van het 6e pantserleger lastig zouden maken.

 

Het 7e leger moest de zuidelijke en zuidwestelijke flank dekken, met als taak de Maas en de Semois te bereiken.


operatie wacht am rhein


Vanaf September waren de voorbereidingen al in volle gang; legergroepen werden getraind en er werden brandstofreserves aangelegd.

 

Door middel van valse seinen en beschildering van onderkomens, werd de opmars van een '25e leger' in de sector Mönchengladbach - Keulen-Düsseldorf doorgeseind naar de geallieerden.

 

Daarnaast werden maatregelen getroffen het voorgenomen offensief voor de tegenstander verborgen te houden. Sinds november speelden de strikte geheimhouding en verscheidene misleiding maatregelen tevens een aparte rol.

 

Groot nadeel van deze geheimhouding: terreinverkenning van de aanstaande slag was onmogelijk.

 

Men had tot op de dag van de aanval geen idee van de gesteldheid van het terrein. Nadat Hitler begin december het offensief had vastgesteld op 10 december, werd het nog tot tweemaal toe uitgesteld, eerst tot 12 december en vervolgens tot 16 december.

 

Noordelijke tang is het belangrijkste

Het zwaartepunt van de Duitse aanval zou in het noorden zijn; lievelingsgeneraal Sepp Dietrich leidde hier het 6e SS pantserleger met o.a. jeugdig getalenteerd tankcommandant Peiper. De middelste sector werd geleid door von Manteuffel met z’n vijfde pantserleger.

 

Tenslotte zou Erich Brandenberger het zevende leger in de zuidelijke aanvalssector leiden. Op 16 december brak om 5:30 uur een half uur durend spervuur van 2000 Duitse kanonnen los op de Amerikaanse stellingen tussen Monschau en Echternach. V-1's, op weg naar Luik en Antwerpen, trokken tegelijkertijd ronkend een vurig spoor door de donkere lucht.

 

Het 6e SS-pantserleger viel om 06:00 aan. Het laatste grote Duitse offensief van WW2 was begonnen.


>>> Lees hier over de BEVRIJDING van Frankrijk



duitse aanval


Door de dichte mist rukten 14 Duitse divisies vanuit de bossen van de “Sneeuw-Eifel” op naar de spaarzaam bemande Amerikaanse linies tussen Monschau en Echternach. Omar Bradley, bevelhebber van de 12e legergroep, beschikte op dat moment over 31 divisies aan de Duitse westgrens.

 

Slechts vijf divisies waren gelegerd langs het circa tweehonderd kilometer lange front in de Ardennen. In de Ardennen had al sinds september geen actie plaatsgevonden.

 

De Amerikanen hadden hun beste troepen daarom vanuit het gebied verplaatst naar plaatsen waar wel hevig werd gevochten, en hadden in de Ardennen vooral onervaren of verzwakte troepen geplaatst. In eerste instantie werden de Amerikanen volledig overrompeld.

 

 

Hitler in het voordeel 

De Duitsers begonnen met een artilleriebombardement, terwijl de troepen al snel oprukten naar de voor hen bestemde sectoren. De Amerikaanse voorposten kregen pas in de gaten wat de betekenis van de artilleriebeschieting was, toen de eerste Duitse tanks uit de mist tevoorschijn kwamen. Het weer was precies zoals Hitler het gewenst had. Een laag wolkendek hield de Duitse troepenbewegingen volkomen verborgen voor waarneming vanuit de lucht. De geallieerde luchtstrijdkrachten bleven machteloos aan de grond.

 

Alleen in de noordelijke en zuidelijke sectoren van het front ondervonden de aanvallers flinke weerstand. Tussen Bütgenbach en Monschau, waar het 6e SS-pantserleger zich bevond, had zich het gevechtsklare 5e Amerikaanse korps van Gerow gevestigd, dat een aanval voorbereidde op de Roerdal-dam. Toen ze de Duitsers zagen aankomen, namen ze defensieve stellingen in en trachtten ze de Duitsers af te stoppen.

 

Onwrikbare muur

Op dit frontgedeelte liepen de Duitsers storm tegen een onwrikbare muur. Ook in het zuiden slaagden de Duitsers er niet in om door de 4e Amerikaanse divisie heen te breken. In de middelste sector brak het front daarentegen wijd open.

 

Langs de Our werd de Amerikaanse 28e divisie, die een front van zestig kilometer moest verdedigen, zonder veel moeite opgerold door vijf Duitse divisies. In de Sneeuweifel werden twee regimenten van de onervaren 106e divisie omsingeld. De Amerikanen hielden nog drie dagen stand, maar slaagden er niet in de omsingeling te doorbreken. Meer dan zesduizend man gingen in krijgsgevangenschap.


verwarring en sabotage


De verwarring achter het front was groot. Op de eerste dagen van het offensief besefte het geallieerd hoofdkwartier aanvankelijk de ernst van de situatie niet. De berichten van het front waren vaag, verward en dikwijls spraken ze elkaar tegen.

 

Het doel van de Duitsers was niemand precies duidelijk. Het gebrek aan informatie was deels te wijten aan Duitse saboteurs onder Otto Skorzeny, die in de nacht voor de aanval in Amerikaanse uniformen en jeeps geïnfiltreerd waren en achter het front een groot aantal telefoonlijnen hadden doorgesneden.

 

Paard van Troje

Het oorspronkelijke plan van Skorzeny's 'Paard van Troje'-groep had tot doel met Amerikaanse tanks achter de linies brandstofvoorraden te bemachtigen en bruggen over de Maas te bezetten. Zeven of acht jeeps met saboteurs, die wel hadden kunnen infiltreren, slaagden er echter wel in de verwarring achter het Amerikaanse front nog aanzienlijk te vergroten; de wildste geruchten deden de ronde over 'duizenden als Amerikanen vermomde saboteurs'.

 

De strenge veiligheidsmaatregelen die de Amerikanen nu meenden te moeten doorvoeren, vergrootten slechts de chaos en vertraagden de opmars van reserves naar het slagveld. Zelfs op het geallieerde hoofdkwartier in Versailles werd de bewaking verscherpt, omdat men daar had vernomen dat mannen van Skorzeny van plan waren Eisenhower te vermoorden. Een sprekend op Eisenhower lijkende kolonel werd heen en weer gereden als lokaas.

 

Paniek

Toen in de nacht van 16 op 17 december bovenop alle chaos nog 1200 Duitse parachutisten achter het front landden, werden de verwarring en paniek nog groter. Dat was dan ook vrijwel het enige dat de Duitsers wisten te bereiken met deze parachutistenactie, want die was verder geen succes.

 

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de parachutisten, onder commando van kolonel baron Von der Heydte, het kruispunt Eupen-Verviers zouden bezetten, maar door zwaar afweervuur en onervarenheid van de piloten kwamen slechts tweehonderd parachutisten terecht in het vastgestelde dropping gebied. De anderen landden verspreid en werden snel buiten gevecht gesteld.


>>> Lees hier over de slachting nabij MALMEDY (St. Baugnez)


kampfgruppe "peiper" (het noorden)


Bij het vallen van de avond op 17 december bleek dat de tanks van het 6e SS-pantserleger België veertig kilometer waren binnengetrokken.

 

Bovendien stond de sterke gevechtsgroep van Joachim Peiper zestien kilometer van het hoofdkwartier van het 1e leger in Spa en vlak bij twee grote opslagplaatsen van brandstof. Peipers mannen hadden zoveel haast, dat ze niet de moeite namen krijgsgevangenen te maken.

 

De overige eenheden van de Amerikaanse 7e pantserdivisie bereikten in de loop van de middag en avond Sankt Vith. Vanaf dat moment zou het stadje een Amerikaanse vestingstad worden waar de Duitsers niet doorheen wisten te komen. Ze werden genoodzaakt er aan twee kanten omheen te trekken. Ook in andere sectoren werd de Amerikaanse tegenstand steeds heviger.

 

De linie Monschau - Bütgenbach was nog altijd in handen van de Amerikanen, ondanks vergeefse pogingen van de Duitsers tot een doorbraak. Vlak voor de opslagplaatsen van brandstof werd Peiper tot stilstand gebracht door een muur van brandende vaten brandstof. Ondertussen werden de Duitse troepen aangevallen door de Amerikaanse 30e divisie en moesten ze Stavelot prijsgeven.

 

Verandering van strategie

Volgens Hitlers oorspronkelijke plan zou het zwaartepunt van de Duitse aanval in het noorden moeten liggen. Toen de tanks van Dietrich tussen Monschau en Bütgenbach echter op onbreekbaar verzet waren gestuit en Von Manteuffel er wel in geslaagd was ten zuiden van Sankt Vith een 24 kilometer brede bres te slaan, stelde Walter Model voor, om 5 divisies uit het noorden ten zuiden van Sankt Vith in te zetten om zo veel mogelijk voordeel te trekken uit von Manteuffels doorbraak.

 

Hitler ging hier deels mee akkoord door slechts drie divisies van de Wehrmacht naar het zuiden te sturen. Na hevige gevechten werden de troepen van de 1e SS-Panzer Division teruggedreven en later omsingeld. Peiper en 800 van z’n soldaten ontsnapte door de linies; hij liet 135 gepantserde voertuigen achter. 



"patton" en "montgomery"


In de avond van 17 december waren de ervaren Amerikaanse 82ste en e101e Luchtlandingsdivisie, die bij Reims in reserve lagen, naar het Ardennenfront gecommandeerd. Bradley had geen reserves meer en zag zich genoodzaakt het offensief van Patton in de Saar af te gelasten. Deze meldde, dat binnen 24 uur drie divisies in de Ardennen konden zijn.

 

In de avond van 19 december hielden de sectoren in het noorden en zuiden nog steeds stand (door moed), maar in het midden rukten de Duitsers bijna ongehinderd verder op naar de Maas. Ook het stadje Sankt Vith was nog steeds in Amerikaanse handen, maar de Duitsers waren aan weerskanten van dit stadje diep doorgestoten.

 

De Maas als angel 

Ze waren Luik nu tot op dertig kilometer genaderd. Verder naar het zuiden hadden de Duitsers Houffalize genomen en ze naderden Bastenaken. Als de Duitsers eenmaal de Maas waren overgestoken, zou Bradley niet kunnen voorkomen dat ze Brussel zouden bereiken.

 

Amerikaanse troepen ten noorden van de uitstulping kwamen onder Montgomery te staan, die het potentiële gevaar van het vacuüm tussen de Maas en de Belgische hoofdstad zag en op eigen initiatief in hoog tempo het Britse 30e korps naar dit gebied begon over te brengen.

 

Hij had zich vanaf het begin van het Duitse offensief voortdurend op de hoogte laten houden van de situatie aan het Amerikaanse front door een aantal verbindingsofficieren die hij dagelijks naar de verschillende commandoposten zond.

 

Ook wist hij van de Britse inlichtingendiensten dat het 6e pantserleger de Maas tussen Luik en Namen wilde oversteken en de Amerikanen konden daarom een sterke aanval verwachten ten noordwesten van Houffalize.


de angel is eruit


Op 18 en 19 december bevonden zich tussen de Ourthe en de Maas, op enkele genie-eenheden en verspreide pantserpatrouilles na, geen Amerikaanse troepen en de Duitsers hadden zonder tegenstand kunnen oprukken naar Namen en Dinant.

 

Het direct na aankomst zeer agressief optredende garnizoen van Bastenaken hield met succes echter de Duitse pantserdivisies aan de west-, zuid- en noordzijde van de stad gedurende drie dagen tegen.

 

Door dit oponthoud was de vaart uit Von Manteuffels opmars gehaald en werd Hodges de gelegenheid geboden een verdedigingslinie op te zetten van Marche-en-Famenne tot Grandmenil.

 

Toen de Duitsers er, ondanks hun overmacht, niet in slaagden de Amerikaanse verdedigingsgordel rondom Bastenaken te doorbreken, restte hen niets anders dan de stad te omsingelen. Model kreeg van Hitler de opdracht niet al te veel krachten aan Bastenaken te verspillen, maar verder op te rukken naar de Maas.

 

Een steek in de rug

Dat was echter geen eenvoudige zaak nu de Duitsers gedwongen waren om het door de Amerikaanse troepen bezette Bastenaken heen te trekken langs smalle, slecht begaanbare binnenwegen, i.p.v. van over de grote verkeersweg recht naar Marche-en-Famenne en Namen door te rijden. Wel werd eindelijk het hoefijzer van Sankt Vith ingenomen door de Duitsers.

 

In het zuiden slaagde de Duitse 2e pantserdivisie erin door te stoten naar Celles. In de avond van 23 december stonden Von Manteuffels troepen nog zestien kilometer van Dinant en de Maas. Vooralsnog maakte Montgomery zich daar geen zorgen over. Hij wist dat het oorspronkelijke plan van de Duitsers was recht naar het westen door te stoten en dan tussen Luik en Namen de Maas over te steken.

 

Zij waren nu gedwongen af te zwenken naar het zuidwesten. Hoe verder ze die kant optrokken, hoe kwetsbaarder ze werden en de kans werd steeds kleiner dat zij nog voldoende krachten konden concentreren om een doorbraak te forceren. 


>>> Lees hier over bestemming BASTOGNE / Bastenaken in België. 


het tij keert


Op 23 December veranderde het weer van grijs en bewolkt in zonnig. De omsingelde Amerikaanse troepen in Bastenaken konden bevoorraad en z’n aanvallers gebombardeerd. Ook Von Manteuffels speerpunt voor Dinant kreeg het zwaar te verduren. De sneeuw, die enige dagen daarvoor was gevallen, hielp de geallieerde piloten hun doelen te vinden. Al snel stonden op veel plaatsen de dennenbossen in brand en werden oprukkende Duitse colonnes uiteengeslagen.

 

Von Manteuffel en Model beseften nu dat zij Antwerpen onmogelijk zouden kunnen bereiken en dat zij nog maar weinig kans hadden de Maas over te steken. Behalve door de steeds krachtiger wordende tegenstand van de Amerikanen en de aanvallen uit de lucht, werd de verdere Duitse opmars ook verstoord door een ernstig benzinetekort.

 

Oude plannen van tafel 

Model legde daarom aan Hitler een nieuw plan voor. Het beste zou zijn op de westflank bij Dinant een sterk front te handhaven, terwijl Von Manteuffel tussen de Maas en de Ourthe naar het noorden zou stoten, en Dietrich tussen de Ourthe en de Salm. Als dan ook van de Roer uit een offensief in de richting van Maastricht geopend zou worden, kon Aken worden heroverd. Hitler ging akkoord.

 

Voorwaarde voor het slagen van dit plan was echter dat eerst Bastenaken zou worden veroverd. Voor dit nieuwe offensief op Bastenaken bracht Von Manteuffel de verse 15e pantsergrenadierdivisie naar de noordwestelijke sector van de omsingelingsring.

 

Op 25 December, eerste kerstdag stond de voorhoede van de Duitse 2e pantserdivisie op de heuvelrug bij Dinant gereed om door te stoten naar de Maas, zodra voldoende benzine en versterkingen waren gearriveerd. Verkenningspatrouilles hadden vastgesteld dat er aan de oever van de Maas een linie Britse tanks stond opgesteld. Wat de Duitsers niet wisten was, dat de Amerikaanse 2e pantserdivisie oprukte naar hun noordelijk gelegerde troepen.

 

Tegen de middag hadden de Amerikanen de toevoerweg naar Dinant afgesneden en de bossen bij Celles, waarin de tanks van de Duitse voorhoede zich hadden genesteld, omsingeld.

 

Omsingeling doorbroken

Twee dagen vochten de Duitsers om de omsingeling te doorbreken. Aan de andere kant van de omsingeling probeerde de 9e pantserdivisie vergeefs hun omsingelde kameraden te bevrijden. Tegen de avond van 27 december was de speerpunt van Von Manteuffels 5e pantserleger vernietigd en trokken de andere divisies terug op Rochefort. Hiermee was voor de Duitsers de kans de Maas over te steken voorgoed verloren.

 

Ook werd de omsingeling van Bastenaken ongedaan gemaakt door Patton’s troepen die uit het zuiden oprukte. 

 

Operatie Bodenplatte: 

Op nieuwjaarsdag vond Operatie “Bodenplatte” plaats waarmee de Luftwaffe een poging waagde om de taak van de grondtroepen te verlichten. Dit was de laatste massale aanval van de Luftwaffe in de oorlog. Vroeg in de morgen stegen 1100 Duitse vliegtuigen op. Ze hadden als doel meegekregen om de geallieerde vliegvelden, hangars en vliegtuigen in Nederland, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk onklaar te maken.

 

Er werden vele vernielingen aangericht. Zo werden driehonderd geallieerde vliegtuigen op de grond vernietigd, waaronder ook Montgomery's Dakota. De Duitse verliezen waren eveneens groot. Circa driehonderd toestellen werden vernietigd. Velen werden door de eigen luchtafweer neergehaald. Dit was het gevolg van geheimhouding, zodat zelfs de bemanning van het Duitse afweergeschut niet op tijd gewaarschuwd was.

 

Ook vlogen hele eskaders rechtstreeks in het geconcentreerde afweervuur dat de geallieerden op de invliegroutes van de V-wapens hadden opgesteld, omdat verscheidene doelen samenvielen met die van de V-wapens. 



einde van het offensief


Al tijdens de kerstdagen was het Von Rundstedt duidelijk dat zelfs de kleine doelstelling geen haalbare doelstelling meer was.

 

Hij wilde dat alle Duitse troepen (om een omsingeling te vermijden) achter de Siegfriedlinie teruggetrokken diende te worden. Hitler beval het tegendeel; de druk zou op de Geallieerden gehouden moeten worden zodat operatie “Nordwind” in de Elzas een grotere kans van slagen zou krijgen.

 

Tegelijkertijd verscheen generaal Guderian, verantwoordelijk voor het oostfront, om extra troepen te eisen voor de strijd rond Boedapest tegen het Rode Leger. Hitler moest toegeven dat het offensief niet alle doelen had bereikt maar dat de geplande Geallieerde aanval was tegengehouden.

 

Bastenaken moest nog steeds vernietigd worden.

 

De Geallieerde tegenstoot

Op 3 januari begon de gecoördineerde geallieerde tegenaanval in de Ardennen. Montgomery zou vanuit het noorden, over een front van 40 kilometer, met het Amerikaanse 1e leger en een Brits legerkorps naar het zuiden trekken, waar het Amerikaanse 3e leger vanuit het zuiden naar het noorden trok. Montgomery kwam aanvankelijk maar zeer langzaam vooruit, mede omdat het weer slecht was.

 

Daardoor waren de wegen glad en het zicht bedroeg doorgaans niet meer dan tweehonderd meter. Hevige sneeuwval legde de aanvallen zelfs een paar dagen stil. En ook daarna moest meter voor meter worden veroverd op een tegenstander die zich met tanks en antitankgeschut in het onherbergzame landschap had ingegraven. In het zuiden o.l.v. Bradley was de strijd niet minder zwaar. 


>>> Lees hier alles over de Duitse stand-still in LA GLEIZE


omsingeling dreigt voor de duitsers


Op 7 januari stonden ten westen van de lijn Luik-Houffalize-Bastenaken zeven Duitse pantserdivisies en er was nog maar één weg terug: door Houffalize. Die lag onder geallieerd vuur. Nu werd het ook Hitler duidelijk dat een omsingeling dreigde. Hij gaf op 8 januari bevel tot beperkte terugtocht achter deze lijn.

 

De volgende dag merkten de geallieerden dat vooral de Duitse tanks zich begonnen te onttrekken uit het gevecht. Langzaam gingen in de daaropvolgende dagen de geallieerden vooruit.

 

Op 10 januari viel La Roche-en-Ardenne in handen van de geallieerden. Op 11 januari werd Saint-Hubert veroverd en op 16 januari reikten de soldaten van het uit het noorden komende Amerikaanse 1e leger en het uit het zuiden komende Amerikaanse 3e leger elkaar de hand te midden van de puinhopen van Houffalize.

 

De kansen keren

Met de verovering van Houffalize was de Duitse saillant opgeruimd en was de Slag om de Ardennen strategisch gezien ten einde. In de daaropvolgende twaalf dagen drongen de Amerikanen de Duitsers terug naar de Westwall. Mede door acties van de geallieerde luchtmacht verloren de Duitsers op de weg terug nog grote hoeveelheden materieel.

 

Voor het overige liep de slag langzaam ten einde. Gedurende de laatste twee weken werkte men in de geallieerde stafkwartieren in hoofdzaak aan de plannen voor de aanval op de Roer en Rijn. Hitler besefte dat alles verloren was toen hij ook vernam dat operatie “noordenwind” volledig was vastgelopen.

 

Op 12 en 13 januari was het Russische winteroffensief tussen de Karpaten en de Oostzee begonnen en werd het 1e SS pantserkorps naar Wenen overgebracht. Op 15 januari had Hitler zijn hoofdkwartier in Ziegenberg verlaten en was naar Berlijn gegaan. Tegen het einde van januari werden de Duitse troepen tenslotte teruggetrokken naar hun uitgangsstellingen in de Westwall en kwam het Ardennenoffensief officieel ten einde.



de gevolgen


De verliezen aan Geallieerde zijde was groot; de Amerikanen verloren meer dan 75.000 man. Bovendien werden meer dan 700 tanks en 530 vliegtuigen vernietigd. De Duitsers verloren meer dan 80.000 man; ook werden meer dan 300 tanks en 6000 voertuigen door de Geallieerden buiten gevecht gesteld.

 

Met het Ardennenoffensief verspeelde Hitler z’n laatste reserves; die van de Geallieerden konden vervangen worden, de Duitse niet meer. De Westelijke maar zeker ook de Oostelijke Geallieerden konden nu doel op doel veroveren op de nazi’s. Hitler had z’n tegenstander in het westen en diens potentieel onderschat en z’n eigen mogelijkheden overschat.

 

Gezien de krachtsverhoudingen, was zijn besluit om tot een offensief in het westen over te gaan niet te verklaren. 


>>> Lees hier meer over de Belgische GESCHIEDENIS


film


"The Battle of the Bulge" - (1965; 6,7)

Hitler speelt z'n laatste troef uit in December 1944. Plan was om de Westerse Geallieerden te splitsen en op te trekken naar de strategische havenstad Antwerpen. 

 

Het Ardenoffensief draait voor de Duitsers uit op een dilemma.