Armeense Genocide

Achtergrondinformatie - Armenië



vanaf het ottomaanse rijk


Het Ottomaanse Rijk raakte in de loop van de achttiende en negentiende eeuw langzaam in verval. Eind negentiende eeuw was het rijk sterk beïnvloed door Westerse ideeën over nationalisme en patriottisme en landen die eeuwen vielen onder het imense rijk droomden over onafhankelijkheid.

 

Deze ideeën ondermijnden de structuur van de millets, de verschillende geloofsgemeenschappen, van het Ottomaanse rijk.

 

De overwegend Armeens-orthodoxe Armeniërs eisten hervormingen, waaronder de invoering van stemrecht en een constitutionele regering, en een einde aan discriminatie van christenen.

 

Sultan Abdul Hamid II reageerde met harde onderdrukking, wat het nationalisme van de Armeniërs alleen maar deed toenemen. Uiteindelijk werden bij pogroms, die plaats vonden met oogluikende toelating of misschien zelfs aanmoediging door de sultan tussen 1894 en 1896 vele tienduizenden Armeniërs gedood.

 

Naast buitenlandse bemoeienis woedde er ook voortdurend een binnenlandse machtsstrijd. Eerst in 1908, daarna in 1913 pleegde de extremistische vleugel van de Unionisten een staatsgreep. De machtsovername van 1908 werd aanvankelijk door de Armeniërs gesteund. Spoedig bleek echter dat in het nieuwe Turkije, dat de Jong-Turken voor ogen stond, voor de Armeniërs geen plaats was.

 

Pan-Turkisme: 

De Jong-Turken droomden van een groot aaneengesloten Turks rijk, dat zich uitstrekte van de Balkan tot Centraal-Azië, waarin alle Turkssprekende volkeren verenigd zouden zijn. In deze beweging, pan-Turkisme geheten, was geen plaats voor de Armeniërs en andere niet-Turkse volkeren.

 

Dit samengaan van buitenlandse inmenging en intense binnenlandse machtsstrijd, aangewakkerd door een extreem-nationalistische ideologie, had voor de Armeniërs uiteindelijk zware gevolgen.


>>> Lees hier de gehele GESCHIEDENIS van Armenië.


ww1 en de opstand


Tijdens de Eerste Wereldoorlog koos het Ottomaanse Rijk de kant van de Centrale Mogendheden (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Bulgarije) waardoor het in oorlog raakte met de Entente (Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk).

 

Tijdens de Kaukasusveldtocht vielen de Turken o.l.v. Enver Pasja Rusland aan. Dit mislukte en bij de Slag om Sarikamis leed Envers leger zware verliezen, waarna hij publiekelijk de Armeniërs hiervan de schuld gaf.

 

Werkbataljons: 

Op 25 februari 1915 beval Pasja alle militaire eenheden om soldaten van Armeense afkomst te demobiliseren en in te zetten in de onbewapende 'Werkbataljons'. Als reden werd angst voor collaboratie van de Armeniërs met de Russen opgegeven. Het kan echter ook een bewuste actie tot inleiding van een genocide zijn geweest, waarbij er nauwelijks sprake zou zijn van gewapend verzet.

 

Dit verzet is er dan ook nauwelijks geweest, een belangrijke uitzondering vormen de gevechten bij de stad Van. Deze gevechten begonnen op 20 april en eindigden op 17 mei met de komst van het Russische leger. Een aanleiding voor de opstand waren moordpartijen op Armeniërs die al in het begin van 1915 hadden plaatsgevonden in de buurt van het front.


>>> Lees hier meer over WW1 in de KAUKASUS



het begin van de genocide


Op 24 april 1915 werden honderden tot enkele duizenden leden van de Armeense elite zonder enkele vorm van proces vermoord in Constantinopel (Istanbul). Deze dag wordt nog altijd herdacht door de Armeniërs als het begin van de volkerenmoord. Een maand later zouden de Britse, Franse en Russische regeringen de Ottomaanse leiders waarschuwen dat zij hen persoonlijk verantwoordelijk zullen stellen voor de ontstane bloedbaden nu en in de toekomst.

 

Ondanks deze zware waarschuwingen gingen de Ottomaanse leiders door met hun verschrikkelijke plan. Het regime besloot in de zomer van 1915 officieel alle Armeniërs in het binnenland en aan de Middellandse Zeekust (niet uit Istanbul en Izmir) te deporteren naar de zuidelijke provincie Syrië, dat toen nog deel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk.

 

De opstand van Van

Talaat Pasja gaf als reden de recentelijke opstanden en massamoorden door Armeniërs op verscheidene plaatsen in het land. Hij doelde hierbij vooral op de opstand in Van. De deportatie had in wezen geen bestemming, maar was in eerste instantie georganiseerd richting de stad Aleppo in het huidige Syrië en van daar uit naar de Deir ez-Zor-woestijn.

 

Er werden waarschijnlijk 25 grote concentratiekampen opgezet onder de leiding van de rechterhand van Talaat Pasja, Sükrü Kaya, waarvan de meeste lagen op de huidige Syrische en Iraakse grenzen en waarvan sommige alleen dienden als doorvoerkampen. Het grootste deel van de kampbewaarders bestond uit Armeniërs.

 

Vrijstelling

Officieel waren bepaalde categorieën Armeniërs vrijgesteld van deportatie: katholieken, protestanten, spoorwegarbeiders en leden van de krijgsmacht. In de praktijk zijn ook Armeniërs uit deze groepen slachtoffer geworden. Er was niet gezorgd voor eten of drinken voor de Armeniërs tijdens de tochten van de verschillende delen van het land naar Syrië.

 

Volgens ooggetuigen en historische documenten bezweken Armenen op de marsen naar het hedendaagse Syrië aan dorst, honger of werden doodgeranseld of -geschoten door de begeleidende Turkse gendarmerie. Voorts werden Armeense vrouwen en meisjes onderweg regelmatig verkracht.  


>>> Lees hier meer over de Turkse bestemming VAN


Speciale organisatie

Andere Armeniërs, volgens de Britse historicus Martin Gilbert de meerderheid van de slachtoffers, werden in of nabij hun woonplaatsen vermoord.

 

Niet het Turkse leger maar de door Behaeddin Şakir opgezette "Speciale Organisatie" - een geheime dienst van de Osmaanse regeringspartij - had in die massaslachtingen een centrale rol. Deze laatste bestond uit onder meer Koerdische stammen en vrijgelaten misdadigers die onder direct gezag van de partij stonden.

 

Triumviraat

Deze milities zouden langs de deportatieroute werden gestationeerd met het enige doel zo veel mogelijk Armeniërs om te brengen. De plaatselijke bevolking, al dan niet gedwongen betrokken in het complot, werd daarnaast aangemoedigd om de woningen van de gedeporteerden te plunderen; daarbij was het helpen onderduiken van Armeniërs verboden, op straffe van dood door ophanging.

 

Plaatselijke gezagdragers en de moslimbevolking steunden allerminst unaniem de omstreden beslissing van het triumviraat. In September van 1915 volgde een uitvaardiging van een wet voor de onteigening van de bezittingen van de weggevoerden.


operatie nemesis


Na de wapenstilstand van 1918 en het aftreden van Talaat Pasjas regering stelden de nieuwe Turkse machthebbers een militaire rechtbank in om de daders te bestraffen. De hoofdverdachten Talaat, Enver en Djelal waren echter al naar Duitsland gevlucht. En ze hadden daartoe redenen.

 

Operatie Nemesis

De politieke tegenstanders hadden de macht overgenomen. De processen voldeden namelijk niet aan internationale rechtsnormen. Talaat en Djemal werden later door Armeense activisten vermoord (zie blok); andere hoge Turkse officieren die verantwoordelijk waren werden in het begin van de jaren 20 door “Operatie Nemesis” uitgevoerd door Armeense activisten een voor een geëxecuteerd.

 

Envar stierf tijdens nieuwe militaire avonturen in Centraal-Azië. Toen de Russen vertrokken in 1918 bleef een onafhankelijk Armenië over en werd overspoeld door vluchtende en zieke Armeniërs uit bijna alle buurlanden. Er volgde verscheidene oorlogen met de Turken, Georgiërs en Azeri tot de totstandkoming van een demarcatielijn getrokken door de Amerikaanse president “Wilson”.

 

Aanval in de Kaukasus

De Turken hergroepeerden zichzelf onder de nieuwe leider “Ataturk” en kozen opnieuw de aanval in de Kaukasus. Er werd een nieuw verdrag getekend wederom o.l.v. “Wilson” waarbij de Russen (onder Lenin) ongeveer de helft van de nieuwe Armeense republiek kregen toebedeeld in ruil voor vrede. In 1921 sloten de laatste Armeense strijders vrede met de Russen om de laatste provincies van het moederland veilig te stellen.

 

Wederom werden grote delen van Armenië afgehakt. Grote groepen Armenen hergroepeerden zich in de Franse koloniale landen zoals Libanon en Syrië en emigreerden en masse naar de Verenigde Staten en Frankrijk.

 

Het aantal slachtoffers van de genocide tussen 1915 en 1922 is nooit officieel vastgesteld. Historici zijn hierover nog steeds verdeeld. Het belangrijkste verschil zit tussen Turkse en westerse geschiedkundigen gespecialiseerd in Osmaans-Turkse geschiedenis enerzijds versus Armeense en westerse geschiedkundigen gespecialiseerd in genocide studies anderzijds.

 

De meeste Armeense en westerse historici spreken van 600.000 tot anderhalf miljoen slachtoffers.


>>> Lees hier over de voormalige Armeense hoofdstad ANI in Turkije (nu een toeristentrekker). 



aanslagen, erkenning en ontkenning


Twee Armeense organisaties, de ASALA en de JCAG, hebben in de jaren 1970 en jaren 1980 wereldwijd aanslagen gepleegd op Turken en Turkse instanties, met als doel erkenning van de genocide. In Nederland werd daarbij in 1979 de diplomatenzoon Ahmet Benler in Den Haag doodgeschoten.

 

In Rotterdam werd Kemalettin Demirer neergeschoten. In Amsterdam was zware schade door een bomexplosie voor het kantoor van Turkish Airlines. Er zouden ruim 200 aanslagen zijn gepleegd in steden waaronder Londen, Parijs, Istanboel, Madrid en New York.  

 

Nadat “Soghomian Tehlirian” z’n hele familie was uitgemoord door de Turken kwam hij in 1920 in Berlijn terecht. Op 15 maart het jaar erop schoot hij “Mehmet Talaat Pasha” dood die hoofdverantwoordelijk was voor de in de Armeense ogen genocide van de Turken. Talaat was in 1915 minister van Defensie in het Ottomaanse Rijk en oprichter van de gevreesde “Teshkilati Mahsusa” die de speciale milities vormden.

 

Deze organisatie was verantwoordelijk voor het opleiden, ronselen en uitzoeken van misdadigers en psychopaten uit gevangenissen die gek genoeg waren om duizenden onschuldige mensen af te slachten. “Tehlirian” werd opgepakt en kwam voor een rechtbank terecht die een van de weinige zou zijn m.b.t. de Armeense genocide.

 

Overlevenden en ooggetuigen deden verslag van de (doden)marsen, slachtingen, martelpraktijken en talloze verkrachtingen die onder het oog van Talaat plaats hadden gevonden. Na twee dagen terecht staan kwam de rechtbank tot het vonnis “onschuldig” en Soghomian werd vrijgelaten. Hij zou later emigreren naar de Verenigde Staten waar hij als een soort van Armeense wraakicoon leeft. 


turks standpunt


De wereld had maar weinig aandacht voor de genocide. Dit kwam hoogstwaarschijnlijk doordat er door de strenge oorlogscensuur weinig berichtgeving uit het Ottomaanse Rijk naar buiten kwam en omdat de verschrikkingen van de loopgraven aan het westelijke front in de kranten de overhand hadden.

 

De afgelopen decennia heeft er talrijk onafhankelijk wetenschappelijk historisch onderzoek plaatsgevonden naar de gebeurtenissen in het Ottomaanse Rijk. Desondanks is de discussie nog steeds gaande.

 

De discussie richt zich vooral op het feit of de verschillende ministers en overheidsdienaren vooraf van plan waren om genocide te plegen. Door verschillende oorzaken is de precieze gang van zaken volgens sommige wetenschappers niet goed te reconstrueren. Daarnaast zijn ook vervalste documenten geproduceerd, zoals de Armeense Andonian papers.

 

De Turkse regering z'n standpunt: 

De Turkse regering staat op het standpunt dat er geen sprake was van genocide, maar dat de doden het slachtoffer zijn geworden van burgeroorlog, honger noden en andere ontberingen. Zij spreekt dan ook liever van de Armeense Kwestie. Volgens de Turkse regering zouden er 300.000 tot 500.000 slachtoffers zijn waaronder ook Turken. Turkije oefent – of oefende tot voor kort – ook druk uit op andere landen om het bestaan van de genocide te ontkennen, of in elk geval niet officieel te bevestigen.

 

Nederland erkent sinds 2004 de genocide, de Verenigde staten officieel (nog) niet.